Перевод: со всех языков на английский

с английского на все языки

going hand in hand with

Толкование Перевод

1 hand

hand

1 [lichaamsdeel] hand

2 [handschrift, stijl] hand ⇒ (hand)writing

3 [figuurlijk] [kant] hand ⇒ side

♦voorbeelden:

1   op handen en voeten kruipen • crawl on all fours

     zich met handen en voeten verweren • 〈 figuurlijk〉 defend oneself tooth and nail

     aan/met handen en voeten gebonden zijn • 〈 ook figuurlijk〉 be tied hand and foot

     in andere handen komen • change hands

     blote handen • bare hands

     die zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad hands

     in goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong hands

     〈 figuurlijk〉 gouden handen hebben • be good with one's hands

     〈 figuurlijk〉 met harde hand opvoeden • bring up the hard way

     iemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) hand

     〈 figuurlijk〉 bevelen van hoger hand • orders from above

     〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • put the finishing touches to something

     niet met lege handen komen • not come empty-handed

     〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised way

     〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • do something off the cuff

     iets met vaste hand doen • do something with a sure touch

     〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron hand

     hij is in veilige handen • he is in safe hands

     iemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/trouble

     de handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/something

     hij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his plate

     dat kost handen vol geld • that costs lots of money

     iets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangers

     hij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand

     〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • give someone a free hand

     〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free hand

     ergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something

     〈 figuurlijk〉 met zachte hand • with a light touch

     de handen van iemand aftrekken • 〈 figuurlijk〉 wash one's hands of someone

     hij mag zijn handen dichtknijpen • 〈 figuurlijk〉 he may call himself lucky

     〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)

     iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someone

     dan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat

     elkaar de hand geven 〈 om kring te vormen〉 • link hands

     de hand in iets hebben • 〈 figuurlijk〉 have a hand in something

     〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone

     ergens streng de hand aan houden 〈 regel, voorschrift〉 • adhere strictly to something

     de handen ineenslaan • 〈 van verbazing〉 clasp/throw up one's hands; 〈 figuurlijk〉 join hands/forces

     mijn handen jeuken • 〈 figuurlijk〉 I'm itching to give (someone) a good hiding

     〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause

     〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/something

     iemands hand lezen • read someone's palm

     de hand lichten met het reglement • disregard the regulations

     de hand ophouden • 〈 figuurlijk〉 hold out one's hand for a tip; beg

     elkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each other

     handen schudden • shake hands

     〈 figuurlijk〉 de hand aan zichzelf slaan • take one's own life

     hij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of work

     zijn handen uit de mouwen steken • 〈 figuurlijk〉 put one's shoulder to the wheel

     〈 figuurlijk〉 de hand in eigen boezem steken • acknowledge blame

     de hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-hearted

     hij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himself

     zijn hand uitsteken • 〈 in het verkeer〉 indicate

     〈 figuurlijk〉 zijn handen in onschuld wassen • have clean hands

     daar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously

     (mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!

     handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)

     handen thuis! • hands off!

     〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in something

     〈 handel〉 goederen die aan de hand blijven • goods that are left on one's hands

     〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • get someone something

     aan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculations

     iemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rash

     niks aan de hand! • there's nothing the matter

     aan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …

     iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleeve

     iets achter de hand houden • 〈 figuurlijk〉 keep something in reserve

     wat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy day

     ik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at hand

     zo iets heb ik wel meer bij de hand gehad • 〈 figuurlijk〉 I am an old hand at this

     in de handen klappen • clap one's hands

     goed/gemakkelijk in de hand liggen • 〈 stuk gereedschap〉 have a handy grip; 〈 boek〉 be nice to hold

     iemand in handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the hands of someone

     iemand iets in handen spelen • put something someone's way

     iemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with something

     〈 figuurlijk〉 een auto goed in de hand hebben • have a good control of a car

     〈 figuurlijk〉 iets in de hand hebben • have something under control

     〈 figuurlijk〉 iets zelf in de hand hebben • have something in one's own hands

     een bewijs in handen hebben • have evidence

     het onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.

     de markt in handen hebben • control/have control of the market

     de politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in hand

     iets in handen krijgen • get hold of something; 〈 toevallig〉 chance on something

     de macht in handen hebben • have power

     de toestand in de hand hebben • have the situation in hand

     in handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy

     hand in hand gaan met 〈 ook figuurlijk〉 • go hand in hand with 〈 ook figuurlijk〉

     〈 figuurlijk〉 met de handen in het haar zitten • be at one's wits' end

     〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) something

     zich met hand en tand verzetten • 〈 figuurlijk〉 fight tooth and nail

     met de hand wassen 〈 tegenover in de machine〉 • wash by hand

     met de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten

     〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • swear to something faithfully

     〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) finger

     〈 figuurlijk〉 hij zet alles naar zijn hand • he has it all his own way

     iets om handen hebben • have something to do

     〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • be at work on something

     〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to task

     iemand op de handen kijken • 〈 figuurlijk〉 breathe down someone's neck

     iemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someone

     hand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidly

     iemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someone

     iets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake something

     〈 figuurlijk〉 iets uit handen geven • part with something

     er komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything done

     uit de hand lopen • get out of hand

     〈 figuurlijk〉 ik heb die informatie uit de eerste hand • I have this information at first hand

     iemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's hands

     iets van de hand doen • sell/part with/dispose of something

     van hand tot hand gaan • be passed from hand to hand

     goed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉

     dat ligt voor de hand • 〈 figuurlijk〉 that speaks for itself

     dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusion

     geen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/something

     hij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched it

     geen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)

     〈 informeel〉 het zijn twee handen op één buik • 〈 figuurlijk〉 they are hand in glove

     ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!

     〈 figuurlijk〉 handen te kort komen • not have enough hands

     〈 spreekwoord〉 vele handen maken licht werk • many hands make light work

2   een brief van dezelfde hand • a letter from the same hand

     een verhaal van de hand van • a story (written) by

3   de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting better

     aan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)

     aan de winnende hand zijn • be winning

     〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side

¶   wat is er daar aan de hand? • what's going on there?

     〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wrong

     er is iets aan de hand • there's something the matter/up

     iets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands

     elkaar in de hand werken • 〈van dingen/situaties〉 reinforce one another

     〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderous

     op handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcoming

     van de hand in de tand leven • live from hand to mouth

     een verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hand
2 Hand

Hand <-, Hände> [hant, pl ʼhɛndə] f

1) anat hand;

die \Hand zur Faust ballen to clench one's fist;

die Hände in die Seiten stemmen to put one's hands on one's hips;

eine \Hand/ zwei Hände breit six inches/a foot wide;

es ist nur noch etwa eine \Hand breit Wein im Fass there's only about six inches of wine left in the barrel;

mit der flachen \Hand with the flat of one's hand;

Hände hoch! hands up!;

eine hohle \Hand machen to cup one's hands;

aus der hohlen \Hand from one's cupped hands;

sie tranken an der Quelle aus der hohlen \Hand they drank at the spring from their cupped hands;

linker/rechter \Hand on the left/right;

links liegt der See, der Gutshof liegt rechter \Hand the lake is on the left and the estate on the right;

zur linken/rechten \Hand on the left-hand/right-hand side;

zur linken \Hand sehen Sie das Rathaus on the left-hand side you can see the town hall;

eine ruhige [o sichere] \Hand a steady hand;

mit sanfter \Hand with a gentle hand;

sie versteht es, ihre Abteilung mit sanfter \Hand zu führen she knows how to run her department with a calm hand;

jdm die \Hand drücken [o schütteln] to shake sb's hand;

jdm etw in die \Hand drücken to press sth into sb's hand;

jdm die \Hand geben [ o geh reichen] to shake sb's hand;

etw in Händen halten ( geh) to have sth in one's hands;

das ist ein interessantes Buch, das Sie da gerade in Händen halten that's an interesting book that you've got there at the moment;

jdn an der [o bei der] \Hand haben [o nehmen] [o fassen] to take hold of sb's hand;

etw aus der \Hand essen to eat sth out of one's hand;

in die Hände klatschen to applaud [or clap];

jdm die \Hand küssen to kiss sb's hand;

etw aus der \Hand legen to put down sth sep;

lege jetzt die Zeitung aus der \Hand, wir frühstücken! put the paper down now, we're having breakfast;

jdm die \Hand auflegen to lay one's hand on sb;

Jesus hat Kranke geheilt, indem er ihnen die \Hand auflegte Jesus healed the sick by laying his hands on them;

etw in die \Hand nehmen to pick up sth sep;

er nimmt niemals ein Buch in die \Hand he never picks up a book;

( sich darum kümmern) to attend to sth;

lass mich die Sache mal in die \Hand nehmen let me take care of the matter;

jdm etw aus der \Hand nehmen to take sth from [or off] sb, to take sth out of sb's hand;

sie nahm ihrem Kind das Messer aus der \Hand she took the knife away from her child;

der Fall ist dem Richter aus der \Hand genommen worden the judge has been relieved of the case;

sich dat die Hände reiben to rub one's hands [together];

jdm die \Hand reichen [ o geh bieten] to give sb one's hand;

sie reichten sich zur Begrüßung die Hände they greeted each other by shaking hands;

jdm etw aus der \Hand schlagen to knock sth out of sb's hand;

Hände weg! hands off!;

die \Hand nicht vor den Augen sehen können not to be able to see one's hand in front of one's face

2) kein pl sport (\Handspiel) handball;

der Schiedsrichter erkannte auf \Hand the referee blew for handball

3) (Besitz, Obhut) hands;

der Besitz gelangte in fremde Hände the property passed into foreign hands

4) pol

die öffentliche \Hand ( der Staat) [central] government;

( die Gemeinde) local government;

das Vorhaben wird durch die öffentliche \Hand finanziert the project is being financed by the public sector

WENDUNGEN:

mit seiner Hände Arbeit with one's own hands;

die Firma hat er mit seiner Hände Arbeit aufgebaut he built the firm up with his own hands;

seine Hände mit Blut beflecken ( geh) to have blood on one's hands;

für jdn/ etw seine [o die] \Hand ins Feuer legen ( fam) to vouch for sb/sth;

\Hand und Fuß haben to be purposeful;

weder \Hand noch Fuß haben to have no rhyme or reason, to make no sense;

dieser Plan hat weder \Hand noch Fuß there's no rhyme or reason to this plan;

mit Händen und Füßen ( fam) tooth and nail;

gegen diese Pläne werde ich mich mit Händen und Füßen wehren I will fight these plans tooth and nail;

\Hand aufs Herz! ( fam) cross your heart, word of honour [or honor]; (Am)

\Hand aufs Herz, hast du wirklich nichts davon gewusst? give me your word of honour, did you really know nothing about it?;

die Hände überm Kopf zusammenschlagen to throw one's hands up in amazement;

wenn man sieht, wie sie sich benimmt, kann man nur noch die Hände überm Kopf zusammenschlagen when you see how she behaves you can only throw your hands up in amazement [or horror];

von der \Hand in den Mund leben to live from hand to mouth;

die Hände in den Schoß legen to sit back and do nothing;

[bei etw] die [o seine] Hände im Spiel haben to have a hand in sth;

dieser Geschäftemacher hat überall seine Hände im Spiel! this wheeler dealer has his finger in every pie;

seine Hände in Unschuld waschen to wash one's hands of a matter;

ich hatte damit nichts zu tun, ich wasche meine Hände in Unschuld! I had nothing to do with it, I wash my hands of the matter;

bei jdm [mit etw] in besten Händen sein to be in safe hands with sb [regarding sth];

bei ihr sind Sie damit in besten Händen you're in safe hands with her as far as that is concerned;

mit der bloßen \Hand with one's bare hands;

aus erster/zweiter \Hand first-hand/second-hand;

Informationen aus zweiter \Hand sind meist wenig verlässlich second-hand information is in most cases unreliable;

( vom ersten/ zweiten Eigentümer) with one previous owner/two previous owners;

er kauft Gebrauchtwagen, aber nur aus erster \Hand he buys second-hand cars but only with one previous owner;

in festen Händen sein ( fam) to be spoken for;

bei der kannst du nicht mehr landen, die ist schon in festen Händen you won't get anywhere with her, she's already spoken for;

fleißige Hände hard workers;

freie \Hand haben to have a free hand;

jdm freie \Hand lassen to give sb a free hand;

bei der Regelung dieser Angelegenheit will Ihnen unser Konzern freie \Hand lassen our company will give you free reign in settling this matter;

von fremder \Hand from a stranger;

die Unterschrift stammt von fremder \Hand this is a stranger's signature;

in fremde Hände übergehen to change hands;

bei etw eine glückliche \Hand haben to have the Midas touch with sth;

sie hat bei all ihren Geschäftsabschlüssen immer eine glückliche \Hand gehabt she has always had the Midas touch in all of her business deals;

von langer \Hand well in advance;

der Bankraub muss von langer \Hand geplant gewesen sein the bank robbery must have been planned well in advance;

mit leeren Händen empty-handed;

eine leitende [o lenkende] \Hand a guiding hand;

letzte \Hand an etw legen akk to put the finishing touches to sth;

eine lockere \Hand haben ( fam) to let fly at the slightest provocation ( fam)

gib ihm ja keine Widerworte, du weißt, er hat eine lockere \Hand! don't contradict him, you know he likes to let fly;

aus [o von] privater \Hand privately;

haben Sie den Leuchter aus einem Antiquitätengeschäft? - nein, aus privater \Hand did you get the candelabra from an antique shop? - no, from a private individual;

jds rechte \Hand sein to be sb's right-hand man;

mit etw schnell [o flink] [o gleich] bei der \Hand sein ( fam) to be quick to do sth;

sie ist mit abfälligen Bemerkungen schnell bei der \Hand she's quick to make disparaging remarks;

eine starke [o feste] \Hand a firm hand;

jdm etw zu treuen Händen übergeben to give sth to sb for safekeeping, to entrust sth to sb;

alle Hände voll zu tun haben to have one's hands full;

mit vollen Händen excessively, plentifully, lavishly;

er gab das Geld mit vollen Händen aus he spent his money left, right and centre [or (Am) center];

sie verteilte das Geld mit vollen Händen unter den Bedürftigen she gave generously to the needy;

hinter vorgehaltener \Hand in confidence;

man erzählt sich hinter vorgehaltener \Hand davon people are telling each other about it in confidence;

jdm/einer S. in die \Hand arbeiten to play into sb's hands/the hands of sth;

jdm in die Hände [o in jds Hände] fallen to fall into sb's hands;

schaut mal, was mir zufällig in die Hände gefallen ist! look what I came across by chance;

jdm aus der \Hand fressen ( fam) to eat out of sb's hand;

jdm sind die Hände gebunden;

jds Hände sind gebunden sb's hands are tied;

ich würde dir gerne helfen, aber meine Hände sind gebunden I would like to help you, but my hands are tied;

jdm zur [o an die] \Hand gehen to lend sb a [helping] hand;

durch jds Hände [o \Hand] gehen to pass through sb's hands;

jdm... von der \Hand gehen to be... for sb;

am Computer gehen einem viele Textarbeiten leicht von der \Hand working with texts is easy on a computer;

[mit etw] \Hand in \Hand gehen to go hand in hand [with sth];

das Ansteigen der Massenarbeitslosigkeit geht mit der Rezession \Hand in \Hand the rise in mass unemployment goes hand in hand with the recession;

von \Hand zu \Hand gehen to pass from hand to hand;

in jds Hände akk °übergehen to pass into sb's hands;

jdm etw auf die \Hand geben to promise sb sth faithfully;

etw aus der \Hand geben to let sth out of one's hands;

Bücher gebe ich nicht aus der \Hand I don't lend people books;

sie musste vorübergehend die Konzernleitung aus der \Hand geben she had to relinquish the management of the group temporarily;

mit Händen zu greifen sein to be as plain as the nose on your face [or ( Brit) as a pikestaff] ( fam)

die \Hand auf etw halten akk ( fam) to keep a tight rein on sth;

um jds \Hand anhalten ( geh) to ask for sb's hand in marriage ( form)

die [o seine [schützende]] \Hand über jdn halten ( geh) to protect sb;

die [o seine] \Hand hinhalten [o aufhalten] ( fam) to hold out one's hand [for money];

jdn [für etw] an der \Hand haben ( fam) to have sb on hand [for sth];

für Autoreparaturen habe ich jdn an der \Hand I've got someone on hand who can fix cars;

etw bei der [o zur] \Hand haben to have sth to hand;

ich möchte zu gerne wissen, welche Erklärung er diesmal bei der \Hand hat! I'd like to know what explanation he's got to hand this time!;

etw in der \Hand haben to have sth in one's hands;

ich habe diese Entscheidung nicht in der \Hand this decision is not in my hands;

etw gegen jdn in der \Hand haben to have sth on sb;

die Staatsanwaltschaft hat gegen den Konzern nicht genügend Beweise in der \Hand the state prosecution didn't have sufficient evidence on the company;

jdn [fest] in der \Hand haben to have sb [well] in hand;

in jds Händen sein to be in sb's hands;

die Geiseln sind in den Händen der Terroristen the hostages are in the hands of the terrorists;

der Vertrag wird morgen in Ihren Händen sein the contract will be in your hands tomorrow;

[bei jdm] in... Händen sein to be in... hands [with sb];

sie wird bei Ihnen in guten Händen sein she will be in good hands with you;

bei uns ist Ihr Wagen in den richtigen Händen your car is in the right hands with us;

zur \Hand sein to be at hand;

der Brief ist gerade nicht zur Hand the letter is not at hand at the moment;

jdn/etw in die \Hand [o Hände] kriegen [o bekommen] to get one's hands on sb/sth;

als Zollbeamter kriegt man so manche Waffe in die \Hand customs officers come across quite a few weapons in their job;

[bei etw] mit \Hand anlegen to lend a hand [with sth];

\Hand an sich legen akk ( geh) to kill oneself;

[klar] auf der \Hand liegen ( fam) to be [perfectly] obvious;

in jds \Hand dat liegen [o sein] ( geh) to be in sb's hands;

mein Schicksal liegt in Gottes \Hand my fate lies in God's hands;

jdm [etw] aus der \Hand lesen to read [sth] from sb's hand;

die Wahrsagerin las ihm aus der \Hand the fortune teller read his palm;

etw [alleine/selber] in die [eigene] \Hand nehmen to take sth in hand [oneself] [or into one's own hands];

ich muss die Sache selber in die \Hand nehmen I'm going to have to take the matter into my own hands;

etw zur \Hand nehmen ( geh) to pick up sth sep;

nach dem Essen nahm er die Zeitung zur \Hand after the meal he picked up the paper;

sich [ o geh einander] die Hände reichen können to be two of a kind;

was Schusseligkeit angeht, können die beiden sich die Hände reichen when it comes to being clumsy they're two of a kind;

sich die \Hand reichen können;

ach, du hältst das auch für das Beste? dann können wir uns ja die Hände reichen, ich nämlich auch! oh, you think that's for the best? well, great, so do I!;

keine \Hand rühren not to lift a finger;

ich arbeite mich halb zu Tode, und er sitzt da und rührt keine \Hand I'm working myself half to death and he just sits there and doesn't lift a finger!;

jdm ist die \Hand ausgerutscht ( fam) sb could not resist slapping sb;

wenn er gar zu frech ist, kann ihr schon mal die \Hand ausrutschen if he gets too cheeky sometimes she can't resist slapping him;

jdm etw in die \Hand [o Hände] spielen to pass sth on to sb;

der Verräter spielte ihnen diese Unterlagen in die Hände the traitor passed these documents on to them;

in die Hände spucken to roll up one's sleeves sep;

so, jetzt heißt es in die Hände gespuckt und frisch an die Arbeit gegangen! okay, let's roll up our sleeves and get cracking!;

jdm unter der \Hand [o den Händen] wegsterben to die while under sb's care;

der Patient starb den Chirurgen unter den Händen weg the patient died while under the surgeons' care;

jdn auf Händen tragen to fulfil [or (Am) fulfill] sb's every wish;

jdm etw in die \Hand sprechen to promise sb sth;

eine \Hand wäscht die andere you scratch my back I'll scratch yours;

sich nicht von der \Hand weisen lassen;

nicht von der \Hand zu weisen sein not to be able to be denied;

dieses Argument hat etwas für sich, es lässt sich nicht von der \Hand weisen there's something in this argument, there's no denying it;

die Erklärung klingt plausibel, sie ist also nicht von der \Hand zu weisen the explanation sounds plausible, there's no getting away from it;

es ist nicht von der \Hand zu weisen, dass... there's no getting away from the fact that...;

es ist nicht von der \Hand zu weisen, dass die Verhandlungen in einer Sackgasse angelangt sind there's no getting away from the fact that the negotiations have reached an impasse;

jdm unter den Händen zerrinnen [o wegschmelzen] to slip through sb's fingers;

jdm zuckt es in der \Hand sb's itching to hit sb;

an \Hand einer S. gen with the aid of sth;

sie erklärte die Aufgabe an \Hand eines Beispiels she explained the task with the aid of an example;

[bar] auf die \Hand ( fam) cash in hand;

das Bestechungsgeld wurde ihm bar auf die \Hand gezahlt the bribe was paid to him in cash;

ich will die 10.000 Euro aber auf die \Hand I want the 10,000 euros in cash;

aus der \Hand offhand;

aus der \Hand weiß ich auch keine Antwort I don't know the answer offhand either;

als Lehrerin muss man in der Lage sein, Schülern etwas aus der \Hand erklären zu können as a teacher you have to be able to explain something to pupils straight off the bat;

\Hand in \Hand hand in hand;

sie gingen \Hand in \Hand spazieren they went for a walk hand in hand;

unter der \Hand secretly, on the quiet ( fam)

etw unter der \Hand erfahren to hear sth through the grapevine;

von \Hand by hand;

ein von \Hand geschriebener Lebenslauf a handwritten curriculum vitae;

von jds \Hand ( geh) at sb's hand ( form)

von jds \Hand sterben to die at sb's hand;

zu jds Händen;

zu Händen von jdm for the attention of sb, attn: sb;

„An Fa. Duss & Dümmler GmbH & Co KG, zu Händen von Herrn Weissner“ Duss & Dümmler GmbH & Co. KG. Attn: Mr. Weissner

Deutsch-Englisch Wörterbuch für Studenten > Hand
3 ir

v.

1 to go.

ir hacia el sur/al cine to go south/to the cinema

ir en autobús/coche to go by bus/car

ir andando to go on foot, to walk

¡vamos! let's go!

2 to be gradually.

ir haciendo algo to be (gradually) doing something

va anocheciendo it's getting dark

3 to go.

le va bien en su nuevo trabajo things are going well for him in his new job

su negocio va mal his business is going badly

¿cómo te va? how are you doing?

4 to go.

estas tazas van con estos platos these cups go with these saucers

5 to go, to belong.

esto no va ahí that doesn't go o belong there

6 to go, to leave (marcharse).

irse a to go to

¡vete! go away!

El bus va por el camino The bus goes down the road.

7 to go (to search).

ir (a) por algo/alguien to go and get something/somebody, to go and fetch something/somebody (peninsular Spanish)

8 to go (to consume, to disappear).

se ha ido la luz there's been a power cut

9 to be going (intención).

ir a hacer algo to be going to do something

te voy a echar de menos I'm going to miss you

10 to get (to change).

ir a mejor/peor to get better/worse

11 to work.

la manivela va floja the crank is loose

la televisión no va the television isn't working

12 to be meant (comentario, indirecta).

ir por alguien to be meant for somebody, to be aimed at somebody

13 to suit (clothes).

irle (bien) a alguien to suit somebody

esta camisa no va con esos pantalones this shirt doesn't go with these trousers

14 to do (tratamiento).

irle bien a alguien to do somebody good

15 to like, to care.

no me va el pop I don't like pop music (peninsular Spanish)

ni me va ni me viene I don't care one way or the other

16 to attend.

Ricardo va en las tardes Richard attends in the afternoons.

17 to be doing, to make out.

Me va bien I am doing well.

18 to keep on, to keep.

Ir caminando Keep on walking.

19 to go for.

Me va bien el negocio The business goes well for me

20 to match.

Estas medias van These socks match.

* * *

IR

CONJUGACIÓN

Present Indicative

voy, vas, va, vamos, vais, van.

Imperfect Subjunctive

iba, ibas, iba, íbamos, ibais, iban.

Past Indicative

fui, fuiste, fue, fuimos, fuisteis, fueron.

Present Subjunctive

vaya, vayas, vaya, vayamos, vayáis, vayan.

Imperfect Subjunctive

fuera, fueras, fuera, fuéramos, fuerais, fueran;

fuese, fueses, fuese, fuésemos, fueseis, fuesen.

Future Subjunctive

fuere, fueres, fuere, fuéremos, fuereis, fueren.

Imperative

ve (tú), vaya (él/Vd.), vayamos (nos.), id (vos.), vayan (ellos/Vds.).

* * *

verb

1) to go

2) get on

3) extend

•

- ir a
- ir a pie
- irse
* * *
Para las expresiones ir de vacaciones, ir de veras, ir dado, irse de la lengua, ver la otra entrada.
1. VERBO INTRANSITIVO

1) (=marchar)

a) [indicando movimiento, acción] to go

anoche fuimos al cine — we went to the cinema last night

¿has ido alguna vez a Quito? — have you ever been to Quito?

¿a qué colegio vas? — what school do you go to?

esta carretera va a Huesca — this road goes to Huesca, this is the road to Huesca

íbamos hacia Sevilla — we were going towards Seville

ir hasta León — to go as far as León

ir despacio — to go slow(ly)

ir con tiento — to go carefully {o} cautiously

¡ya voy!, ¡ahora voy! — coming!, I'll be right there!

vamos a casa — let's go home

¿quién va? — (Mil) who goes there?

b) [indicando la forma de transporte]

• ir [andando] — to walk, go on foot

tuvimos que ir andando — we had to walk {o} go on foot

¿vas a ir andando o en autobús? — are you walking or going by bus?

• ir en [avión] — to fly

• ir en [bicicleta] — to ride

• ir a [caballo] — to ride

• fui en [coche] — I went by car, I drove

• ir a [pie] — to walk, go on foot

• fui en [tren] — I went by train {o} rail

c) [con complemento]

iba muy bien vestido — he was very well dressed

este reloj va atrasado — this clock is slow

iban muertos de risa por la calle — they were killing themselves laughing as they went down the street

d)

• ir (a) [por] — to go and get

voy (a) por el paraguas — I'll go and get the umbrella

voy por el médico — I'll go and fetch {o} get the doctor

voy a por él — [a buscarle] I'll go and get him; [a atacarle] I'm going to get him

solo van a por las pelas — * they're only in it for the money

2) [indicando proceso]

a) [persona]

¿cómo va el paciente? — how's the patient doing?

el enfermo va mejor — the patient is improving {o} doing better

el enfermo va peor — the patient has got worse

b) [acción, obra] to go

¿cómo va el ensayo? — how's the essay going?, how are you getting on with the essay?

¿cómo va el partido? — what's the score?

¿cómo va eso? — how are things (going)?

todo va bien — everything's fine, everything's going well

los resultados van a mejor — the results are improving {o} getting better

c)

• ir [por], ¿te has leído ya el libro? ¿por dónde vas? — have you read the book yet? whereabouts are you? {o} how far have you got?

ir por la mitad de algo — to be halfway through sth

la película ya va por la mitad — it's already half way through the film

íbamos por la mitad de nuestro viaje — we were half way there

3) [indicando manera, posición]

ese cuadro debería ir encima del sofá — that picture should go over the sofa

lo que te dijo iba en serio — he meant what he said (to you)

4) (=extenderse) to go, stretch

la pradera va desde la montaña hasta el mar — the grasslands go {o} stretch from the mountains to the sea

• [en lo que] va de año — so far this year

en lo que va de semana hemos recibido cientos de llamadas — we've had hundreds of calls so far this week

en lo que va desde 1950 hasta nuestros días — from 1950 up until now

5) [indicando distancia, diferencia]

va mucho de uno a otro — there's a lot of difference between them

¡lo que va del padre al hijo! — what a difference there is between father and son!, father and son are nothing like each other!

de 7 a 9 van 2 — the difference between 7 and 9 is 2; [en resta] 7 from 9 leaves 2

6) [indicando acumulación]

con este van 30 — that makes 30 (with this one)

van ya tres llamadas y no contesta — we've called him three times and he doesn't answer

7) [en apuestas]

van cinco pesos a que no lo haces — I bet you five pesos you won't do it

¿cuánto va? — how much do you bet?

8) (=vestir)

ir con pantalones — to be wearing trousers

¿con qué ropa {o} cómo fuiste a la boda? — what did you wear to the wedding?

iba de rojo — she was dressed in red, she was wearing red

la que va de negro — the girl in black
etiqueta 2)
9)

irle a algn —

a) [indicando importancia]

nos va mucho en esto — we have a lot riding on this

le va la vida en ello — his life depends on it

- ni me va ni me viene

b) [indicando situación]

¿cómo te va? — how are things?, how are you doing?

¿cómo te va en los estudios? — how are you getting on with your studies?

¡que te vaya bien! — take care!

c) (=sentar) to suit

¿me va bien esto? — does this suit me?

no le va bien el sombrero — the hat doesn't suit her

d) * (=gustar)

no me va nada ese rollo — I'm not into that sort of thing *

ese tipo de gente no me va — I don't get on with that type of people

le va al Cruz Azul — Méx (Dep) he supports Cruz Azul

10) [seguido de preposición]
ir con (=acompañar, combinar) to go with
no quería ir con ella a ninguna parte — I didn't want to go anywhere with her

iba con su madre — he was with his mother

esta fotocopia debe ir con la carta — this photocopy has to go (in) with the letter

yo voy con el Real Madrid — I support Real Madrid

el marrón no va bien con el azul — brown and blue don't go together

eso de ser famosa no va con ella — being famous doesn't agree with her
ir de
¿de qué va la película? — what's the film about?

la película va nada más que de sexo — the film is all sex

no sabe de qué va el rollo — * he doesn't know what it's all about

va de intelectual por la vida — * he acts the intellectual all the time

¿de qué vas? — * what are you on about? *
ir para
va para los 40 — he's getting on for 40, he's knocking on 40

va para viejo — he's getting old

va para arquitecto — he's going to be an architect

va para cinco años que entré en la Universidad — it's getting on for five years since I started University
ir por [indicando intención]
eso no va por usted — I wasn't referring to you, that wasn't meant for you

¡va por los novios! — (here's) to the bride and groom!
ir tras to go after
se dio cuenta de que iban tras él — he realized they were after him

ir tras una chica — to chase (after) a girl

11) [otras locuciones]

• [a lo que] iba — as I was saying

• ir a algn [con] algo, siempre le iba con sus problemas — he always went to her with his problems

• [¿dónde] vas?, -¿le regalamos un equipo de música? -¿dónde vas? con un libro tiene bastante — "shall we give him a stereo?" - "what do you mean? a book is fine"

-¿le pido disculpas? -¿dónde vas? deja que sea él quien se disculpe — "shall I apologize?" - "what are you talking about? let him be the one to apologize"

• si vamos a [eso] — for that matter

a eso voy — I'm coming to that

pues, a eso voy — that's what I mean, that's what I'm getting at

• es el [no] va más — * it's the ultimate

• ir de mal en [peor] — to go from bad to worse

• ir a lo [suyo] — to do one's own thing; pey to look after Number One

aquí cada uno va a lo suyo — everyone does their own thing here

• ir y [venir], era un constante ir y venir de ambulancias — ambulances were constantly coming and going

llevo todo el día yendo y viniendo de un lado al otro de la ciudad — I've spent all day going from one end of town to the other

cuando tú vas, yo ya he venido — I've been there before, I've seen it all before

• ir [y], ahora va y me dice que no viene — now he goes and tells me he's not coming

fue y se marchó — Méx * he just upped and left *
lejos 1., 1)
12) [exclamaciones]
¡vaya! [indicando sorpresa] well!; [indicando enfado] damn!
¡vaya! ¿qué haces tú por aquí? — well, what a surprise! what are you doing here?

¡vaya, vaya! — well I'm blowed! *

¡vaya coche! — what a car!, that's some car!

¡vaya susto que me pegué! — I got such a fright!, what a fright I got!

¡vaya con el niño! — that damn kid! *
¡vamos! [dando ánimos] come on!; [para ponerse en marcha] let's go!
¡vamos! ¡di algo! — come on! say something!

vamos, no es difícil — come on, it's not difficult

una chica, vamos, una mujer — a girl, well, a woman

es molesto, pero ¡vamos! — it's a nuisance, but there it is
¡qué va!
-¿no me vas a echar la bronca? -no, qué va — "you're not going to tell me off, are you?" - "of course I'm not"

¿perder la liga? ¡qué va, hombre! — lose the league? you must be joking!

2.

VERBO AUXILIAR
ir a ({+ infin}) to go
fui a verle — I went to see him

vamos a hacerlo — [afirmando] we are going to do it; [exhortando] let's do it

tras muchas vueltas fuimos a dar con la calle Serrano — after driving round for ages we eventually found Serrano Street

¿cómo lo iba a tener? — how could he have had it?

¡no lo va a saber! — of course he knows!

¿no irás a decirme que no lo sabías? — you're not going to tell me you didn't know?

¿no irá a soplar? — ** I hope he's not going to split on us *

• no vaya a [ser] que..., no salgas no vaya a ser que venga — don't go out in case she comes
ir ({+ gerund})
iba anocheciendo — it was getting dark

iban fumando — they were smoking

¿quién va ganando? — who's winning?

fueron hablando todo el camino — they talked the whole way there

como iba diciendo — as I was saying

¡voy corriendo! — I'll be right there!

id pensando en el tema que queréis tratar — be {o} start thinking about the subject you want to deal with

hemos ido consiguiendo lo que queríamos — we found what we wanted eventually

voy comprendiendo que... — I am beginning to see that...
ir ({+ participio})
van escritas tres cartas — that's three letters I've written

va vendido todo — everything has been sold

3.

See:

irse

* * *
1.
verbo intransitivo

Sentido I

1)

a) (trasladarse, desplazarse) to go

ir en taxi — to go by taxi

iban a caballo/a pie — they were on horseback/on foot

ir por mar — to go by sea

Fernando! - voy! — Fernando! - (just) coming! o I'll be right there!

lo oía ir y venir por la habitación — I could hear him pacing up and down the room

el ir y venir de los invitados — the coming and going of the guests

no hago más que ir y venir de un lado para otro — I do nothing but run around

voy al mercado — I'm going to the market, I'm off to the market (colloq)

vamos a casa — let's go home

¿adónde va este tren? — where's this train going (to)?

¿tú vas a misa? — do you go to church?

ir de compras/de caza — to go shopping/hunting

ya vamos para allá — we're on our way

¿por dónde se va a...? — how do you get to...?

a eso voy — I'm just coming o getting to that

¿dónde vas/va/van? — (Esp fam) ( frente a una exageración)

¿dónde vas con tanto pan? — what are you doing with all that bread?

¿dejamos 500 de propina? - dónde vas! — shall we leave 500 as a tip? - you must be joking o kidding!

ir a dar a un lugar — ver parar

ir a por alguien — (Esp)

ha ido a por su madre — he's gone to get his mother, he's gone to pick his mother up

ten cuidado, que va a por ti — watch out, he's out to get you o he's after you

el perro fue a por él — the dog went for him

ir por or (Esp) a por algo: voy (a) por pan I'm going to get some bread; no irla con algo (RPl fam): no la voy con tanta liberalidad I don't go along with all this liberalism; no me/le va ni me/le viene (fam) (no me, le concierne) it's none of my/his/her business; (ne me, le afecta) it doesn't affect me/him/her; allí donde fueres haz lo que vieres — when in Rome, do as the Romans do

b) ( asistir) to go to

voy a clases nocturnas — I go to evening classes

ya va al colegio/a la universidad — she's already at school/university

2) ( expresando propósito)

ir a + inf: ¿has ido a verla? have you been to see her?; ve a ayudarla — go and help her; ver tb v aux I

3)

irle a alguien con algo: no le vayas con tus problemas don't bother him with your problems; le fue a la maestra con el chisme — she went and told the story to the teacher

4)

a) (al arrojar algo, arrojarse)

tírame la llave - allá va! — throw me the key - here you are o there you go!

tírate del trampolín - allá voy! — jump off the board! - here I go/come!

b) (Jueg)

ahí van otros $2.000 — there's another $2,000

no va más! — no more bets!

ahí va! — (Esp fam)

ahí va! me he olvidado el dinero — oh no! I've forgotten the money

ganó 20 millones en la lotería - ahí va! — he won 20 million in the lottery - wow o (AmE) gee whiz! (colloq)

5) comentario

no iba con mala intención — it wasn't meant unkindly

eso va por ti también — that goes for you too o and the same goes for you

6) ( estar en juego) (+ me/te/le etc)

le iba la vida en ello — her life depended on it o was at stake

7) (fam) (hablando de acciones imprevistas, sorprendentes)

fue y le dio un puñetazo — she went and punched him

y la tonta va y se lo cree — and like an idiot she believed him

Sentido II

8) (+ compl) ( sin énfasis en el movimiento)

iban cantando por el camino — they sang as they went along

¿van cómodos? — are you comfortable?

¿irán bien aquí los vasos? — will the glasses be safe here?

íbamos sentados — we were sitting down

vas que pareces un pordiosero — you look like some sort of beggar

iba con miedo — she was afraid

vas muy cargada — you have a lot to carry

yo iba a la cabeza — I was in the lead

hay que ir con los ojos bien abiertos — you have to keep your eyes open

va de chasco en chasco — he's had one disappointment after another

9) ( refiriéndose al atuendo)

ir de algo: iban de largo they wore long dresses; voy a ir de Drácula I'm going to go as Dracula; iba de verde — she was dressed in green

10) ( en calidad de)

ir de algo — to go (along) as something

yo fui de intérprete — I went along as interpreter

¿de qué vas, tía? ¿te crees que somos tontos o qué? — (Esp arg) hey, what are you playing at? do you think we're stupid or something?

va de guapo/genio por la vida — (Esp arg) he really thinks he's good-looking/clever

11) (Esp fam) ( tratar)

¿de qué va la novela? — what's the novel about?

Sentido III

12) camino/sendero ( llevar)

ir a algo — to lead to something, to go to something

13) (extenderse, abarcar)

la autopista va desde Madrid hasta Valencia — the highway goes from Madrid to Valencia

el período que va desde la Edad Media hasta el Renacimiento — the period from the Middle Ages to the Renaissance

Sentido IV

14) (marchar, desarrollarse)

¿cómo va el enfermo/el nuevo trabajo? — how's the patient doing/the new job going?

va de mal en peor — it's going from bad to worse;; (+ me/te/le etc)

¿cómo te va? — how's it going?, how are things? (colloq), what's up? (AmE colloq)

¿cómo les fue en Italia? — how was Italy?, how did you get on in Italy?

me fue mal/bien en el examen/la entrevista — I did badly/well in the exam/the interview

que te vaya bien! — all the best! o take care!

que te vaya bien (en) el examen! — good luck in the exam

¿cómo le va con el novio? — how's she getting on with her boyfriend?

15) (en juegos, competiciones)

¿cómo van? - 3-1 — what's the score? - 3-1

voy ganando yo — I'm ahead, I'm winning

16) ( en el desarrollo de algo)

ir por algo: ¿por dónde van en historia? where have you got (up) to in history?; ¿todavía vas por la página 20? — are you still on page 20?

17) ( estar en camino)

ir para algo: vamos para viejos! we're getting on o old!; va para los cincuenta she's going on fifty; ya va para dos años que... — it's getting on for two years since...

18) (sumar, hacer)

ya van tres veces que te lo digo — this is the third time I've told you

con éste van seis — six, counting this one

ya van tres pasteles que se come — that makes three cakes he's eaten now

19) ( haber transcurrido)

en lo que va del or (Esp) de año/mes — so far this year/month

20) ( haber diferencia)

de tres a ocho van cinco — eight minus three is five

lo que va de un hermano a otro! — (fam) it's amazing the difference between the two brothers! (colloq)

21) (CS) (depender, radicar)

ir en algo — to depend on something

no sé en qué vá — I don't know what it depends on

Sentido V

22)

a) ( deber colocarse) to go

¿dónde van las toallas? — where do the towels go?

qué va! — (fam)

¿has terminado? - qué va! — have you finished? - you must be joking!

¿se disgustó? - qué va! — did she get upset? - not at all!

vamos a perder el avión - qué va! — we're going to miss the plane - nonsense!

b) ( deber escribirse)

¿va con mayúscula? — is it written with a capital letter?

¿va con acento? — does it have an accent?

c) (RPl) ( estar incluido)

todo esto va para el examen — all of this will be included in the exam

23)

a) ( combinar)

ir con algo — to go with something

b) (sentar, convenir) (+ me/te/le etc)

el negro no te va bien — black doesn't suit you

te irá bien un descanso — a rest will do you good

c)

ir en contra de algo — to go against something

24) (Esp arg) ( gustar) (+ me/te/le etc)

esa música no me va — that music does nothing for me o leaves me cold

25) (Méx) (tomar partido por, apoyar)

irle a algo/alguien — to support something/somebody

le va al equipo peruano — he supports the Peruvian team

Sentido VI

26) vamos

a) (expresando incredulidad, fastidio)

vamos! ¿eso quién se lo va a creer? — come off it o come on! who do you think's going to believe that?

b) (intentando tranquilizar, animar, dar prisa)

vamos, mujer, dile algo — go on, say something to him

vamos, date prisa! — come on, hurry up!

dar el vamos a algo — (Chi) to inaugurate something

desde el vamos — (RPl fam) from the word go

c) (al aclarar, resumir)

eso sería un disparate, vamos, digo yo — that would be a stupid thing to do, well, that's what I think anyway

vamos, que no es una persona de fiar — basically, he's not very trustworthy

es mejor que el otro, vamos — it's better than the other one, anyway

27) vaya

a) (expresando sorpresa, contrariedad)

vaya! tú por aquí! — what a surprise! what are you doing here?

vaya! se me ha vuelto a caer! — oh no o (colloq) damn! it's fallen over again!

b) (Esp) ( para enfatizar)

vaya cochazo! — that's some car!

vaya (que) si la conozco! — you bet I know her!

c) (al aclarar, resumir)

vaya, que los hay peores — well, I mean there are plenty worse
2.
ir v aux

Sentido I

1)

ir a + inf —

2)

a) (para expresar tiempo futuro, propósito) to be going to + inf

te vas a caer! — you're going to fall!

voy a estudiar medicina — I'm going to study medicine

va a hacer dos años que... — it's getting on for two years since...

esto no te va a gustar — you're not going to like this

te voy a pegar — I'm going to smack you

b) (en propuestas, sugerencias)

vamos a ver ¿cómo dices que te llamas? — now then, what did you say your name was?

bueno, vamos a trabajar — all right, let's get to work

3)

a) (al prevenir, hacer recomendaciones)

que no se te vaya a caer — make sure you don't drop it

cuidado, no te vayas a caer — mind you don't fall (colloq)

lleva el paraguas, no vaya a ser que llueva — take the umbrella in case it rains

b) ( expresando un deseo)

que te vaya bien! — all the best!

4) ( expresando inevitabilidad)

qué le iba a decir! — what else could I tell her?

¿qué iba a pensar el pobre? — what was the poor man supposed o meant to think?

¿quién iba a ser si no? — who else could it have been?

¿no irá a hacer alguna tontería? — you don't think she'll go and do something stupid, do you?

5) ( expresando incredulidad)

no irás a darle la razón a él! — surely you're not going to say he was right!

6)

a) ( en afirmaciones enfáticas)

¿te acuerdas? - no me voy a acordar! — do you remember - of course I do o how could I forget?

b) ( al contradecir)

¿dormiste bien? - qué voy a dormir! — did you sleep well?- how could I?

cómo iba a saberlo! — how was I supposed to know?

¿por qué la voy a ayudar? — why should I help her?

Sentido II

7) ( expresando un proceso paulatino)

ir + ger: poco a poco irá aprendiendo she'll learn little by little; a medida que va subiendo as it rises; tú puedes ir comiendo you can start eating; ya puedes ir haciéndote a la idea you'd better get used to the idea; la situación ha ido empeorando — the situation has been getting worse and worse
3.
irse v pron

1) ( marcharse) to leave

¿por qué te vas tan temprano? — why are you leaving o going so soon?

vámonos — let's go

bueno, me voy — right then, I'm taking off (AmE) o (BrE) I'm off

no te vayas — don't go

vete a la cama — go to bed

se fue de casa — she left home

vete de aquí — get out of here

se fue de la empresa — she left the company

se han ido de viaje — they're away, they've gone away

anda, vete por ahí — (fam) get lost! (colloq); (+ me/te/le etc)

se nos fué a vivir a Florida — he went (off) to live in Florida

no te me vayas, quiero hablar contigo — (fam) don't run away, I want to talk to you (colloq)

2) (consumirse, gastarse)

cómo se va el dinero! — I don't know where the money goes!; (+ me/te/le etc)

se me va medio sueldo en el alquiler — half my salary goes on the rent

qué rápido se me ha ido la tarde! — hasn't the evening gone quickly?

3) ( desaparecer) mancha/dolor to go

se ha ido la luz — the electricity's gone off; (+ me/te/le etc)

¿se te ha ido el dolor de cabeza? — has your headache gone?

4) (salirse, escaparse) líquido/gas to escape; (+ me/te/le etc)

se le está yendo el aire al globo — the balloon's losing air o going down

5) (euf) ( morirse) to slip away (euph)

6) (caerse, perder el equilibrio) (+ compl)

irse de boca/espaldas — to fall flat on one's face/back

me iba para atrás — I was falling backwards

frenó y nos fuimos todos para adelante — he braked and we all went flying forwards

7) (andarse, actuar) (+ compl)

vete con cuidado/tacto — be careful/tactful

8)

a) (CS) ( en naipes) to go out

b) (RPl) ( en una asignatura) tb

irse a examen — to have to take an exam

9) (Andes, Ven) medias to run

se me fueron las medias — my tights have run

* * *

= attend, go, run, go over, saunter, come, go forth.

Ex. He was awarded the bachelor's degree, magna cum laude, from Harvard University, and he attended Rutgers Library School where he graduated first in his class.

Ex. It was 'exceedingly inconvenient' because the books were entered in it 'where no person who goes to consult the catalogue would expect to find them'.

Ex. Arabic numerals are used to denote further divisions, in an integral manner, running from 1 to 9999, as necessary.

Ex. Compassion shadowed the trustee's face -- she could see he was desperate -- and compassion was in her voice as she answered: 'All right, I'll go over this afternoon'.

Ex. She sauntered back to her desk, intending to work, and was a little perturbed to find that she could not work.

Ex. This article urges children's librarians to attack 'aliteracy' (lack of a desire to read) as well as illiteracy by taking programmes, e.g. story hours, to children who do not come to libraries.

Ex. Finally six men agreed to go forth in their underclothes and nooses around their necks in hopeful expectation that their sacrifice would satisfy the king's bloodlust and he would spare the rest of the citizens.

----

* algo va mal = something is amiss.

* ¡allá voy! = here I come!.

* a punto de irse a pique = on the rocks.

* cosas + ir bien = things + go well.

* descanso para ir al baño = bathroom break.

* despedirse de Alguien deseándole que todo vaya bien = wish + well.

* donde fueres haz lo que vieres = when in Rome (do as the Romans do).

* el no va más = the be all and end all.

* empezar a ir bien = fall into + place.

* empezar a irse al garete = be on the skids.

* empezar a irse al garete, empezar a empeorar = hit + the skids.

* grupo de usuarios al que va dirigido = target user group.

* ir a = get to, turn to, refer to, be out to, head for, come to, take + a trip to, go to.

* ir a casa de = make + house calls.

* ir acompañado de = come with.

* ir a continuación de = follow in + the footsteps of.

* ir a contra reloj = race against + time, race against + the clock.

* ir a cuestas de = piggyback [piggy-back].

* ir a dar un paseo = go for + a stroll.

* ir a + Infinitivo = be to + Infinitivo.

* ir a jucio = stand + trial, stand for + trial.

* ir a jucio, ser juzgado, ser procesado = stand for + trial.

* ir a la baja = be down.

* ir a la bancarrota = go + belly up.

* ir a la cárcel = serve + time.

* ir a la escuela = go to + school.

* ir a la guerra = go to + war.

* ir a la par = proceed + in parallel.

* ir a la par con = go + hand in hand (with), go + hand in glove with.

* ir a las mil maravillas = go + great guns, go from + strength to strength, grow from + strength to strength, be fine and dandy.

* ir a la zaga = trail, trail behind, lag + behind.

* ir al centro = go + downtown.

* ir al cine = go to + the cinema, movie-going.

* ir al grano = cut to + the chase.

* ir a lo seguro = play it + safe.

* ir al pub = go to + the pub.

* ir al teatro = go to + the theatre, theatre-going.

* ir a + Lugar = trot off + Lugar.

* ir al unísono = be hand in hand.

* ir al unísono con = go + hand in hand (with), go + hand in glove with.

* ir a otro sitio = go + elsewhere.

* ir a pie = leg it.

* ir a por = go for.

* ir a por todas = go for + broke, shoot (for) + the moon.

* ir a tientas y a ciegas = bump around + in the dark, fumble.

* ir a toda velocidad = hurtle.

* ir a un Lugar en coche = drive out to.

* ir aun más lejos = go + a/one step further.

* ir a un Sitio sin prisa = mosey.

* ir a ver = drop in on, check out.

* ir a ver a Alguien = say + hi.

* ir a ver a Alguien a su casa = home-visiting.

* ir bien = go + well, do + well, go + strong.

* ir bien encaminado = be on the right track.

* ir cada vez mejor = go from + strength to strength, grow from + strength to strength, go + great guns.

* ir con = go with, come with.

* ir con la corriente = go with + the flow, go along with + the flow.

* ir con la nueva ola = ride + wave.

* ir con mucho ojo = keep + Posesivo + eyes peeled, keep + Posesivo + eyes skinned, keep + Posesivo + eyes (wide) open.

* ir con retraso con respecto a = lag + behind.

* ir contracorriente = go against + the flow.

* ir corriendo = hot-foot it to.

* ir corriendo a = dash off to, run off to.

* ir cuesta abajo = go + downhill.

* ir de... a... = proceed from... to....

* ir de... a = make + transition from... to..., range from... to..., go from... to..., work from... to, stretch from... to..., ricochet from... to.

* ir de acampada = camp.

* ir de aquí a allá = go out and about.

* ir de aquí para allá = ply, bustle, jump, live out of + a suitcase, run + here and there.

* ir de aquí para allá sin rumbo fijo = freewheel.

* ir de compras = go + shopping.

* ir de copas = go for + a drink.

* ir de + Dirección = work from + Dirección.

* ir de excursión = hike.

* ir de excursión por la montaña = go + tracking.

* ir de la mano = go + hand in hand (with), be hand in hand.

* ir delante = lead + the way.

* ir de mal en peor = go from + bad to worse.

* ir demasiado lejos = overstate + case, go + too far.

* ir de paquete = pillion riding, ride + pillion .

* ir de perlas = come up + a treat, work + a treat, go down + a treat.

* ir de putas = whoring.

* ir descaminado = be on the wrong track, be headed down the wrong track.

* ir de tranqui = play it + cool.

* ir detrás de = chase after, lag + behind.

* ir de un sitio a otro = shunt between.

* ir de un sitio para otro = run around.

* ir de vacaciones = go on + vacation, go on + holidays.

* ir de viaje de novios = honeymoon.

* ir dirigido a = be geared to, target, aim at.

* ir en = ride.

* ir en aumento = be on the increase.

* ir en bici = bike.

* ir en bicicleta = cycle.

* ir encaminado hacia = be on + Posesivo + way to.

* ir en caravana = go in + (a) convoy, drive in + (a) convoy.

* ir en contra de = contravene, fly in + the face of, go against, militate against, stand in + contrast to, tell against, be at odds with, work at + cross purposes, be at cross purposes, turn against, play against, be contrary to, run up against, work against, set against, run + counter to, run + contrary to, be at loggerheads with, argue against, stand in + sharp contrast to, speak against, run + afoul of, fall + afoul of.

* ir en contra de la corriente = go against + the flow.

* ir en contra de la ley = be against the law.

* ir en contra del reloj = race against + time, race against + the clock.

* ir en contra del sentido común = violate + common sense.

* ir en contra del sistema = buck + the system.

* ir en contra del tiempo = race against + time, race against + the clock.

* ir en contra de todos + Posesivo + principios = violate + principle.

* ir en detrimento de los intereses = prejudice + interests.

* ir en el asiento trasero = pillion riding, ride + pillion .

* ir en moto = bike.

* ir en paralelo con = run + parallel to.

* ir entre = go between.

* ir hacia = head for.

* ir hacia atrás = page + backward.

* ir hacia delante = page + forward.

* ir hecho un desastre = look like + drag + through a hedge backwards, look like + the wreck of the Hesperus.

* irle Algo a Alguien = fare.

* irle a Uno = make out.

* ir mal = go + wrong.

* ir mal encaminado = be on the wrong track, be headed down the wrong track.

* ir marcha atrás = back up.

* ir más allá = go + one stage further.

* ir más allá de = go beyond, go + deeper than, transcend, get beyond, go far beyond, move + beyond, take + Nombre + a/one step further/farther, go + past.

* ir más allá de las posibilidades de Alguien = be beyond + Posesivo + capabilities.

* ir más despacio = slow down, slow up.

* ir más lejos = go + one stage further.

* ir montado en + Vehículo = ride + Vehículo.

* ir muy atrasado = be way behind schedule.

* ir muy por detrás de = be far behind.

* ir pegado a = hug.

* ir poco más allá de + Infinitivo = go little further than + Gerundio.

* ir por ahí = go + (a)round, be out and about, get out and about.

* ir por buen camino = be on the right track.

* ir por detrás = be behind, trail, trail behind, lag.

* ir por detrás de = lag + behind.

* ir por el buen camino = be right on track.

* ir por mal camino = be on the wrong track, be headed down the wrong track.

* ir primero = lead + the way.

* ir rápido = fly.

* ir retrasado con el trabajo = be behind in + Posesivo + work.

* ir rumbo a = be on the road to.

* irse = depart, make + departure, quit + Lugar, take + departure, go off, wend + Posesivo + way, leave, go away, take + Posesivo + leave, be gone, head off, walk out, make + a quick getaway.

* irse a casa = go + home.

* irse a freír espárragos = naff off.

* irse a la cama = retire + at night.

* irse a la mierda = naff off.

* irse a la porra = go + pear-shaped, go down + the tube, go down + the drain.

* irse al carajo = go + pear-shaped, go to + shit.

* irse al cuerno = naff off.

* irse al diablo = naff off.

* irse al garete = go + kaput, be kaput, be up the spout.

* irse al traste = come + unstuck, go + kaput, be kaput, go down + the tube, go down + the drain, go to + shit, be up the spout.

* irse al trasto = go + pear-shaped.

* irse a paseo = naff off.

* irse a pique = founder, bite + the dust, give up + the ghost, come + unstuck, go + pear-shaped, go + kaput, be kaput, go + haywire, go down + the tube, go down + the drain, be up the spout.

* irse a tomar por culo = naff off.

* irse corriendo = dash off, shoot off.

* irse de casa = leave + home.

* irse de jarana = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de juerga = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de la lengua = spill + the beans, shoot + Posesivo + mouth off, let + the cat out of the bag, blow + the gaff.

* irse de marcha = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de parranda = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de picos pardos = paint + the town red, go out on + the town.

* irse derecho a = make + a beeline for.

* irse de vacaciones = vacation.

* irse enojado dando zapatazos = stomp away.

* irse inadvertidamente = slip away.

* irse la cabeza = go + bananas.

* írsele a Uno Algo de las manos = get out of + hand.

* írsele a Uno el santo al cielo = lose + track of time, it + go + right/straight out of + Posesivo + mind.

* írsele la cabeza = go off + Posesivo + head.

* írsele la mano a Uno = overplay + Posesivo + hand.

* irse para siempre = go + forever.

* irse por las ramas = go off + the track, get off + the track, go off on + another track, fly off on + a tangent, go off on + a tangent, wander off + track, wander off + topic, go off at + a tangent.

* irse por la tangente = wander off + track, wander off + topic, go off on + a tangent, go off at + a tangent, go off + the track, get off + the track, fly off on + a tangent.

* ir sobre ruedas = go off without + a hitch.

* ir sobre seguro = be on secure ground, play it + safe.

* ir tirando = get along + in the world, shuffle along, tick over, muddle along, keep + the wolves from the door.

* ir todavía más lejos = go + a/one step further.

* ir todo bien = be fine.

* ir todo de maravilla = come up + roses.

* ir unido a = go with + the territory (of), come with + the territory (of).

* ir viento en popa = go from + strength to strength, grow from + strength to strength, go + great guns.

* ir volando = hurtle, hot-foot it to.

* ir y venir = come and go.

* ir zumbando = whiz.

* no tener que ir muy lejos = not have to look far.

* no voy a aguantarlo más = not going to take it any more.

* para que vayamos pensando = food for thought.

* partido de ida = away game.

* pendiente de ir a la última moda = fashion-conscious.

* persona que va al cine = moviegoer [movie-goer].

* público al que va dirigido = intended audience, subject audience, target audience, targeted audience.

* que van dirigidos hacia el exterior = outbound.

* quién iba a decir entonces que... = little did + Verbo + then that....

* ser hora de irse = be time to go.

* ser lo que a Uno le va = be (right) up + Posesivo + alley.

* situación + irse de las manos = things + get out of hand.

* si vamos a eso = for that matter.

* todo ir bien = all + be + well with the world.

* va a = gonna [going to].

* vete a la mierda = fuck off.

* véte al carajo = drop dead!.

* véte al cuerno = drop dead!.

* vete a tomar por culo = fuck off.

* ya ir siendo hora de que = be high time (that/to/for), be about time (that).

* * *
1.
verbo intransitivo

Sentido I

1)

a) (trasladarse, desplazarse) to go

ir en taxi — to go by taxi

iban a caballo/a pie — they were on horseback/on foot

ir por mar — to go by sea

Fernando! - voy! — Fernando! - (just) coming! o I'll be right there!

lo oía ir y venir por la habitación — I could hear him pacing up and down the room

el ir y venir de los invitados — the coming and going of the guests

no hago más que ir y venir de un lado para otro — I do nothing but run around

voy al mercado — I'm going to the market, I'm off to the market (colloq)

vamos a casa — let's go home

¿adónde va este tren? — where's this train going (to)?

¿tú vas a misa? — do you go to church?

ir de compras/de caza — to go shopping/hunting

ya vamos para allá — we're on our way

¿por dónde se va a...? — how do you get to...?

a eso voy — I'm just coming o getting to that

¿dónde vas/va/van? — (Esp fam) ( frente a una exageración)

¿dónde vas con tanto pan? — what are you doing with all that bread?

¿dejamos 500 de propina? - dónde vas! — shall we leave 500 as a tip? - you must be joking o kidding!

ir a dar a un lugar — ver parar

ir a por alguien — (Esp)

ha ido a por su madre — he's gone to get his mother, he's gone to pick his mother up

ten cuidado, que va a por ti — watch out, he's out to get you o he's after you

el perro fue a por él — the dog went for him

ir por or (Esp) a por algo: voy (a) por pan I'm going to get some bread; no irla con algo (RPl fam): no la voy con tanta liberalidad I don't go along with all this liberalism; no me/le va ni me/le viene (fam) (no me, le concierne) it's none of my/his/her business; (ne me, le afecta) it doesn't affect me/him/her; allí donde fueres haz lo que vieres — when in Rome, do as the Romans do

b) ( asistir) to go to

voy a clases nocturnas — I go to evening classes

ya va al colegio/a la universidad — she's already at school/university

2) ( expresando propósito)

ir a + inf: ¿has ido a verla? have you been to see her?; ve a ayudarla — go and help her; ver tb v aux I

3)

irle a alguien con algo: no le vayas con tus problemas don't bother him with your problems; le fue a la maestra con el chisme — she went and told the story to the teacher

4)

a) (al arrojar algo, arrojarse)

tírame la llave - allá va! — throw me the key - here you are o there you go!

tírate del trampolín - allá voy! — jump off the board! - here I go/come!

b) (Jueg)

ahí van otros $2.000 — there's another $2,000

no va más! — no more bets!

ahí va! — (Esp fam)

ahí va! me he olvidado el dinero — oh no! I've forgotten the money

ganó 20 millones en la lotería - ahí va! — he won 20 million in the lottery - wow o (AmE) gee whiz! (colloq)

5) comentario

no iba con mala intención — it wasn't meant unkindly

eso va por ti también — that goes for you too o and the same goes for you

6) ( estar en juego) (+ me/te/le etc)

le iba la vida en ello — her life depended on it o was at stake

7) (fam) (hablando de acciones imprevistas, sorprendentes)

fue y le dio un puñetazo — she went and punched him

y la tonta va y se lo cree — and like an idiot she believed him

Sentido II

8) (+ compl) ( sin énfasis en el movimiento)

iban cantando por el camino — they sang as they went along

¿van cómodos? — are you comfortable?

¿irán bien aquí los vasos? — will the glasses be safe here?

íbamos sentados — we were sitting down

vas que pareces un pordiosero — you look like some sort of beggar

iba con miedo — she was afraid

vas muy cargada — you have a lot to carry

yo iba a la cabeza — I was in the lead

hay que ir con los ojos bien abiertos — you have to keep your eyes open

va de chasco en chasco — he's had one disappointment after another

9) ( refiriéndose al atuendo)

ir de algo: iban de largo they wore long dresses; voy a ir de Drácula I'm going to go as Dracula; iba de verde — she was dressed in green

10) ( en calidad de)

ir de algo — to go (along) as something

yo fui de intérprete — I went along as interpreter

¿de qué vas, tía? ¿te crees que somos tontos o qué? — (Esp arg) hey, what are you playing at? do you think we're stupid or something?

va de guapo/genio por la vida — (Esp arg) he really thinks he's good-looking/clever

11) (Esp fam) ( tratar)

¿de qué va la novela? — what's the novel about?

Sentido III

12) camino/sendero ( llevar)

ir a algo — to lead to something, to go to something

13) (extenderse, abarcar)

la autopista va desde Madrid hasta Valencia — the highway goes from Madrid to Valencia

el período que va desde la Edad Media hasta el Renacimiento — the period from the Middle Ages to the Renaissance

Sentido IV

14) (marchar, desarrollarse)

¿cómo va el enfermo/el nuevo trabajo? — how's the patient doing/the new job going?

va de mal en peor — it's going from bad to worse;; (+ me/te/le etc)

¿cómo te va? — how's it going?, how are things? (colloq), what's up? (AmE colloq)

¿cómo les fue en Italia? — how was Italy?, how did you get on in Italy?

me fue mal/bien en el examen/la entrevista — I did badly/well in the exam/the interview

que te vaya bien! — all the best! o take care!

que te vaya bien (en) el examen! — good luck in the exam

¿cómo le va con el novio? — how's she getting on with her boyfriend?

15) (en juegos, competiciones)

¿cómo van? - 3-1 — what's the score? - 3-1

voy ganando yo — I'm ahead, I'm winning

16) ( en el desarrollo de algo)

ir por algo: ¿por dónde van en historia? where have you got (up) to in history?; ¿todavía vas por la página 20? — are you still on page 20?

17) ( estar en camino)

ir para algo: vamos para viejos! we're getting on o old!; va para los cincuenta she's going on fifty; ya va para dos años que... — it's getting on for two years since...

18) (sumar, hacer)

ya van tres veces que te lo digo — this is the third time I've told you

con éste van seis — six, counting this one

ya van tres pasteles que se come — that makes three cakes he's eaten now

19) ( haber transcurrido)

en lo que va del or (Esp) de año/mes — so far this year/month

20) ( haber diferencia)

de tres a ocho van cinco — eight minus three is five

lo que va de un hermano a otro! — (fam) it's amazing the difference between the two brothers! (colloq)

21) (CS) (depender, radicar)

ir en algo — to depend on something

no sé en qué vá — I don't know what it depends on

Sentido V

22)

a) ( deber colocarse) to go

¿dónde van las toallas? — where do the towels go?

qué va! — (fam)

¿has terminado? - qué va! — have you finished? - you must be joking!

¿se disgustó? - qué va! — did she get upset? - not at all!

vamos a perder el avión - qué va! — we're going to miss the plane - nonsense!

b) ( deber escribirse)

¿va con mayúscula? — is it written with a capital letter?

¿va con acento? — does it have an accent?

c) (RPl) ( estar incluido)

todo esto va para el examen — all of this will be included in the exam

23)

a) ( combinar)

ir con algo — to go with something

b) (sentar, convenir) (+ me/te/le etc)

el negro no te va bien — black doesn't suit you

te irá bien un descanso — a rest will do you good

c)

ir en contra de algo — to go against something

24) (Esp arg) ( gustar) (+ me/te/le etc)

esa música no me va — that music does nothing for me o leaves me cold

25) (Méx) (tomar partido por, apoyar)

irle a algo/alguien — to support something/somebody

le va al equipo peruano — he supports the Peruvian team

Sentido VI

26) vamos

a) (expresando incredulidad, fastidio)

vamos! ¿eso quién se lo va a creer? — come off it o come on! who do you think's going to believe that?

b) (intentando tranquilizar, animar, dar prisa)

vamos, mujer, dile algo — go on, say something to him

vamos, date prisa! — come on, hurry up!

dar el vamos a algo — (Chi) to inaugurate something

desde el vamos — (RPl fam) from the word go

c) (al aclarar, resumir)

eso sería un disparate, vamos, digo yo — that would be a stupid thing to do, well, that's what I think anyway

vamos, que no es una persona de fiar — basically, he's not very trustworthy

es mejor que el otro, vamos — it's better than the other one, anyway

27) vaya

a) (expresando sorpresa, contrariedad)

vaya! tú por aquí! — what a surprise! what are you doing here?

vaya! se me ha vuelto a caer! — oh no o (colloq) damn! it's fallen over again!

b) (Esp) ( para enfatizar)

vaya cochazo! — that's some car!

vaya (que) si la conozco! — you bet I know her!

c) (al aclarar, resumir)

vaya, que los hay peores — well, I mean there are plenty worse
2.
ir v aux

Sentido I

1)

ir a + inf —

2)

a) (para expresar tiempo futuro, propósito) to be going to + inf

te vas a caer! — you're going to fall!

voy a estudiar medicina — I'm going to study medicine

va a hacer dos años que... — it's getting on for two years since...

esto no te va a gustar — you're not going to like this

te voy a pegar — I'm going to smack you

b) (en propuestas, sugerencias)

vamos a ver ¿cómo dices que te llamas? — now then, what did you say your name was?

bueno, vamos a trabajar — all right, let's get to work

3)

a) (al prevenir, hacer recomendaciones)

que no se te vaya a caer — make sure you don't drop it

cuidado, no te vayas a caer — mind you don't fall (colloq)

lleva el paraguas, no vaya a ser que llueva — take the umbrella in case it rains

b) ( expresando un deseo)

que te vaya bien! — all the best!

4) ( expresando inevitabilidad)

qué le iba a decir! — what else could I tell her?

¿qué iba a pensar el pobre? — what was the poor man supposed o meant to think?

¿quién iba a ser si no? — who else could it have been?

¿no irá a hacer alguna tontería? — you don't think she'll go and do something stupid, do you?

5) ( expresando incredulidad)

no irás a darle la razón a él! — surely you're not going to say he was right!

6)

a) ( en afirmaciones enfáticas)

¿te acuerdas? - no me voy a acordar! — do you remember - of course I do o how could I forget?

b) ( al contradecir)

¿dormiste bien? - qué voy a dormir! — did you sleep well?- how could I?

cómo iba a saberlo! — how was I supposed to know?

¿por qué la voy a ayudar? — why should I help her?

Sentido II

7) ( expresando un proceso paulatino)

ir + ger: poco a poco irá aprendiendo she'll learn little by little; a medida que va subiendo as it rises; tú puedes ir comiendo you can start eating; ya puedes ir haciéndote a la idea you'd better get used to the idea; la situación ha ido empeorando — the situation has been getting worse and worse
3.
irse v pron

1) ( marcharse) to leave

¿por qué te vas tan temprano? — why are you leaving o going so soon?

vámonos — let's go

bueno, me voy — right then, I'm taking off (AmE) o (BrE) I'm off

no te vayas — don't go

vete a la cama — go to bed

se fue de casa — she left home

vete de aquí — get out of here

se fue de la empresa — she left the company

se han ido de viaje — they're away, they've gone away

anda, vete por ahí — (fam) get lost! (colloq); (+ me/te/le etc)

se nos fué a vivir a Florida — he went (off) to live in Florida

no te me vayas, quiero hablar contigo — (fam) don't run away, I want to talk to you (colloq)

2) (consumirse, gastarse)

cómo se va el dinero! — I don't know where the money goes!; (+ me/te/le etc)

se me va medio sueldo en el alquiler — half my salary goes on the rent

qué rápido se me ha ido la tarde! — hasn't the evening gone quickly?

3) ( desaparecer) mancha/dolor to go

se ha ido la luz — the electricity's gone off; (+ me/te/le etc)

¿se te ha ido el dolor de cabeza? — has your headache gone?

4) (salirse, escaparse) líquido/gas to escape; (+ me/te/le etc)

se le está yendo el aire al globo — the balloon's losing air o going down

5) (euf) ( morirse) to slip away (euph)

6) (caerse, perder el equilibrio) (+ compl)

irse de boca/espaldas — to fall flat on one's face/back

me iba para atrás — I was falling backwards

frenó y nos fuimos todos para adelante — he braked and we all went flying forwards

7) (andarse, actuar) (+ compl)

vete con cuidado/tacto — be careful/tactful

8)

a) (CS) ( en naipes) to go out

b) (RPl) ( en una asignatura) tb

irse a examen — to have to take an exam

9) (Andes, Ven) medias to run

se me fueron las medias — my tights have run

* * *

= attend, go, run, go over, saunter, come, go forth.

Ex: He was awarded the bachelor's degree, magna cum laude, from Harvard University, and he attended Rutgers Library School where he graduated first in his class.

Ex: It was 'exceedingly inconvenient' because the books were entered in it 'where no person who goes to consult the catalogue would expect to find them'.

Ex: Arabic numerals are used to denote further divisions, in an integral manner, running from 1 to 9999, as necessary.

Ex: Compassion shadowed the trustee's face -- she could see he was desperate -- and compassion was in her voice as she answered: 'All right, I'll go over this afternoon'.

Ex: She sauntered back to her desk, intending to work, and was a little perturbed to find that she could not work.

Ex: This article urges children's librarians to attack 'aliteracy' (lack of a desire to read) as well as illiteracy by taking programmes, e.g. story hours, to children who do not come to libraries.

Ex: Finally six men agreed to go forth in their underclothes and nooses around their necks in hopeful expectation that their sacrifice would satisfy the king's bloodlust and he would spare the rest of the citizens.

* algo va mal = something is amiss.

* ¡allá voy! = here I come!.

* a punto de irse a pique = on the rocks.

* cosas + ir bien = things + go well.

* descanso para ir al baño = bathroom break.

* despedirse de Alguien deseándole que todo vaya bien = wish + well.

* donde fueres haz lo que vieres = when in Rome (do as the Romans do).

* el no va más = the be all and end all.

* empezar a ir bien = fall into + place.

* empezar a irse al garete = be on the skids.

* empezar a irse al garete, empezar a empeorar = hit + the skids.

* grupo de usuarios al que va dirigido = target user group.

* ir a = get to, turn to, refer to, be out to, head for, come to, take + a trip to, go to.

* ir a casa de = make + house calls.

* ir acompañado de = come with.

* ir a continuación de = follow in + the footsteps of.

* ir a contra reloj = race against + time, race against + the clock.

* ir a cuestas de = piggyback [piggy-back].

* ir a dar un paseo = go for + a stroll.

* ir a + Infinitivo = be to + Infinitivo.

* ir a jucio = stand + trial, stand for + trial.

* ir a jucio, ser juzgado, ser procesado = stand for + trial.

* ir a la baja = be down.

* ir a la bancarrota = go + belly up.

* ir a la cárcel = serve + time.

* ir a la escuela = go to + school.

* ir a la guerra = go to + war.

* ir a la par = proceed + in parallel.

* ir a la par con = go + hand in hand (with), go + hand in glove with.

* ir a las mil maravillas = go + great guns, go from + strength to strength, grow from + strength to strength, be fine and dandy.

* ir a la zaga = trail, trail behind, lag + behind.

* ir al centro = go + downtown.

* ir al cine = go to + the cinema, movie-going.

* ir al grano = cut to + the chase.

* ir a lo seguro = play it + safe.

* ir al pub = go to + the pub.

* ir al teatro = go to + the theatre, theatre-going.

* ir a + Lugar = trot off + Lugar.

* ir al unísono = be hand in hand.

* ir al unísono con = go + hand in hand (with), go + hand in glove with.

* ir a otro sitio = go + elsewhere.

* ir a pie = leg it.

* ir a por = go for.

* ir a por todas = go for + broke, shoot (for) + the moon.

* ir a tientas y a ciegas = bump around + in the dark, fumble.

* ir a toda velocidad = hurtle.

* ir a un Lugar en coche = drive out to.

* ir aun más lejos = go + a/one step further.

* ir a un Sitio sin prisa = mosey.

* ir a ver = drop in on, check out.

* ir a ver a Alguien = say + hi.

* ir a ver a Alguien a su casa = home-visiting.

* ir bien = go + well, do + well, go + strong.

* ir bien encaminado = be on the right track.

* ir cada vez mejor = go from + strength to strength, grow from + strength to strength, go + great guns.

* ir con = go with, come with.

* ir con la corriente = go with + the flow, go along with + the flow.

* ir con la nueva ola = ride + wave.

* ir con mucho ojo = keep + Posesivo + eyes peeled, keep + Posesivo + eyes skinned, keep + Posesivo + eyes (wide) open.

* ir con retraso con respecto a = lag + behind.

* ir contracorriente = go against + the flow.

* ir corriendo = hot-foot it to.

* ir corriendo a = dash off to, run off to.

* ir cuesta abajo = go + downhill.

* ir de... a... = proceed from... to....

* ir de... a = make + transition from... to..., range from... to..., go from... to..., work from... to, stretch from... to..., ricochet from... to.

* ir de acampada = camp.

* ir de aquí a allá = go out and about.

* ir de aquí para allá = ply, bustle, jump, live out of + a suitcase, run + here and there.

* ir de aquí para allá sin rumbo fijo = freewheel.

* ir de compras = go + shopping.

* ir de copas = go for + a drink.

* ir de + Dirección = work from + Dirección.

* ir de excursión = hike.

* ir de excursión por la montaña = go + tracking.

* ir de la mano = go + hand in hand (with), be hand in hand.

* ir delante = lead + the way.

* ir de mal en peor = go from + bad to worse.

* ir demasiado lejos = overstate + case, go + too far.

* ir de paquete = pillion riding, ride + pillion.

* ir de perlas = come up + a treat, work + a treat, go down + a treat.

* ir de putas = whoring.

* ir descaminado = be on the wrong track, be headed down the wrong track.

* ir de tranqui = play it + cool.

* ir detrás de = chase after, lag + behind.

* ir de un sitio a otro = shunt between.

* ir de un sitio para otro = run around.

* ir de vacaciones = go on + vacation, go on + holidays.

* ir de viaje de novios = honeymoon.

* ir dirigido a = be geared to, target, aim at.

* ir en = ride.

* ir en aumento = be on the increase.

* ir en bici = bike.

* ir en bicicleta = cycle.

* ir encaminado hacia = be on + Posesivo + way to.

* ir en caravana = go in + (a) convoy, drive in + (a) convoy.

* ir en contra de = contravene, fly in + the face of, go against, militate against, stand in + contrast to, tell against, be at odds with, work at + cross purposes, be at cross purposes, turn against, play against, be contrary to, run up against, work against, set against, run + counter to, run + contrary to, be at loggerheads with, argue against, stand in + sharp contrast to, speak against, run + afoul of, fall + afoul of.

* ir en contra de la corriente = go against + the flow.

* ir en contra de la ley = be against the law.

* ir en contra del reloj = race against + time, race against + the clock.

* ir en contra del sentido común = violate + common sense.

* ir en contra del sistema = buck + the system.

* ir en contra del tiempo = race against + time, race against + the clock.

* ir en contra de todos + Posesivo + principios = violate + principle.

* ir en detrimento de los intereses = prejudice + interests.

* ir en el asiento trasero = pillion riding, ride + pillion.

* ir en moto = bike.

* ir en paralelo con = run + parallel to.

* ir entre = go between.

* ir hacia = head for.

* ir hacia atrás = page + backward.

* ir hacia delante = page + forward.

* ir hecho un desastre = look like + drag + through a hedge backwards, look like + the wreck of the Hesperus.

* irle Algo a Alguien = fare.

* irle a Uno = make out.

* ir mal = go + wrong.

* ir mal encaminado = be on the wrong track, be headed down the wrong track.

* ir marcha atrás = back up.

* ir más allá = go + one stage further.

* ir más allá de = go beyond, go + deeper than, transcend, get beyond, go far beyond, move + beyond, take + Nombre + a/one step further/farther, go + past.

* ir más allá de las posibilidades de Alguien = be beyond + Posesivo + capabilities.

* ir más despacio = slow down, slow up.

* ir más lejos = go + one stage further.

* ir montado en + Vehículo = ride + Vehículo.

* ir muy atrasado = be way behind schedule.

* ir muy por detrás de = be far behind.

* ir pegado a = hug.

* ir poco más allá de + Infinitivo = go little further than + Gerundio.

* ir por ahí = go + (a)round, be out and about, get out and about.

* ir por buen camino = be on the right track.

* ir por detrás = be behind, trail, trail behind, lag.

* ir por detrás de = lag + behind.

* ir por el buen camino = be right on track.

* ir por mal camino = be on the wrong track, be headed down the wrong track.

* ir primero = lead + the way.

* ir rápido = fly.

* ir retrasado con el trabajo = be behind in + Posesivo + work.

* ir rumbo a = be on the road to.

* irse = depart, make + departure, quit + Lugar, take + departure, go off, wend + Posesivo + way, leave, go away, take + Posesivo + leave, be gone, head off, walk out, make + a quick getaway.

* irse a casa = go + home.

* irse a freír espárragos = naff off.

* irse a la cama = retire + at night.

* irse a la mierda = naff off.

* irse a la porra = go + pear-shaped, go down + the tube, go down + the drain.

* irse al carajo = go + pear-shaped, go to + shit.

* irse al cuerno = naff off.

* irse al diablo = naff off.

* irse al garete = go + kaput, be kaput, be up the spout.

* irse al traste = come + unstuck, go + kaput, be kaput, go down + the tube, go down + the drain, go to + shit, be up the spout.

* irse al trasto = go + pear-shaped.

* irse a paseo = naff off.

* irse a pique = founder, bite + the dust, give up + the ghost, come + unstuck, go + pear-shaped, go + kaput, be kaput, go + haywire, go down + the tube, go down + the drain, be up the spout.

* irse a tomar por culo = naff off.

* irse corriendo = dash off, shoot off.

* irse de casa = leave + home.

* irse de jarana = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de juerga = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de la lengua = spill + the beans, shoot + Posesivo + mouth off, let + the cat out of the bag, blow + the gaff.

* irse de marcha = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de parranda = paint + the town red, go out on + the town.

* irse de picos pardos = paint + the town red, go out on + the town.

* irse derecho a = make + a beeline for.

* irse de vacaciones = vacation.

* irse enojado dando zapatazos = stomp away.

* irse inadvertidamente = slip away.

* irse la cabeza = go + bananas.

* írsele a Uno Algo de las manos = get out of + hand.

* írsele a Uno el santo al cielo = lose + track of time, it + go + right/straight out of + Posesivo + mind.

* írsele la cabeza = go off + Posesivo + head.

* írsele la mano a Uno = overplay + Posesivo + hand.

* irse para siempre = go + forever.

* irse por las ramas = go off + the track, get off + the track, go off on + another track, fly off on + a tangent, go off on + a tangent, wander off + track, wander off + topic, go off at + a tangent.

* irse por la tangente = wander off + track, wander off + topic, go off on + a tangent, go off at + a tangent, go off + the track, get off + the track, fly off on + a tangent.

* ir sobre ruedas = go off without + a hitch.

* ir sobre seguro = be on secure ground, play it + safe.

* ir tirando = get along + in the world, shuffle along, tick over, muddle along, keep + the wolves from the door.

* ir todavía más lejos = go + a/one step further.

* ir todo bien = be fine.

* ir todo de maravilla = come up + roses.

* ir unido a = go with + the territory (of), come with + the territory (of).

* ir viento en popa = go from + strength to strength, grow from + strength to strength, go + great guns.

* ir volando = hurtle, hot-foot it to.

* ir y venir = come and go.

* ir zumbando = whiz.

* no tener que ir muy lejos = not have to look far.

* no voy a aguantarlo más = not going to take it any more.

* para que vayamos pensando = food for thought.

* partido de ida = away game.

* pendiente de ir a la última moda = fashion-conscious.

* persona que va al cine = moviegoer [movie-goer].

* público al que va dirigido = intended audience, subject audience, target audience, targeted audience.

* que van dirigidos hacia el exterior = outbound.

* quién iba a decir entonces que... = little did + Verbo + then that....

* ser hora de irse = be time to go.

* ser lo que a Uno le va = be (right) up + Posesivo + alley.

* situación + irse de las manos = things + get out of hand.

* si vamos a eso = for that matter.

* todo ir bien = all + be + well with the world.

* va a = gonna [going to].

* vete a la mierda = fuck off.

* véte al carajo = drop dead!.

* véte al cuerno = drop dead!.

* vete a tomar por culo = fuck off.

* ya ir siendo hora de que = be high time (that/to/for), be about time (that).

* * *

ir [ I27 ]

GUIA DE BUSQUEDA

■ ir (verbo intransitivo)

Sentido I

A trasladarse, desplazarse

B expresando propósito

C irle a alguien con algo

D

1 al arrojar algo, arrojarse

2 Juegos

E con comentarios

F estar en juego

G hablando de acciones imprevistas

Sentido II

A ir + complemento

B refiriéndose al atuendo

C en calidad de

D tratar

Sentido III

A llevar a

B extenderse, abarcar

Sentido IV

A marchar, desarrollarse

B en juegos, competiciones

C en el desarrollo de algo

D estar en camino

E sumar, hacer

F haber transcurrido

G haber una diferencia

H depender, radicar

Sentido V

A

1 deber colocarse

2 deber escribirse

3 estar incluido

B

1 combinar

2 sentar, convenir

3 ir en contra de algo

C gustar

D tomar partido por, apoyar

Sentido VI

A

1 expresando incredulidad etc

2 intentando tranquilizar, animar

3 al aclarar, resumir

B

1 expresando sorpresa, contrariedad

2 para enfatizar

3 al aclarar, resumir

■ ir (verbo auxiliar)

Sentido I

A

1 para expresar tiempo futuro

2 expresando intención, propósito

3 en propuestas, sugerencias

B al prevenir, hacer recomendaciones

C expresando inevitabilidad

D expresando incredulidad

E

1 en afirmaciones enfáticas

2 al contradecir

Sentido II expresando un proceso paulatino

■ irse (verbo pronominal)

A marcharse

B consumirse, gastarse

C desaparecer: mancha, dolor

D salirse, escaparse

E morirse

F caerse, perder el equilibrio

G andarse, actuar

H

1 en naipes

2 en una asignatura

I las medias

vi

Sentido I

A (trasladarse, desplazarse) to go

¿vamos en taxi? shall we go by taxi?

iban a caballo/a pie they were on horseback/on foot

ir por mar to go by sea

¡Fernando! — ¡voy! Fernando! — (just) coming! o I'll be right with you! o I'll be with you right away!

es la tercera vez que te llamo — ¡ya va or voy! this is the third time I've called you — alright, alright, I'm (just) coming!

¿quién va? who goes there?

lo oía ir y venir por la habitación I could hear him pacing up and down the room

el ir y venir de la gente por la avenida the to-ing and fro-ing of people along the avenue

el ir y venir de los invitados the coming and going of the guests

no he hecho más que ir y venir de un lado para otro sin conseguir nada I've done nothing but run around without getting anything done

voy al mercado I'm going to the market, I'm off to the market ( colloq)

vamos a casa let's go home

¿adónde va este tren? where's this train going (to)?

¿tú vas a misa? do you go to church?

nunca va a clase he never goes to o attends class

ir de compras/de caza to go shopping/hunting

juerga, etc

ya vamos para allá we're on our way

¿para dónde vas? where are you headed (for)?, where are you heading (for)? ( BrE)

¿por dónde se va a la estación? how do you get to the station?

fuimos por el camino de la costa we went along o took the coastal route

no vayas por ese lado, es más largo don't go that way, it's longer

a eso voy/vamos I'm/we're just coming o getting to that

¿dónde vas/va/van? (frente a una exageración) ( fam): ¿dónde vas con tanto pan? what are you doing with all that bread?

¿dejamos 500 de propina? — ¡dónde vas! con 100 hay de sobra shall we leave 500 as a tip? — you must be joking o kidding! 100 will be more than enough

¡eh, dónde vas! te dije un poquito steady on o easy! I said I wanted a little bit

ir a dar a un lugar: ¿quién sabe dónde fue a dar la pelota? who knows where the ball got to o went?

nos tomamos un tren equivocado y fuimos a dar a Maroñas we took the wrong train and ended up in Maroñas

ir a por algn ( Esp): ha ido a por su madre he's gone to get o fetch his mother, he's gone to pick his mother up

ten cuidado, que va a por ti watch out, he's out to get you o he's after you

el perro fue a por él the dog went for him

ir por or ( Esp) a por algo: voy (a) por pan I'm going to get some bread, I'm off to get some bread ( colloq)

no irla con algo ( RPl fam): no la voy con tanta liberalidad I don't hold with o I don't go along with all this liberalism

no me/le va ni me/le viene ( fam); I'm/he's not in the least bit bothered, I don't/he doesn't mind at all

allí donde fueres haz lo que vieres when in Rome, do as the Romans do

B (expresando propósito) ir A + INF:

¿has ido a verla? have you been to see her?

ve a ayudarla go and help her

fue a ayudarla he went to help her

¿me irías a comprar el pan? would you go and buy the bread for me?

ver tb ir v aux Sense I.

C

irle a algn con algo: no le vayas con tus problemas don't bother him with your problems

a la maestra no le gusta que le vayan con chismes the teacher doesn't like people telling on each other o people coming to her with tales

D

1

(al arrojar algo, arrojarse): tírame la llave — ¡allá va! throw me the key — here it comes o there you go!

tírate del trampolín — bueno ¡allá voy! jump off the board! — here I go/come!

2 ( Juegos):

ahí van otros $2.000 there's another $2,000

¡no va más! no more bets!

ver tb no¹ (↑ no (1))

¡ahí va! ( Esp fam): ¡ahí va! me he olvidado el dinero oh no! I've forgotten the money

David ganó 20 millones en la lotería — ¡ahí va! David won 20 million in the lottery — wow o ( AmE) gee whiz! ( colloq)

E

«comentario»: no iba con mala intención it wasn't meant unkindly, I didn't mean it nastily

ten cuidado con él, que esta vez va en serio be careful, this time he's serious o he means business

ir POR algn:

y eso va por ti también and that goes for you too o and the same goes for you o and I'm referring to you too

F (estar en juego) (+ me/te/le etc):

se puso como si le fuera la vida en ello she acted as if her life depended on it o was at stake

le va el trabajo en esto his job depends on this, his job is on the line

G ( fam)

(hablando de acciones imprevistas, sorprendentes): fue y le dio un puñetazo she went and o she upped and punched him

y la tonta va y se lo cree and like an idiot she believed him, and the idiot went and believed him ( BrE colloq)

fueron y se sentaron justo donde estaba recién pintado they went and sat down right where it had just been painted

Sentido II

A (+ complemento)

(sin énfasis en el movimiento): los caminantes iban cantando por el camino the walkers sang as they went along

¿van cómodos allí atrás? are you comfortable back there?

¿irán bien aquí los vasos? will the glasses be safe here?

ella iba dormida en el asiento de atrás she was asleep in the back seat

por lo menos íbamos sentados at least we were sitting down

el niño iba sentado en el manillar the child was sitting o riding on the handlebars

iba por la calle hablando solo he talked to himself as he walked along the street

vas que pareces un pordiosero you look like some sort of beggar

se notaba que iba con miedo you could see that she was afraid

el tren iba llenísimo the train was packed

déjame que te ayude que vas muy cargada you have a lot to carry, let me help you

el ciclista colombiano va a la cabeza the Colombian cyclist is in the lead

no vayas tan rápido, que te vas a equivocar don't do it o go so fast or you'll make a mistake

hay que ir con los ojos bien abiertos you have to keep your eyes open

va de chasco en chasco he's had one disappointment after another, he seems to lurch from one disappointment to another

B (refiriéndose al atuendo) ir DE algo:

iban de largo they wore long dresses

voy a ir de Drácula I'm going to go as Dracula

iba de verde she was dressed in green, she was wearing green

C (en calidad de) ir DE algo to go (along) AS sth

yo fui de intérprete, porque él no habla inglés I went along as an interpreter, because he doesn't speak English

¿de qué vas, tía? ¿te crees que somos tontos o qué? ( Esp arg); hey, what are you playing at? do you think we're stupid or something?

va de guapo por la vida ( Esp arg); he really thinks he's something special, he really fancies himself ( BrE colloq)

D

( Esp fam) (tratar) ir DE algo: no me voy a presentar al examen, no sé ni de qué va I'm not going to sit the exam, I don't even know what it's on

¿de qué va la novela? what's the novel about?

Sentido III

A «camino» (llevar a) ir A algo; to lead TO sth, to go TO sth

el camino que va a la playa the road that goes down to o leads to the beach

B

(extenderse, abarcar): la autopista va desde Madrid hasta Valencia the highway goes o stretches from Madrid to Valencia

lo que hay que traducir va de la página 82 a la 90 the part to be translated starts on page 82 and ends on page 90, the part to be translated is from page 82 to page 90

el período que va desde la Edad Media hasta el Renacimiento the period from the Middle Ages to the Renaissance

estados de ánimo que van de la excitación desmedida a la abulia moods ranging from over-excitement to complete lethargy

Sentido IV

A

(marchar, desarrollarse): ¿cómo va el nuevo trabajo? how's the new job going?

el negocio va de mal en peor the business is going from bad to worse

¿qué tal va la tesis? how's the thesis coming along o going?

¿cómo va el enfermo? how's the patient doing?

(+ me/te/le etc): ¿cómo te va? how's it going?, how are things? ( colloq), what's up? ( AmE colloq)

¿cómo les fue en Italia? how did you get on in Italy?, how was Italy?

me fue mal en el examen the exam went badly, I did badly in the exam

¡adiós! ¡que te vaya bien! bye! all the best! o take care!

¡que te vaya bien (en) el examen! good luck in the exam, I hope the exam goes well

¿cómo le va con el novio? how's she getting on with her boyfriend?, how are things going between her and her boyfriend?

B

(en juegos, competiciones): ¿cómo van? — 3-1 what's the score? — 3-1

voy ganando yo I'm ahead o I'm winning o I'm in the lead

ya va perdiendo casi $8.000 he's already lost almost $8,000

C (en el desarrollo de algo) ir POR algo:

¿por dónde van en el programa de historia? how far have you got in the history syllabus?, where have you got (up) to in history?

¿todavía vas por la página 20? are you still on page 20?

estoy por terminar, ya voy por las mangas I've nearly finished, I'm just doing the sleeves now

D (estar en camino) ir PARA algo:

¿qué quieres? ¡vamos para viejos! what do you expect? we're getting on! o we're getting old!

ya va para los cincuenta she's going on fifty, she's not far off fifty

ya va para dos años que no lo veo it's getting on for two years since I last saw him

iba para médico he was going to be a doctor

E

(sumar, hacer): ya van tres veces que te lo digo this is the third time I've told you

¿cuántos has leído? — con éste van seis how many have you read? — six, counting this one o six, including this one o this one makes six o this is the sixth one

ya van tres pasteles que se come that makes three cakes he's eaten now

F

(haber transcurrido): en lo que va del or ( Esp) de año/mes so far this year/month

G

(haber una diferencia): de tres a ocho van cinco eight minus three is five

¡lo que va de un hermano a otro! ( fam); it's amazing the difference between the two brothers! ( colloq)

H (CS) (depender, radicar) ir EN algo; to depend ON sth

no sé en qué irá I don't know what it depends on

eso va en gustos that's a question of taste

Sentido V

A

1 (deber colocarse) to go

¿sabes dónde va esta pieza? do you know where this piece goes?

¿dónde van las toallas? where do the towels go?

¡qué va! ( fam): ¿has terminado? — ¡qué va! todavía tengo para rato have you finished? — you must be joking! I still have a while to go yet

¿se disgustó? — ¡qué va! todo lo contrario did she get upset? — not at all! quite the opposite in fact

vamos a perder el avión — ¡qué va! ¡si hay tiempo de sobra! we're going to miss the plane — nonsense! we have more than enough time

2

(deber escribirse): ¿va con mayúscula? is it written with a capital letter?

¿va con acento? does it have an accent?

3

( RPl) (estar incluido): todo esto va para el examen all of this will be included in the exam

B

1 (combinar) ir CON algo to go WITH sth

esos zapatos no van (bien) con esa falda those shoes don't go with that skirt

2 (sentar, convenir) (+ me/te/le etc):

el negro no te va bien black doesn't suit you

te irá bien una semanita de vacaciones a week's vacation will do you good

3

ir en contra de algo to go against sth

esto va en contra de sus principios this goes against her principles

C

( Esp arg) (gustar) (+ me/te/le etc): a mí esa música no me va that music does nothing for me o leaves me cold

marcha f H. (↑ marcha)

D ( Méx) (tomar partido por, apoyar) irle A algo/algn; to support sth/sb

mucha gente le va al equipo peruano a lot of people support o are backing o are rooting for the Peruvian team

Sentido VI vamos

A

1

(expresando incredulidad, fastidio): ¡vamos! ¿eso quién se lo va a creer? come off it o come on! who do you think's going to believe that?

¿cómo que le vas a ganar? ¡vamos! what do you mean you're going to beat him? come off it!

2

(intentando tranquilizar, animar, dar prisa): vamos, mujer, dile algo, no seas vergonzosa go on, say something to him, don't be shy

¡vamos! ¡ánimo, que falta poco! come on! keep going! it's not far now!

¡vamos, date prisa! come on, hurry up!

¡vamos, vamos! ¡circulen! OK o come on, move along now please!

dar el vamos a algo ( Chi); to inaugurate sth

desde el vamos ( RPl fam); from the word go

3

(al aclarar, resumir): eso sería un disparate, vamos, digo yo that would be a stupid thing to do, well, at least that's what I think anyway

podrías haberte disculpado, vamos, no habría sido mucho pedir you could have apologized, I mean that's not much to ask

vamos, que no es una persona de fiar basically, he's not very trustworthy

es mejor que el otro, vamos it's better than the other one, anyway

B vaya

1

(expresando sorpresa, contrariedad): ¡vaya! ¡tú por aquí! what a surprise! what are you doing here?, well! fancy seeing you here! ( BrE)

¡vaya! ¡se ha vuelto a caer! oh no! it's fallen over again!

¡vaya! nos quedamos sin saber cómo termina la película damn! now we won't know how the film ends ( colloq)

2

(para enfatizar): ¡vaya cochazo se ha comprado! that's some car he's bought himself!

¡vaya contigo! ¡no hay manera de hablarte! what on earth's the matter with you? you're so touchy!

¿vaya día! what a day!

¡vaya película me has traído a ver! ( iró); this is a really great movie you've brought me to see ( iro)

¡vaya si le voy a decir lo que pienso! you bet I'm going to tell him what I think!

¡vaya (que) si la conozco! you bet I know her!

3

(al aclarar, resumir): tampoco es tan torpe, vaya, los hay peores he isn't totally stupid, well, I mean there are plenty worse

■

v aux

Sentido I ir A + INF

A

1

(para expresar tiempo futuro): ¡te vas a caer! you're going to fall!

a este paso no van a terminar nunca they'll never finish at this rate

el barco va a zarpar the boat's about to set sail

dijo que lo iba a pensar she said she was going to think it over

ya van a ser las cuatro it's almost o nearly four o'clock

va a hacer dos años que no nos vemos we haven't seen each other for nearly two years, it's getting on for two years since we saw each other

esto no te va a gustar you're not going to like this

no te preocupes, ya se va a solucionar don't worry, it'll sort itself out

tenía miedo de que se fuera a olvidar I was afraid he'd forget

2

(expresando intención, propósito): se lo voy a decir I'm going to tell him

lo voy a conseguir, sea como sea I'll get it one way or another

me voy a tomar unos días libres en abril I'm going to take a few days off in April

vamos a ir a verla esta tarde we're going to go and see her this evening

3

(en propuestas, sugerencias): vamos a ver ¿cómo dices que te llamas? now then, what did you say your name was?

siéntate, vamos a discutir el asunto have a seat and let's discuss the matter

bueno, vamos a trabajar all right, let's get to work

B

(al prevenir, hacer recomendaciones): que no se te vaya a escapar delante de ella make sure you don't blurt it out in front of her

ten cuidado, no te vayas a caer mind you don't fall ( colloq), be careful or you'll fall

lleva el paraguas, no vaya a ser que llueva take the umbrella in case it rains

C

(expresando inevitabilidad): ¡qué voy a hacer! what else can I do?

¡qué le iba a decir! what else could I tell her?

¿qué iba a pensar el pobre hombre? what was the poor man supposed o meant to think?

¿seguro que fue ella? — ¿quién iba a ser si no? are you sure it was her? — who else could it have been?

D

(expresando incredulidad): ¡no irás a darle la razón a él! surely you're not going to say he was right!

está muy deprimida — ¿no irá a hacer alguna tontería? she's really depressed — you don't think she'll go and do something stupid, do you?

E

1

(en afirmaciones enfáticas): ¿te acuerdas de él? — ¡no me voy a acordar! do you remember him — of course I do o how could I forget?

2

(al contradecir): ¿dormiste bien? — ¡qué voy a dormir! did you sleep well?— how could I?

¡cómo iba a saberlo, si nadie me dijo nada! how was I supposed to know? no one told me anything

¿por qué lo voy a ayudar? ¡si él a mí nunca me ayuda! why should I help him? he never helps me!

Sentido II (expresando un proceso paulatino) ir + GER:

poco a poco va a ir aprendiendo she'll learn little by little

a medida que va subiendo el nivel del agua as the water level rises

ha ido cambiando con el tiempo he's changed as time has passed

tú puedes ir pelando las cebollas you could start peeling the onions

ahora les toca a ustedes, vayan preparándose it's your turn now, so start getting ready

como te iba diciendo as I was saying

ya puedes ir haciéndote a la idea you can start o you'd better start getting used to the idea, you'd better get used to the idea

la voz parecía irse alejando cada vez más the voice seemed to grow more and more distant

la situación ha ido empeorando the situation has been getting worse and worse

■ irse

v pron

A

(marcharse): ¿por qué te vas tan temprano? why are you leaving o going so soon?

vámonos, que se hace tarde let's go, it's getting late

bueno, me voy right then, I'm taking off ( AmE) o ( BrE) I'm off

el tren ya se ha ido the train's already gone

se quiere ir a vivir a Escocia she wants to go (off) and live in Scotland

se han ido todos a la plaza everybody's gone down to the square

vete a la cama go to bed

se fue de casa she left home

vete de aquí get out of here

se ha ido de la empresa she's left the company

se han ido de viaje they're away, they've gone away

anda, vete por ahí ( fam); get lost! ( colloq)

(+ me/te/le etc): la mayor se nos ha ido a vivir a Florida our eldest daughter's gone (off) to live in Florida

no te me vayas, quiero hablar contigo ( fam); don't run away, I want to talk to you ( colloq)

B

(consumirse, gastarse): ¡cómo se va el dinero! I don't know where the money goes!, the money just disappears!, we get through money so quickly

(+ me/te/le etc): se me va medio sueldo en el alquiler half my salary goes on the rent

se nos ha ido el día en tonterías we've spent o wasted the whole day messing around

¿te das cuenta de lo rápido que se nos ha ido la tarde? hasn't the evening gone quickly?

C (desaparecer) «mancha/dolor» to go

se ha ido la luz the electricity's gone off

(+ me/te/le etc): no se me va el mareo I'm still feeling queasy

¿se te ha ido el dolor de cabeza? has your headache gone?

D (salirse, escaparse) «líquido/gas» to escape

(+ me/te/le etc): se le está yendo el aire al globo the balloon's losing air o going down

que no se te vaya la leche por el fuego don't let the milk boil over

tápalo para que no se le vaya la fuerza put the top on so that the fizz doesn't go out of it o so that it doesn't lose its fizz

cuando empezó la música se me iban los pies once the music began I couldn't stop my feet tapping o I couldn't keep my feet still

lengua, mano¹ (↑ mano (1))

E ( euf) (morirse) to slip away ( euph)

creo que se nos va I think he's slipping away, I think we're losing him

F (caerse, perder el equilibrio) (+ compl):

irse de boca/espaldas to fall flat on one's face/back

me daba la impresión de que me iba para atrás I felt as if I was falling backwards

frenó y nos fuimos todos para adelante he braked and we all went flying forwards

G (andarse, actuar) (+ compl):

vete con cuidado/tacto be careful/tactful

H

1 (CS) (en naipes) to go out

2

( RPl) (en una asignatura) tb irse a examen to have to take an exam

I ( Col) «medias» to run

* * *

ir ( conjugate ir) verbo intransitivo
1
a) (trasladarse, desplazarse) to go;

◊ ir en taxi to go by taxi;

iban a caballo/a pie they were on horseback/on foot;
ir por mar to go by sea;
¡Fernando! — ¡voy! Fernando! — (just) coming! o I'll be right there!;
el ir y venir de los invitados the coming and going of the guests;
vamos a casa let's go home;
¿adónde va este tren? where's this train going (to)?;
ir de compras/de caza to go shopping/hunting;
ya vamos para allá we're on our way;
¿por dónde se va a …? how do you get to …?;
ir por or (Esp) a por algo/algn to go to get sth/sb;
voy (a) por pan I'm going to get some bread
b) ( asistir) to go to;

◊ voy a clases nocturnas I go to evening classes;

ya va al colegio she's already at school
2 ( expresando propósito) ir a + inf:
◊ ¿has ido a verla? have you been to see her?;

ve a ayudarla go and help her;
ver tb ir v aux 1
3 (al arrojar algo, arrojarse):
◊ tírame la llave — ¡allá va! throw me the key — here you are o there you go!;

tírate del trampolín — ¡allá voy! jump off the board! — here I go/come!
4 [ comentario]:
◊ no iba con mala intención it wasn't meant unkindly;

eso va por ti también that goes for you too, and the same goes for you
1 (+ compl) ( sin énfasis en el movimiento):
◊ iban cantando por el camino they sang as they went along;

¿van cómodos? are you comfortable?;
íbamos sentados we were sitting down;
vas muy cargada you have a lot to carry;
yo iba a la cabeza I was in the lead
2 ( refiriéndose al atuendo):
◊ iban de largo they wore long dresses;

voy a ir de Drácula I'm going to go as Dracula;
iba de verde she was dressed in green
3 ( en calidad de) ir de algo to go (along) as sth;
◊ yo fui de intérprete I went along as interpreter

1 [camino/sendero] ( llevar) ir a algo to lead to sth, to go to sth
2 (extenderse, abarcar):
◊ la autopista va desde Madrid hasta Valencia the highway goes from Madrid to Valencia;

el período que va desde … hasta … the period from … to …
1 (marchar, desarrollarse):
◊ ¿cómo va el nuevo trabajo? how's the new job going?;

va de mal en peor it's going from bad to worse;
¿cómo te va? how's it going?, how are things? (colloq), what's up? (AmE colloq);
¿cómo les fue en Italia? how was Italy?, how did you get on in Italy?;
me fue mal/bien en el examen I did badly/well in the exam;
¡que te vaya bien! all the best!, take care!;
¡que te vaya bien (en) el examen! good luck in the exam
2 ( en competiciones):
◊ ¿cómo van? — 3-1 what's the score? — 3-1;

voy ganando yo I'm ahead, I'm winning
3 ( en el desarrollo de algo):
◊ ¿por dónde van en historia? where have you got (up) to in history?;

¿todavía vas por la página 20? are you still on page 20?
4 ( estar en camino):
◊ ¡vamos para viejos! we're getting on o old!;

va para los cincuenta she's going on fifty;
ya va para dos años que … it's getting on for two years since …
5 (sumar, hacer):
◊ ya van tres veces que te lo digo this is the third time I've told you;

con este van seis six, counting this one
6 ( haber transcurrido): en lo que va del or (Esp) de año/mes so far this year/month
1 ( deber colocarse) to go;
◊ ¿dónde van las toallas? where do the towels go?;

¡qué va! (fam): ¿has terminado? — ¡qué va! have you finished? — you must be joking!;
¿se disgustó? — ¡qué va! did she get upset? — not at all!;
vamos a perder el avión — ¡qué va! we're going to miss the plane — no way!
2
a) ( combinar) ir con algo to go with sth

b) (sentar bien, convenir) (+ me/te/le etc):

◊ el negro no te va bien black doesn't suit you;

te irá bien un descanso a rest will do you good
3 (Méx) (tomar partido por, apoyar) irle a algo/algn to support sth/sb;
◊ le va al equipo peruano he supports the Peruvian team

1
◊ vamos

a) (expresando incredulidad, fastidio):

◊ ¡vamos! ¿eso quién se lo va a creer? come off it o come on! who do you think's going to believe that?

b) (intentando tranquilizar, animar, dar prisa):

◊ vamos, mujer, dile algo go on, say something to him;

¡vamos, date prisa! come on, hurry up!
c) (al aclarar, resumir):

◊ eso sería un disparate, vamos, digo yo that would be a stupid thing to do, well, that's what I think anyway;

vamos, que no es una persona de fiar basically, he's not very trustworthy;
es mejor que el otro, vamos it's better than the other one, anyway
2
◊ vaya

a) (expresando sorpresa, contrariedad):

◊ ¡vaya! ¡tú por aquí! what a surprise! what are you doing here?;

¡vaya! ¡se ha vuelto a caer! oh no o (colloq) damn! it's fallen over again!
b) (Esp) ( para enfatizar):

◊ ¡vaya cochazo! what a car!

ir v aux ir a + inf:
1
a) (para expresar tiempo futuro, propósito) to be going to + inf;

◊ voy a estudiar medicina I'm going to study medicine;

va a hacer dos años que … it's getting on for two years since …
b) (en propuestas, sugerencias):

◊ vamos a ver ¿cómo dices que te llamas? now then, what did you say your name was?;

bueno, vamos a trabajar all right, let's get to work
2 (al prevenir, hacer recomendaciones):
◊ que no se te vaya a caer make sure you don't drop it;

cuidado, no te vayas a caer mind you don't fall (colloq);
lleva el paraguas, no vaya a ser que llueva take the umbrella, in case it rains
3 ( expresando un proceso paulatino):
◊ poco a poco irá aprendiendo she'll learn little by little;

ya puedes ir haciéndote a la idea you'd better get used to the idea;
la situación ha ido empeorando the situation has been getting worse and worse
irse verbo pronominal
1 ( marcharse) to leave;
◊ ¿por qué te vas tan temprano? why are you leaving o going so soon?;

vámonos let's go;
bueno, me voy right then, I'm taking off (AmE) o (BrE) I'm off;
no te vayas don't go;
vete a la cama go to bed;
se fue de casa/de la empresa she left home/the company;
vete de aquí get out of here;
se han ido de viaje they're away, they've gone away
2 (consumirse, gastarse):
◊ ¡cómo se va el dinero! I don't know where the money goes!;

se me va medio sueldo en el alquiler half my salary goes on the rent
3 ( desaparecer) [mancha/dolor] to go;
◊ se ha ido la luz the electricity's gone off;

(+ me/te/le etc)
◊ ¿se te ha ido el dolor de cabeza? has your headache gone?

4 (salirse, escaparse) [líquido/gas] to escape;
◊ se le está yendo el aire al globo the balloon's losing air o going down

5 (caerse, perder el equilibrio) (+ compl):
◊ irse de boca/espaldas to fall flat on one's face/back;

me iba para atrás I was falling backwards;
frenó y nos fuimos todos para adelante he braked and we all went flying forwards
ir
I verbo intransitivo
1 (dirigirse a un lugar) to go: ¡vamos!, let's go!
voy a París, I'm going to Paris ➣ Ver nota en go
2 (acudir regularmente) to go: va al colegio, he goes to school
van a misa, they go to church
3 (conducir a) to lead, go to: el sendero va a la mina, the path goes to the mine
esta carretera va a Londres, this road leads to London
4 (abarcar) to cover: la finca va desde la alambrada al camino, the estate extends from the wire fence to the path
las lecciones que van desde la página 1 a la 53, the lessons on pages 1 to 53
5 (guardarse habitualmente) va al lado de éste, it goes beside this one
6 (mantener una posición) to be: va el primero, he's in first place
7 (tener un estado de ánimo, una apariencia) to be: iba furioso/radiante, he was furious/radiant
vas muy guapa, you look very smart o pretty
8 (desenvolverse) ¿cómo te va?, how are things? o how are you doing?
¿cómo te va en el nuevo trabajo?, how are you getting on in your new job?
9 (funcionar) to work (properly): el reloj no va, the clock doesn't go o work
10 (sentar bien) to suit: ese corte de pelo no te va nada, that haircut doesn't suit you at all
11 (combinar) to match, go: el rojo no va con el celeste, red doesn't go with pale blue
12 (vestir) to wear
ir con abrigo, to wear a coat
ir de negro/de uniforme, to be dressed in black/in uniform
la niña irá de enfermera, the little girl will dress up as a nurse
13 fam (importar, concernir) to concern: eso va por ti también, and the same goes for you
ni me va ni me viene, I don't care one way or the other
14 (apostar) to bet: va un café a que no viene, I bet a coffee that he won't come
15 (ir + de) fam (comportarse de cierto modo) to act
ir de listo por la vida, to be a smart ass
(tratar) to be about: ¿de qué va la película?, what's the film about?
16 (ir + detrás de) to be looking for: hace tiempo que voy detrás de un facsímil de esa edición, I've been after a facsimile of that edition for a long time
17 (ir + por) ir por la derecha, to keep (to the) right
(ir a buscar) ve por agua, go and fetch some water
(haber llegado) voy por la página noventa, I've got as far as page ninety
18 (ir + para) (tener casi, estar cercano a) va para los cuarenta, she's getting on for forty
ya voy para viejo, I'm getting old
(encaminarse a) iba para ingeniero, she was studying to be an engineer
este niño va para médico, this boy's going to become a doctor
II verbo auxiliar
1 (ir + gerundio) va mejorando, he's improving
ir caminando, to go on foot
2 (ir + pp) ya van estrenadas tres películas de Almodóvar, three films by Almodovar have already been released
3 ( ir a + infinitivo) iba a decir que, I was going to say that
va a esquiar, she goes skiing
va a nevar, it's going to snow
vas a caerte, you'll fall
♦ Locuciones: a eso iba, I was coming to that
¡ahí va!, catch!
en lo que va de año, so far this year
¡qué va!, of course not! o nothing of the sort!
¡vamos a ver!, let's see!
van a lo suyo, they look after their own interests
¡vaya!, fancy that
¡vaya cochazo!, what a car!
ir a parar, to end up
'ir' also found in these entries:
Spanish:
A
- acudir
- andurriales
- ánimo
- antojarse
- avión
- avivar
- bajar
- bordear
- brazo
- busca
- caer
- calcular
- camino
- caza
- cien
- cine
- coche
- compra
- comprensible
- convenir
- correr
- corriente
- danzar
- deformación
- deriva
- descaminada
- descaminado
- descender
- desgracia
- deteriorarse
- disposición
- empecinada
- empecinado
- encaminada
- encaminado
- entrar
- excursión
- flojear
- funesta
- funesto
- gaita
- gatas
- grano
- gratis
- gustar
- haber
- huevo
- idea
- ilusión
English:
afford
- after
- ahead
- appealing
- back
- back up
- be
- beeline
- bluster
- bristle
- camping
- canter
- career
- catch
- charge off
- chase
- check off
- clean up after
- cling
- coast
- collapse
- come
- come to
- commute
- consider
- court
- cross
- cross-country
- crowd
- cycle
- cycling
- defensive
- delay
- dentist
- deserve
- detest
- die off
- dismiss
- do
- down
- downhill
- drag
- drift
- ease off
- ease up
- either
- even
- excursion
- exercise
- face

* * *

ir

♦ vi

1. [desplazarse, dirigirse, acudir] to go;

fuimos a caballo we went on horseback, we rode there;

iremos andando we'll go on foot, we'll walk there;

ir en autobús to go by bus, to take the bus;

ir en automóvil to go by car, to drive;

ir en taxi to go by taxi, to catch o take a taxi;

ir en barco to go by boat;

ir en avión to go by plane, to fly;

ir por carretera/mar to go by road/sea;

ir a casa/a la iglesia/al cine to go home/to church/to the cinema;

ir a la escuela/al trabajo to go to school/work;

los niños no tienen que ir a clase hoy children don't have to go to school today;

me voy a clase, nos veremos luego I'm going to my lecture, see you later;

ir de compras/de pesca to go shopping/fishing;

ir de vacaciones to go on Br holiday o US vacation;

ir hacia el sur/norte to go south/north;

¿adónde va este autocar? where's this coach going?;

este tren va a o [m5] para Guadalajara this train is going to Guadalajara, this is the Guadalajara train;

todas las mañanas voy de la estación a o [m5] hasta la fábrica every morning I go from the station to the factory;

¿para dónde vas? where are you heading (for)?;

ahora mismo voy para allá I'm on my way there right now;

¿por dónde o [m5] cómo se va a la playa? how do you get to the beach from here?, could you tell me the way to the beach?;

no vayas por ahí que hay mucho barro don't go that way, it's muddy;

¿eres alumno oficial? – no, sólo voy de oyente are you an official student? – no, I'm just sitting in on classes;

fue a la zona como emisario de la ONU he travelled to the area on behalf of the UN;

¡ahí o [m5] allá va! [al lanzar una cosa] there you go;

ahí va el informe que me pediste here's the report you asked for;

¡allá voy! [al lanzarse uno mismo] here goes!, here we go!;
Anticuado
¿quién va? who goes there?;

¡Sergio, te llaman por teléfono! – ¡voy! Sergio, there's a phone call for you! – (I'm) coming!;

¡ya voy!, ¡ya va! [cuando llaman a la puerta] (I'm) coming!;

ir a alguien con algo [contar] to go to sb with sth;

todos le van con sus problemas everyone goes to her with their problems;

el autocar se salió de la calzada y fue a dar o [m5] a parar a un lago the coach came off the road and ended up in a lake;

estuvimos de paseo y fuimos a dar a una bonita plaza we were out walking when we came across a beautiful square;
Fam Fig
¿dónde vas con tantos aperitivos? luego no podremos con la comida steady on with the snacks or we won't be able to manage our dinner!;
Fam Fig
les habrá costado unas 100.000 – ¡dónde vas! mucho menos, hombre it must have cost them about 100,000 – what are you talking about, it was much less!;

Prov

(allá) donde fueres haz lo que vieres when in Rome, do as the Romans do

2. [conducir] [camino, calle, carretera] to lead, to go;

esta es la calle que va al museo this is the road (that leads o goes) to the museum;

esta calle va a dar al puerto this road leads to the harbour;

el camino va desde el pueblo hasta la cima de la montaña the path leads o goes from the village to the top of the mountain

3. [abarcar]
la zona de fumadores va del asiento 24 al 28 the smoking area is between seats 24 and 28;

el examen de arte va desde el Barroco hasta el Romanticismo the art exam will cover the Baroque period to the Romantic period;

la mancha iba de un lado a otro del techo the stain stretched from one side of the ceiling to the other;

las películas seleccionadas van desde la comedia urbana hasta el clásico western the films that have been selected range from urban comedies to classic westerns

4. Esp [buscar]
ir (a) por algo/alguien to go and get sth/sb, to go and fetch sth/sb;

fui (a) por él al aeropuerto I went to meet him at the airport, I went to pick him up from the airport;

ha ido (a) por leche a la tienda she's gone to the shop to get o for some milk;

el perro fue a por él the dog went for him;

tendrás que esconderte porque van a por ti you'll have to hide because they're (coming) after you;

a eso voy/iba [al relatar] I am/was just getting to that

5. [expresa estado, situación, posición]
fue muy callada todo el camino she was very quiet throughout the journey;

con esta bufanda irás calentito this scarf will keep you warm;

el precio va impreso en la contraportada the price is printed on the back cover;

la manivela va floja the crank is loose;

iba tiritando de frío she was shivering with cold;

ir a lo suyo to look out for oneself, to look after number one;

iba en el tren pensando en sus cosas she was travelling on the train lost in thought;

los niños iban armando jaleo en el asiento de atrás the children were kicking up a row in the back seat;

ve con cuidado, es un barrio peligroso be careful, it's a dangerous area;

tu caballo va tercero/en cabeza your horse is third/in the lead

6. [expresa apoyo o rechazo]
ir con to support;

voy con el Real Madrid I support Real Madrid;

ir contra algo, ir en contra de algo to be opposed to sth, to be against sth;

ir en contra de la violencia to be opposed to violence, to be against violence;

esta ley va contra la Constitución this act goes against o contravenes the Constitution;

ir en beneficio de alguien to be to sb's benefit, to be in sb's interest;

ir en perjuicio de alguien to be detrimental to o against sb's interests

7. [vestir]
ir con/en to wear;

iba en camisa y corbata he was wearing a shirt and tie;

aquí la gente va con o [m5] en bañador a todas partes people here go around in their swimsuits;

ir de azul to be dressed in blue;

ir de uniforme to be in uniform;

iré (disfrazado) de Superman a la fiesta I'm going to the party (dressed up) as Superman;

iba hecho un pordiosero he looked like a beggar

8. [marchar, evolucionar] to go;

le va bien en su nuevo trabajo things are going well for him in his new job;

el niño va muy bien en la escuela the child's doing very well at school;

¿cómo va el negocio? how's business?;

su negocio va mal, el negocio le va mal his business is going badly;

¿cómo te va? how are you doing?;

¿cómo te va en la universidad? how's university?, how are you getting on at university?;

¿cómo van? [en partido] what's the score?;
[en carrera, juego] who's winning?;
van empate a cero it's Br nil-nil o US zero-zero;

vamos perdiendo we're losing;

¿qué tal te va con tus nuevos alumnos? how are you getting on with your new pupils?;

¿qué tal va esa paella? how's that paella coming along?;

¡hasta pronto! ¡que te vaya bien! see you later, take care!;

¡que te vaya muy bien con el nuevo empleo! I hope things go well for you in your new job!, the best of luck with your new job!

9. [cambiar, encaminarse]
ir a mejor/peor to get better/worse;

el partido fue a más en la segunda parte the game improved o got better in the second half;

como sigamos así, vamos a la ruina if we carry on like this we'll be heading for disaster;

voy para viejo I'm getting old;

esta chica va para cantante this girl has all the makings of a singer;

va para un mes que no llueve it's getting on for o almost a month now since it last rained

10. [alcanzar]
va por el cuarto vaso de vino he's already on his fourth glass of wine;

vamos por la mitad de la asignatura we've covered about half the subject;

¿por qué parte de la novela vas? which bit in the novel are you at?;

aún voy por el primer capítulo I'm still on the first chapter

11. [expresa cantidades, diferencias]
con éste van cinco ministros destituidos por el escándalo that makes five ministers who have now lost their job as a result of the scandal;

ya van dos veces que me tuerzo el tobillo that's the second time I've twisted my ankle;

van varios días que no lo veo it's several days since I (last) saw him;

en lo que va del o Esp [m5] de mes he ido tres veces al médico so far this month I've been to the doctor three times, I've already been to the doctor three times this month;

de dos a cinco van tres the difference between two and five is three;

va mucho de un apartamento a una casa there's a big difference between Br a flat o US an apartment and a house

12. [corresponder] to go;

estas tazas van con estos platos these cups go with these saucers;

¿con qué clase de tornillos va esta tuerca? what sort of screw does this nut take?

13. [colocarse] to go, to belong;

esto no va ahí that doesn't go o belong there;

¿en qué cajón van los calcetines? which drawer do the socks go in?

14. [escribirse]
“Edimburgo” va con “m” “Edimburgo” is written o spelt with an “m”;

toda la oración va entre paréntesis the whole sentence goes in brackets;

el “solo” adjetivo no va con acento “solo” doesn't have an accent when used as an adjective

15. [sentar] [ropa]
irle (bien) a alguien to suit sb;

¡qué bien te van los abrigos largos! long coats really suit you!;

ir con algo to go with sth;

esta camisa no va con esa falda this shirt doesn't go with this skirt

16. [sentar] [vacaciones, tratamiento]
irle bien a alguien to do sb good;

esa infusión me ha ido muy bien that herbal tea did me a lot of good

17. [funcionar] to work;

la televisión no va the television isn't working;

una radio que va a o [m5] con pilas a radio that uses batteries, a battery-powered radio;

estas impresoras antiguas van muy lentas these old printers are very slow

18. [depender]
en aquel negocio le iba su futuro como director de la empresa his future as manager of the company depended on that deal;

todos corrieron como si les fuera la vida en ello everyone ran as if their life depended on it;

esto de la ropa va en gustos clothes are a matter of taste;
CSur
¿es fácil aprobar? – va en el profesor is it easy to pass? – it depends on the teacher

19. [comentario, indirecta]
ir con o [m5] por alguien to be meant for sb, to be aimed at sb;

y eso va por ti también and that goes for you too;

hizo como si no fuera con él he acted as if he didn't realize she was referring to him;

lo que digo va por todos what I'm saying applies to o goes for all of you;

va o [m5]voy en serio, no me gustan estas bromas I'm serious, I don't like this sort of joke

20. Esp Fam [gustar]
no me va el pop I'm not a big fan of pop music;

a mí lo que me va es la cocina I'm really into cooking;

ni me va ni me viene I don't care one way or the other

21. Fam [costar]
ir a to be, to cost;

¿a cómo o [m5] cuánto va el kilo de tomates? how much is a kilo of tomatoes?

22. Esp Fam [tratar] [conferencia, película, novela]
ir de to be about;

¿de qué va “1984”? what's “1984” about?

23. Fam Esp
ir de, RP [m5] irla de [dárselas] [persona] to think oneself;
Esp
va de inteligente, RP [m5] la va de inteligente he thinks he's clever;
Esp
¿de qué vas?, RP [m5]¿de qué la vas? just who do you think you are?

24. Fam [apostarse]
¿va una cerveza a que llevo razón? I bet you a beer I'm right

25. [en frases] Fam
fue y dijo que… he went and said that…;

y de repente va y se echa a reír and suddenly she just goes and bursts out laughing;
Fam
fue y se marchó sin mediar palabra she upped and went without a word;
Fam
¡ahí va! ¡qué paisaje tan bonito! wow, what beautiful scenery!;
Fam
¡ahí va! me he dejado el paraguas en casa oh no, I've left my umbrella at home!;

¡qué va! [por supuesto que no] not in the least!, not at all!;
[me temo que no] I'm afraid not; [no digas tonterías] don't be ridiculous!;
¡no va más! [en el casino] no more bets!;

Comp
Esp
ser el no va más to be the ultimate;

este gimnasio es el no va más this gym is the ultimate;

Comp
RP Fam
desde el vamos [desde el principio] from the word go;

me cayó mal desde el vamos I didn't like him from the word go;

Comp
Fam
¡dónde va a parar! there's no comparison!;

Comp

sin ir más lejos: tu madre, sin ir más lejos we need look no further than your mother;

sin ir más lejos, nos vimos ayer we saw each other only yesterday

♦ v aux

1. [con gerundio] [expresa acción lenta o gradual]
ir haciendo algo to be (gradually) doing sth;

va anocheciendo it's getting dark;

me voy haciendo viejo I'm getting old;

voy mejorando mi estilo I'm gradually improving my style;

su cine ha ido mejorando últimamente her movies o Br films have been getting better recently;

fui metiendo las cajas en el almacén I began putting the crates in the warehouse;

iremos aprendiendo de nuestros errores we'll learn from our mistakes;

ve deshaciendo las maletas mientras preparo la cena you can be unpacking the suitcases while I get dinner;

vete haciéndote a la idea you'd better start getting used to the idea;

como iba diciendo… as I was saying…

2. [con a + infinitivo] [expresa acción próxima, intención, situación futura]
ir a hacer algo to be going to do sth;

voy a hacerle una visita [ahora mismo] I'm about to go and visit him;
[en un futuro próximo] I'm going to visit him;
iré a echarte una mano en cuanto pueda I'll come along and give you a hand as soon as I can;

¡vamos a comer, tengo hambre! let's have lunch, I'm hungry!;

el tren con destino a Buenos Aires va a efectuar su salida en el andén 3 the train for Buenos Aires is about to depart from platform 3;

van a dar las dos it is nearly two o'clock;

va a hacer una semana que se fue it's coming up to o nearly a week since she left;

voy a decírselo a tu padre I'm going to tell your father;

¿no irás a salir así a la calle? surely you're not going to go out like that?;

he ido a comprar pero ya habían cerrado I had intended to go shopping, but they were shut;

te voy a echar de menos I'm going to miss you;

vas a hacerte daño como no tengas cuidado you'll hurt yourself if you're not careful;

todo va a arreglarse, ya verás it'll all sort itself out, you'll see;

¿qué van a pensar los vecinos? what will the neighbours think?;

no le quise decir nada, no fuera a enfadarse conmigo I didn't want to say anything in case she got angry with me

3. [con a + infinitivo] [en exclamaciones que expresan consecuencia lógica, negación]
¿qué voy a pensar si llevas tres días fuera de casa? what do you expect me to think if you don't come home for three days?;

¿la del sombrero es tu hermana? – ¿quién va a ser? ¡pues claro! is the woman with the hat your sister? – of course she is, who else could she be?;

y ¿dónde fuiste? – ¿dónde iba a ir? ¡a la policía! and where did you go? – where do you think? to the police, of course!;

¡cómo voy a concentrarme con tanto ruido! how am I supposed to concentrate with all that noise?;

¡cómo voy a pagarte si estoy sin dinero! how do you expect me to pay you if I haven't got any money?;

¡cómo no me voy a reír con las cosas que dices! how can I fail to laugh o how can you expect me not to laugh when you say things like that!;

¿te ha gustado? – ¡qué me va a gustar! did you like it? – like it? you must be joking!

♦ vt
Méx
irle a to support;

le va al Nexaca he supports Nexaca

♦ See also the pronominal verb irse

* * *

ir

<part ido>

I v/i

1 go (a to);

ir a pie walk, go on foot;

ir en avión fly;

ir en coche/en tren go by car/train;

ir a por algo go and fetch sth;

¡ya voy! I’m coming!;

¿quién va? who goes there?

2 ( vestir)

:

iba de amarillo/de uniforme she was wearing yellow/a uniform

3

:

van dos a dos DEP the score is two all

4 ( tratar)

:

¿de qué va la película? what’s the movie about?;

el libro va de vampiros the book’s about vampires

5 ( agradar)

:

el clima no me va the climate doesn’t suit me, I don’t like the climate;

ella no me va she’s not my kind of person;

no me va ni me viene I’m not bothered, I don’t care one way or the other

6 ( marchar, evolucionar) go;

ir bien/mal go well/badly

7 ( abarcar)

:

va de la página 12 a la 16 it goes from page 12 to page 16

8

:

¡qué va! you must be joking!;

¡vamos! come on!;

¡vaya! well!;

¿ha dicho eso? – ¡vamos! he said that? – no way!;

¡vaya una sorpresa! irón what a surprise!;

a eso voy I’m just getting to that;

eso va por ti también that goes for you too

II v/aux

1 con referencia al futuro

:

va a llover it’s going to rain;

va para abogado he’s going to be a lawyer

2 expresando proceso

:

ya voy comprendiendo I’m beginning to understand;

ir para viejo be getting old;

ya va anocheciendo it’s getting dark

3 con referencia al pasado

:

ya va para dos años it’s been almost two years now;

van tirados 3.000 3,000 have been printed

* * *

ir {43} vi

1) : to go

ir a pie: to go on foot, to walk

ir a caballo: to ride horseback

ir a casa: to go home

2) : to lead, to extend, to stretch

el camino va de Cali a Bogotá: the road goes from Cali to Bogotá

3) funcionar: to work, to function

esta computadora ya no va: this computer doesn't work anymore

4) : to get on, to get along

¿cómo te va?: how are you?, how's it going?

el negocio no va bien: the business isn't doing well

5) : to suit

ese vestido te va bien: that dress really suits you

6)

ir con : to be

ir con prisa: to be in a hurry

7)

ir por : to follow, to go along

fueron por la costa: they followed the shoreline

8)

dejarse ir : to let oneself go

9)

ir a parar : to end up

10)

vamos a ver : let's see

ir v aux

1) (with present participle)

ir caminando: to walk

¡voy corriendo!: I'll be right there!

2)

ir a : to be going to

voy a hacerlo: I'm going to do it

el avión va a despegar: the plane is about to take off

♦ See also the reflexive verb irse

* * *

ir vb

1. (en general) to go [pt. went; pp. gone]

¿adónde vas? where are you going?

fuimos a Madrid en tren we went to Madrid by train

no puedo ir a la fiesta I can't go to the party

ha ido a recoger a su hermano she's gone to pick her brother up

2. (marchar) to be / to get on / to go

¿cómo te va? how are you? / how's it going? / how are things?

¿cómo te va en el nuevo trabajo? how are you getting on in your new job?

¿cómo te fue en el examen? how did your exam go? / how did you get on in your exam?

3. (estar) to be

iba de broma I was joking

va en serio he's serious

mi reloj va atrasado my watch is slow

vas demasiado elegante you're too dressed up

4. (sentar bien) to suit

ese peinado te va muy bien that hairstyle really suits you

5. (gustar) to like / to be into

no me va la música rap I don't like rap music

6. (convenir) to do

te irá bien descansar un poco it'll do you good to get some rest

7. (funcionar) to work

el ascensor no va the lift's not working

ir + a + infinitivo to be going to do something

voy a decírselo I'm going to tell him

te iba a llamar I was going to phone you

ir + gerundio

vas mejorando you're getting better

va anocheciendo it's getting dark

¡vamos caminando! let's walk!

fuimos corriendo we ran

a ti ni te va ni te viene that's nothing to do with you

¿cómo van? (en un partido) what's the score?

ir a parar to end up

fue a parar a la cárcel he ended up in prison

ir con to go with / to match

esa blusa no va con ese pantalón that blouse doesn't go with those trousers

ir de (persona) to wear [pt. wore; pp. worn] (libro, película) to be about

va de uniforme he's wearing a uniform

la que va de negro the one in black

¿de qué va la película? what's the film about?

ir por to go and get

voy por el coche I'm going to get the car

ve por los niños go and get the children

ir tirando to get by / to manage

vamos tirando we get by / we're managing

¡qué va! no way! / not at all!

¡vamos a...! let's...!

¡vamos a bailar! let's dance!

¡vaya! well!

¡ya voy! I'm coming!

Spanish-English dictionary > ir
4 a

prep.

1 to.

voy a Madrid I'm going to Madrid

me voy al extranjero I'm going abroad

llegó a Buenos Aires/a la fiesta he arrived in Buenos Aires/at the party

2 at (moment).

a las siete at seven o'clock

a los once años at the age of eleven

al caer la noche at nightfall

al oír la noticia se desmayó on hearing the news, she fainted

Llegué al amanecer I arrived at dawn.

3 per, every (frecuency).

40 horas a la semana 40 hours per o a week

tres veces al día three times a day

4 to.

dáselo a Ricardo give it to Ricardo

dile a Ricardo que venga tell Ricardo to come

5 to.

entró a pagar he came in to pay

aprender a nadar to learn to swim

6 by, about to, for.

* * *

A, a

► nombre femenino (pl as o aes)

1 (la letra) A, a

————————

A

► abreviatura

1 ( Alteza) Highness; (abreviatura) H

————————

A

► abreviatura

1 ( autopista) motorway; (abreviatura) M

————————

A

► símbolo

1 ( amperio) ampere, amp; (símbolo) A

* * *

prep.

1) to

2) into

3) in

4) at

5) on

6) with

* * *

SF = a (=letra) A, a

* * *

a femenino (pl aes) ( read as [a]) the letter A, a

* * *

= for, per, to.

Ex. The fine policy matrix corresponds to the loan policy matrix, cell for cell.

Ex. Indexing can thus be achieved at a detailed level, with often many terms per document, with almost no indexing effort.

Ex. Accessibility to the documents stored in files is an important factor, so the physical storage is important.

----

* a + Adjetivo + escala = on a + Adjetivo + scale.

* a alguna parte = someplace.

* a alta presión = high-pressured, high-pressure.

* a altas horas de la noche = late at night.

* a ambas orillas del Atlántico = on both sides of the ocean, on both sides of the Atlantic.

* a ambos lados de = on either side of.

* a ambos lados del Altántico = on both sides of the ocean, on both sides of the Atlantic.

* a ambos lados de + Lugar = on both sides of + Lugar.

* a años luz de = light years away from.

* a bajas temperaturas = at low temperature.

* a bajo coste = low-cost.

* a bajo costo = low-cost.

* a bajo nivel = low-level.

* a bajo precio = lower-cost, at a low price, on the cheap.

* a base de = in the form of, on a diet of.

* a base de carne = meaty [meatier -comp., meatiest -sup.].

* a base de cometer errores = the hard way.

* a base de errores = the hard way.

* a boca de jarro = at close range.

* a bocajarro = point blank.

* a bombo y platillo = fanfare, with a bang.

* a bordo = aboard, on board ship.

* a bordo de = aboard, onboard.

* a bordo de un barco = shipboard, on board ship.

* a buen recaudo = in a safe place, in safekeeping.

* a caballo = on horseback, astride.

* a caballo entre = astride... and..., midway between.

* a caballo entre... y... = half way between... and....

* a caballo regalado no se le mira el diente = never look a gift horse in the mouth.

* a cada rato = every so often, every now and then, every now and again, every once in a while.

* a cambio = in return.

* a cambio de = in exchange for, in return for.

* a cambio de nada = for nothing.

* a cántaros = cats and dogs.

* a cargo = in the saddle.

* a cargo (de) = charged with, in charge (of), at the helm (of).

* a cargo de Alguien = under supervision.

* a cargo de las riendas = in the saddle.

* a cargo del ayuntamiento = local authority-run.

* a cargo del gobierno = government-operated, government-run.

* a cargo de una sola persona = one-man band.

* a cargo de voluntarios = volunteer-run.

* a chorros = profusely.

* a ciegas = blindfold, blindly, blindfolded, in the dark.

* a ciencia cierta = for sure, for certain.

* a cierta distancia = some distance away.

* a cierta distancia de = off.

* a cierta distancia de la costa = offshore.

* a cierta distancia del litoral = offshore.

* a cobro revertido = reverse charges.

* a color = multi-colour [multi-color -USA].

* a comienzos de + Expresión Temporal = early + Expresión Temporal, the.

* a comienzos de + Fecha = in the early + Fecha, in the early part of + Fecha.

* a comienzos de + Período de Tiempo = by the turn of + Período de Tiempo, at the turn of + Período de Tiempo.

* a conciencia = deliberately, wilfully [willfully, -USA], by design, on purpose.

* a condición de que + Subjuntivo = provided (that), providing (that), as long as.

* a contenido enriquecido = content-enriched.

* a continuación = next, then, in the following, herewith.

* a continuación se enumeran = given below.

* a contracorriente = against the grain.

* a contraluz = against the light.

* a contrapelo = against the grain, against the nap.

* a coro = with one voice, in unison.

* a corto plazo = before very long, short term [short-term], in the short run, short-range, at short notice, in the short term, short-run.

* a costa de = at the cost of, at the expense of, at + Nombre's + expense, at cost of.

* a costa de mucho = at (a) great expense.

* a costa de otro = at someone else's expense.

* a costa de otros = at other people's expense.

* a criterio de = at the discretion of.

* a cualquier hora = anytime, around the clock.

* a cualquier hora del día o de la noche = at any hour of the day or night, at any time of the day or night.

* a cualquier precio = at any cost, at all costs, at any price.

* a cuatro aguas = hipped.

* a cuatro patas = on all fours, on four legs.

* a cuenta de = at the expense of.

* a cuenta de la empresa = at company expense.

* a cuenta de otro = at someone else's expense.

* a cuenta de otros = at other people's expense.

* a cuenta propia = at + Posesivo + expense, at + Posesivo + own expense.

* a cuerpo de rey = the lap of luxury.

* a cuestas = in tow.

* a decir de todos = by all accounts.

* a decir verdad = to tell the truth, if the truth be known, if the truth be told, in all truth, in truth, fact is, the fact is (that), to be fair.

* a decir verdad... = the fact of the matter is that....

* a demanda = pro re nata.

* a deshora(s) = at odd times, out of hours.

* a día de hoy = as of today.

* a diario = every day.

* a diestro y siniestro = like there's no tomorrow.

* a dieta = on a diet.

* a diferencia de = apart from, as opposed to, in contradistinction to, as contrasted with, in contrast (to/with), quite apart from, in sharp contrast (with).

* a diferencia de + Nombre = unlike + Nombre.

* a diferentes niveles = multi-tiered [multitiered], multi-tier [multitier].

* a discreción = at will, no holds barred.

* a disgusto = unwillingly, reluctantly.

* a disposición de = at the disposal of.

* a distancia = remote, remotely, distantly.

* a doble espacio = double-spaced.

* a domicilio = domiciliary.

* ¿a dónde se dirige(n)...? = whither?.

* ¿a dónde va(n)...? = whither?.

* ¿a dónde vas? = quo vadis, whither thou goest.

* a dos niveles = two-tier.

* a dos velas = skint, penniless, broke.

* a duras penas = with great difficulty.

* a efectos de = in terms of, for the purpose of + Nombre.

* a efectos prácticos = to all intents and purposes, for all practical purposes, for all intents and purposes, to all intents.

* a él = him.

* a ellos = them.

* a escala = drawn-to-scale.

* a escala industrial = on an industrial scale, industrial-scale.

* a escala mundial = globally, on a global scale.

* a escala natural = full-scale.

* a escondidas = by stealth, stealthily, furtively, on the quiet, on the sly.

* a eso = thereto.

* a espaldas de = out of sight of.

* a estas alturas = by now.

* a este fin = to this end.

* a este paso = at this rate.

* a este respecto = in this respect.

* a este ritmo = at this rate.

* a estrenar = brand new.

* a examen = under the microscope.

* a excepción de = barring, except for, excepting, other than, with the exception of, short of.

* a excepción de que = except that.

* a excepción de uno = with one exception.

* a expensas de = at the expense of, at + Nombre's + expense.

* a expensas de otro = at someone else's expense.

* a expensas de otros = at other people's expense.

* a + Expresión Temporal = as of + Expresión Temporal.

* a falta de = for want of, in the absence of, in default of, for lack of, short of.

* a favor = in favour.

* a favor de = in favour of.

* a favor de la decisión personal sobre el aborto = pro-choice.

* a favor de la esclavitud = pro-slavery.

* a favor de la raza negra = pro-black [problack].

* a favor de la vida humana = pro-life.

* a favor y en contra = pro and con.

* a + Fecha = as per + Fecha.

* a finales de = by the end of, at the close of + Expresión Temporal.

* a finales de + Expresión Temporal = as of late + Expresión Temporal, at the end of + Expresión Temporal, by the close of + Expresión Temporal.

* a finales de + Fecha = in the late + Fecha, in late + Fecha.

* a finales de los + Década = late + Década, the.

* a finales del + Siglo = late + Siglo, late period of + Siglo.

* a fin de cuentas = at the end of the day, in the end, in the final count, in the grand scheme of things, when all is said and done, after all is said and done.

* a fondo = fully, thoroughly, full-scale.

* a fondo perdido = non-refundable.

* ¡a freír espárragos! = on your bike!.

* a fuerza de = by dint of.

* a fuerza de cometer errores = the hard way.

* a fuerza de errores = the hard way.

* a gas = gas-powered.

* a gatas = on all fours.

* a grandes rasgos = broadly, rough draft.

* a granel = in bulk.

* a gran escala = large scale [large-scale], massive, on a wide scale, high-volume, wide-scale, on a broad scale, in a big way, on a grand scale.

* a gran velocidad = at great speed.

* a grito limpio = at the top of + Posesivo + voice.

* a grito pelado = at the top of + Posesivo + voice.

* a gritos = vociferously.

* a groso modo = crudely.

* a grosso modo = roughly, rough draft.

* a gusto = at ease, at leisure.

* a gusto de = to the liking of, at the pleasure of.

* a horcajadas = astride.

* a hurtadillas = surreptitiously, by stealth, stealthily, furtively, on the sly.

* a imitación de lo clásico = classicising [classicizing, -USA], classicised [classicized, -USA].

* a iniciativa de = at the initiative of.

* a iniciativas del gobierno = government-led.

* a instancia de = at the urging of.

* a instancias de = at the instigation of, at the behest of, under the auspices of.

* a intervalos = at intervals.

* a intervalos + Adjetivo = at + Adjetivo + intervals.

* a intervalos semanales = at weekly intervals.

* a invitación de = at the invitation of.

* a jabón = soapy [soapier -comp., soapiest -sup.].

* a juicio = on trial.

* a juicio público = in the public eye.

* a juzgar por = to judge by, judging by, judging from.

* a la acuarela = water-coloured [water-colored, -USA].

* a la alcaldía = mayoral.

* a la altura de = of the stature of, equal to.

* a la altura de la cintura = waist high, waist deep.

* a la altura de la rodilla = knee-high.

* a la altura de los hombros = shoulder-high.

* a la anchura de los hombros = shoulder-width.

* a la anochecida = at nightfall.

* a la antigua = old-style.

* a la antigua usanza = old-style.

* a la atención de = c/o (care of).

* a la baja = on the wane.

* a la brasa = grilled.

* a la buena de Dios = out in the cold.

* a la cabeza de = in the forefront of/in.

* a la caída de la noche = at nightfall, at twilight.

* a la caída de la tarde = at twilight.

* a la carta = a la carte.

* a la defensiva = on the defensive.

* a la derecha = at the right.

* a la derecha de = on the right side of, on the right-hand side of.

* a la deriva = rudderless.

* a la discreción de = at the discretion of.

* a la disposición de Alguien = at + Posesivo + disposal.

* a la expectativa de = on the lookout for, on the alert for.

* a la + Expresión Temporal = a + Expresión Temporal.

* a la fuerza = forcefully, of necessity, forcibly, compulsorily.

* a la fuga = on the run, on the lam.

* a la hora de + Infinitivo = when it came to + Gerundio, when it comes to + Gerundio.

* a la hora de la verdad = when push comes to shove, if it comes to the crunch, when it comes to the crunch, when the worst comes to the worst, if the worst comes to the worst, when the crunch comes to the crunch, if the crunch comes to the crunch.

* a la hora del café = at coffee.

* a la intemperie = in the open, exposed.

* a la inversa = mirror-fashion, mirror image, in reverse.

* a la izquierda = at the left.

* a la larga = in the long term, over the long term, in the end, eventually, for the long pull, over a period of time, over the long haul, in the far term, ultimately, by and by.

* a la ligera = lightly.

* a la luz de = in light of, in the light of.

* a la luz de la luna = by moonlight, in the moonlight, moonlit.

* a la luz de las estrellas = by starlight.

* a la luz de las velas = by candlelight, candlelight, candlelit.

* a la luz del día = in the light of day.

* a la luz de una lámpara de gas = by gaslight.

* a la mano de = available at the fingertips of.

* a la misma altura que = in the same league as.

* a la moda = trendy [trendier -comp., trendiest -sup.].

* a la onda = in the know.

* a la opinión pública = in the public eye.

* a la par = in concert, in tandem, neck and neck, in a tandem fashion, in parallel.

* a la par que = in tandem with, hand in hand (with), as the same time as.

* a la parrilla = grilled, on the grill.

* a la perfección = superbly.

* a la plancha = griddled, on the griddle, on the hotplate.

* a largo plazo = in the long term, over the long term, long-range, in the long run, long-term, over the long run, over the long haul, long-run, in the far term, far-term.

* a la salida = on the way out.

* a la sazón = at that time.

* a las doce del mediodía = at high noon.

* a la semana = a week, per week.

* a las mil maravillas = marvellously [marvelously, -USA], famously, like a house on fire.

* a la sombra de = in the shadow of.

* a las puertas de = on the threshold of.

* a la última = hip [hipper -comp., hippest -sup.], on the fast track, hipped.

* a la vanguardia = on the cutting edge, on the leading edge, in the fast lane, on the fast track, at the leading edge, on the bleeding edge.

* a la vanguardia de = in the vanguard of, at the forefront of, in the forefront of/in, at the vanguard of.

* a la velocidad de la luz = at the speed of light.

* a la velocidad del rayo = at the speed of lightning.

* a la velocidad del sonido = at the speed of sound.

* a la venta = on release.

* a la vez = at once, at one time, at similar times, at the same time, concurrently, side-by-side, simultaneously, at the same instant, in parallel, in tandem, at the one time, in a tandem fashion, at a time, in unison.

* a la vez que = hand in hand (with), cum, in conjunction with, in unison with.

* a la vista = in sight, within sight.

* a la vista de = in light of, in the light of.

* a la vuelta de = on the return leg of.

* a la zaga = not far behind, in tow.

* al azar = lucky draw, lucky dip.

* al extremo norte = northernmost.

* al extremo oeste = westernmost.

* al hacer esto = in doing so.

* al norte del estado = upstate.

* a lo extremo = to the extreme.

* a lo grande = in a big way, big time, grandly, on a grand scale.

* a lo hecho, pecho = no use crying over spilt/spilled milk, you've made your bed, now you must lie in it!.

* a lo largo de = along, down, throughout.

* a lo largo de + Expresión Temporal = sometime + Expresión Temporal.

* a lo largo de la historia = over time.

* a lo largo de la ruta = along the way.

* a lo largo del tiempo = longitudinal, longitudinally.

* a lo largo de todo = the entire length of.

* a lo largo y ancho del país = countrywide [country-wide].

* a lo largo y ancho de + Lugar = up and down + Lugar.

* a lo lejos = in the distance.

* a lo loco = helter-skelter, like there's no tomorrow.

* a lo máximo = at best, at most, at the most.

* a lo mejor = perhaps.

* a lo que salga = come what may.

* a los ojos de = in the eyes of.

* a lo sumo = at best, at most, at the most.

* al otro lado del atlántico = across the pond.

* al otro lado del charco = across the pond.

* al otro lado del océano = across the pond.

* a lo zombi = zombielike.

* a mano = by hand, manually, nearby [near-by], handy, within reach, within easy reach.

* a mano alzada = by a show of hands.

* a mano derecha de = on the right side of, on the right-hand side of.

* a manojos = by the handful.

* a manos de = at the hands of.

* a marchas forzadas = in a rush, against the clock.

* a mares = cats and dogs.

* a más largo plazo = longer-term.

* a más..., más... = the + Comparativo..., the + Comparativo....

* a más tardar = at the latest.

* a mata caballo = in a hurry, hurried, hurriedly, helter-skelter.

* a media asta = at half-mast, at half staff.

* a mediados de = in the middle decades of.

* a mediados de + Fecha = in the mid + Fecha.

* a mediados de semana = midweek.

* a media jornada = half-time [half time].

* a media mañana = mid-morning.

* a medianoche = at midnight.

* a medias = half-hearted [halfhearted], qualified.

* a medias entre... y... = betwixt and between.

* a medida = custom, bespoke.

* a medida que + avanzar + el año = as the year + wear on.

* a medida que + avanzar + el día = as the day + wear on.

* a medida que pasaba el tiempo = as time passed (by), as time went by.

* a medida que pasa el tiempo = as time passes (by).

* a medida que pasa + Expresión Temporal = as + Expresión Temporal + go by.

* a medida que + pasar + el año = as the year + wear on.

* a medida que + pasar + el día = as the day + wear on.

* a medida que se necesite = on demand, on request, as required.

* a medida que + transcurrir + el año = as the year + wear on.

* a medida que + transcurrir + el día = as the day + wear on.

* a medio abrir = half-opened.

* a medio camino = halfway [half-way/half way].

* a medio comprender = half-understood.

* a medio formar = half-formed.

* a medio fuego = medium heat.

* a medio hacer = halfway done, half done.

* a medio plazo = medium-term, near-term, in the medium term, in the mid-term, mid-term [midterm].

* a medio rimar = half-rhymed.

* a medio vestir = half dressed.

* a menor escala = at a reduced rate.

* a menos que = unless, short of.

* a menudo = oftentimes [often times], ofttimes [oft-times].

* a merced de = at the mercy of.

* a mí = me.

* a mi entender = to my mind.

* a mi modo de ver = in my books.

* a mi parecer = to my mind, methinks, in my books.

* a mitad de = half way through, halfway through.

* a mitad de camino = halfway [half-way/half way].

* a mitad de camino entre... y... = midway between, half way between... and....

* a mitad de camino entre... y... = astride... and....

* a mitad de precio = at half price.

* a mí también me gustaría tener la misma oportunidad = turnabout is fair play.

* a modo de = by way of, in the vein of, as a kind of.

* a modo de aclaración = in parenthesis, on a sidenote.

* a modo de advertencia = cautionary.

* a modo de ejemplo = by way of illustration.

* a modo de explicación = parenthetically.

* a modo de ilustración = by way of illustration.

* a modo de inciso = in passing, by the way of (a) digression.

* a modo de paréntesis = parenthetical.

* a modo de prólogo = prefatory.

* a modo de resumen = wrap-up.

* a mogollón = aplenty [a-plenty].

* a montón = aplenty [a-plenty].

* a montones = in droves, by the sackful.

* a muchos niveles = many-levelled [many-leveled, -USA].

* a muerte = bitter, bitterly.

* a nadie le importa nada = nobody + gives a damn.

* a nivel de barrio = neighbourhood-based.

* a nivel de calle = on the ground level.

* a nivel de la calle = at ground level.

* a nivel del suelo = at ground level.

* a nivel estatal = statewide [state-wide].

* a nivel federal = federally, federally.

* a nivel individual = privately.

* a nivel local = locally, domestically.

* a nivel multicultural = multi-culturally [multiculturally].

* a nivel mundial = worldwide [world-wide], globally.

* a nivel nacional = nationally, domestically, countrywide [country-wide].

* a nivel privado = privately.

* a nivel regional = regionally.

* a nombre de = payable to.

* a no ser que = unless.

* a nosotros = us.

* a ojo = ocular.

* a ojos vista = before + Posesivo + (own two) eyes.

* a orillas del océano = oceanfront.

* a orillas del río = riverfront.

* a orillas de un lago = lakeside, lakefront, by the lakeside.

* a otro sitio = somewhere else.

* a pares = in pairs.

* a partes iguales = share and share alike, in equal measure(s).

* a partir de = on the basis of, based on, working from, from, on a diet of, in response to.

* a partir de ahora = from now on, from this point on, henceforth, as of now.

* a partir de ahora y durante + Cuantificador + años = for + Cuantificador + years to come.

* a partir de aquí = hereupon.

* a partir de ello = therefrom.

* a partir de entonces = from this time on, hereafter, thereafter, whereafter, from then on, thenceforth, henceforth, from that moment on.

* a partir de ese momento = from that moment on.

* a partir de este momento = hereinafter.

* a partir de esto = on this basis, on that basis.

* a partir de + Fecha = from + Fecha, effective + Fecha.

* a partir de hoy = as from today.

* a partir de la medianoche = late night.

* a partir de los títulos = title-based.

* a paso de tortuga = at a snail's pace.

* a paso ligero = on the double.

* a pasos agigantados = at an exponential rate, at exponential rates, by leaps and bounds.

* a pedir de boca = without a hitch.

* a pequeña escala = in a small way, small scale [small-scale].

* a perpetuidad = in perpetuity.

* a pesar de (que) = albeit (that), despite, in spite of, notwithstanding, although, despite the fact that, in spite of the fact that.

* a pesar de todo = all the same, in spite of everything, despite everything, despite it all, in spite of it all, all this said.

* a pesar de todo + Posesivo + Nombre = for all + Posesivo + Nombre.

* a petición de = at the request of, at the urging of, at the behest of.

* a petición del usuario = on demand, on request.

* a petición popular = by popular demand.

* a pie = on foot, afoot, dismounted.

* a pilas = battery-operated.

* a pique = sinking.

* a placer = at will.

* a plena luz del día = in broad daylight.

* a poca distancia = not far behind.

* a poca distancia andando = within walking distance, within an easy walk.

* a poca distancia a pie = within an easy walk, within walking distance.

* a pocos minutos andando = within walking distance, within easy walking distance, within an easy walk.

* a pocos minutos a pie = within walking distance, within easy walking distance, within an easy walk.

* a porrillo = by the handful.

* a + Posesivo + aire = to + Posesivo + heart's content.

* a + Posesivo + alcance = in the ballpark for + Pronombre, in + Posesivo + ballpark range.

* a + Posesivo + costa = at + Posesivo + expense.

* a + Posesivo + cuidado = in + Posesivo + safekeeping.

* a + Posesivo + discreción = at will, at + Posesivo + discretion.

* a + Posesivo + disposición = at + Posesivo + disposal.

* a + Posesivo + entender = to the best of + Posesivo + belief.

* a + Posesivo + espaldas = behind + Posesivo + back.

* a + Posesivo + expensas = at + Posesivo + expense.

* a + Posesivo + favor = in + Posesivo + favour, to + Posesivo + credit.

* a + Posesivo + juicio = in + Posesivo + estimation.

* a + Posesivo + manera = in + Posesivo + own way.

* a + Posesivo + saber = to the best of + Posesivo + knowledge.

* a + Posesivo + saber y entender = to the best of + Posesivo + knowledge and belief.

* a + Posesivo + servicio = at + Posesivo + service.

* a + Posesivo + sorprender = much to + Posesivo + surprise.

* a + Posesivo + vista = before + Posesivo + (own two) eyes.

* a posteriori = reactive, in retrospect, after-the-fact, hindsight, with hindsight, a posteriori, in hindsight.

* a precio de coste = at cost price, at cost.

* a precio de costo = at cost price, at cost.

* a precio de ganga = at a steal.

* a precio especial = at reduced cost, discounted, cut-rate, cut-price.

* a precio razonable = at reasonable cost(s).

* a precio reducido = at a discount.

* a precios competitivos = competitively priced.

* a precios especiales = at reduced rates, at preferential rates.

* a precios razonables = at affordable prices.

* a presión = pressurised [pressurized, -USA].

* a primera hora de la mañana = first thing in the morning.

* a primera hora de + Período del Día = first thing + Período del Día.

* a primeras horas de la tarde = late afternoon.

* a primera vista = on first acquaintance, at first sight, on first inspection, on the face of it, at first blush, at first glance, on the surface, prima facie, first-blush.

* a primeros de + Fecha = in the early + Fecha.

* a principios de + Fecha = in the early + Fecha.

* a principios de los + Década = early + Década, the.

* a priori = proactive [pro-active], foresight, a priori, on the surface.

* a prisa = quickly.

* a propósito = deliberate, for the record, incidentally, intentionally, by the way, in passing, anecdotally, purposely, by design, on purpose, wilfully [willfully, -USA], on a sidenote, studiously, by the way of (a) digression, by the by(e), speaking of which, designedly.

* a propósito de = apropos of.

* a propósito de nada = for no specific reason, for no particular reason.

* a prueba = on trial.

* a prueba de bombas = ruggedised [ruggedized, -USA], bomb-proof.

* a prueba de conejos = rabbit-proof.

* a prueba de fallos = fail-safe.

* a prueba de incendios = fireproof [fire-proof].

* a prueba de niños = childproof.

* a prueba de robos = theft proof.

* a prueba de tornados = tornado proof.

* a prueba de un tratamiento duro = ruggedised [ruggedized, -USA].

* a prueba de viento = windproof.

* a puerta cerrada = behind closed doors.

* a punta de pistola = at gunpoint.

* a punto de = on the verge of, a heartbeat away from.

* a punto de + Infinitivo = about to + Infinitivo.

* a punto de irse a pique = on the rocks.

* a punto de morir = on + Posesivo + deathbed.

* a puñados = by the sackful, by the handful.

* a quemarropa = point blank.

* a quien madruga, Dios le ayuda = the early bird catches the worm.

* a quienquiera que = whomever.

* a rachas = by fits and starts.

* a ráfagas = in bursts.

* a raíz de = in the wake of.

* a rajatabla = to the letter.

* a ras de = flush with.

* a ras de la calle = ground-floor.

* a ras del suelo = at ground level.

* a rastras = in tow.

* a ratos = intermittently.

* a reacción = jet-assisted.

* a rebosar (de) = jam-packed (with), filled to capacity.

* a regañadientes = grudgingly, grudging, begrudgingly, unwillingly, reluctantly.

* a régimen = on a diet.

* a remolque = in tow.

* a reventar (de) = jam-packed (with), filled to capacity.

* a saber = namely, viz, to wit.

* a sabiendas = knowing, knowingly, wilfully [willfully, -USA].

* a sabiendas de que = on the understanding that.

* a sacudidas = jerkily.

* a saltitos = jerky [jerkier -comp., jerkiest -sup.].

* a salvo = in a safe place, in safekeeping, out of harm's way.

* a sangre fría = cold-blooded.

* a ser posible = if possible.

* a simple vista = by the naked eye, superficially, on first thought.

* a solas = all by + Reflexivo, by + Reflexivo.

* a su debido tiempo = in due course, timely, in due time.

* a sueldo = paid.

* a su precio normal = at full price.

* a su propio ritmo = at an individual pace.

* a su tiempo = in a timely fashion, in due course, in a timely manner.

* a su vez = Verbo + further, in turn, in its/their turn.

* a tal efecto = to this effect.

* a tales efectos = hereto.

* a tarifa reducida = at reduced cost.

* a tarifas especiales = at reduced rates, at preferential rates.

* a temperatura ambiente = at room temperature.

* a tener en cuenta en el futuro = for future reference.

* a tenor de = in light of, in the face of, in the light of, in view of.

* a ti = you, thee.

* a tiempo = in timely fashion, on time, promptly, timely, just in time, in time.

* a tiempo completo = full-time.

* a tiempo parcial = part-time.

* a tientas = in the dark.

* a tientas y a ciegas = blindly, in the dark.

* a ti mismo = yourself, thyself.

* a tiro = within gunshot, within range.

* a tirones = jerky [jerkier -comp., jerkiest -sup.].

* a título de = by way of, for the sake of.

* a título gratuito = gratuitous.

* a título personal = in a personal capacity, in a private capacity.

* a toda costa = absolutely, at all costs, come what may, at any cost, at any price.

* a toda máquina = in the fast lane, fast lane, full steam ahead, at full tilt, full-tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed.

* a toda marcha = at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed, at full stretch.

* a toda mecha = at a rate of knots, full steam ahead, at full blast, at full throttle, at top speed, at full speed, at full stretch.

* a toda pasta = at a rate of knots.

* a toda pastilla = in the fast lane, on the fast track, fast lane, overdrive, full steam ahead, full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at a rate of knots, at top speed, at full blast, at full speed.

* a toda prueba = unswerving.

* a todas horas = at all hours, around the clock.

* a todas luces = patently.

* a todas partes = far and wide.

* a toda velocidad = full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed.

* a todo alrededor = all round.

* a todo color = full-colour, in full colour.

* a todo gas = full steam ahead, full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed, at full stretch.

* a todo lo largo de = the length of.

* a todo meter = full steam ahead, at full stretch, at full speed, at full blast, at top speed, at full throttle.

* a todo ritmo = in full swing, in full force, in full gear.

* a todos lados = far and wide.

* a todos los efectos = to all intents and purposes, to all intents, for all practical purposes, for all intents and purposes.

* a todos los niveles = at all levels.

* a todos nosotros = us all.

* a todos por igual = one size fits all.

* a todo vapor = full steam ahead, full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed, at full stretch.

* a todo volumen = at full blast.

* a tontas y a ciegas = headlong, runaway.

* a tontas y locas = like there's no tomorrow, without rhyme or reason.

* a tope = packed to capacity, in the fast lane, fast lane, choc-a-block, chock-full, in full swing, in full gear, packed to the rafters.

* a trancas y barrancas = with great difficulty, by fits and starts.

* a través de = by way of, in the form of, through, via, out of, through the agency of.

* a través de Internet = Internet-based, Web-based, Web-supported.

* a través de la historia = over time.

* a través de la TI = IT-enabled.

* a través de la web = Web-based, Web-supported.

* a través de los años = over the years, down the years.

* a través de los ojos de = through the eyes of.

* a través de los siglos = over the centuries.

* a través del teléfono = call-in.

* a través del tiempo = over time.

* a través de operador = operator-assisted.

* a tres bandas = three pronged.

* a tres niveles = three-tiered.

* a troche y moche = like there's no tomorrow.

* a trompicones = by fits and starts.

* a tropezones = falteringly, hesitantly, haltingly, jerkily.

* a trozos = piecewise.

* ¡A tu salud! = Here's to you!.

* a última hora = at the last minute, at the eleventh hour, last minute [last-minute], at the very last minute, at the very last moment, at the very last.

* a últimas horas de la tarde = late evening.

[b]* a últ

* * *

a femenino (pl aes) ( read as [a]) the letter A, a

* * *

= for, per, to.

Ex: The fine policy matrix corresponds to the loan policy matrix, cell for cell.

Ex: Indexing can thus be achieved at a detailed level, with often many terms per document, with almost no indexing effort.

Ex: Accessibility to the documents stored in files is an important factor, so the physical storage is important.

* a + Adjetivo + escala = on a + Adjetivo + scale.

* a alguna parte = someplace.

* a alta presión = high-pressured, high-pressure.

* a altas horas de la noche = late at night.

* a ambas orillas del Atlántico = on both sides of the ocean, on both sides of the Atlantic.

* a ambos lados de = on either side of.

* a ambos lados del Altántico = on both sides of the ocean, on both sides of the Atlantic.

* a ambos lados de + Lugar = on both sides of + Lugar.

* a años luz de = light years away from.

* a bajas temperaturas = at low temperature.

* a bajo coste = low-cost.

* a bajo costo = low-cost.

* a bajo nivel = low-level.

* a bajo precio = lower-cost, at a low price, on the cheap.

* a base de = in the form of, on a diet of.

* a base de carne = meaty [meatier -comp., meatiest -sup.].

* a base de cometer errores = the hard way.

* a base de errores = the hard way.

* a boca de jarro = at close range.

* a bocajarro = point blank.

* a bombo y platillo = fanfare, with a bang.

* a bordo = aboard, on board ship.

* a bordo de = aboard, onboard.

* a bordo de un barco = shipboard, on board ship.

* a buen recaudo = in a safe place, in safekeeping.

* a caballo = on horseback, astride.

* a caballo entre = astride... and..., midway between.

* a caballo entre... y... = half way between... and....

* a caballo regalado no se le mira el diente = never look a gift horse in the mouth.

* a cada rato = every so often, every now and then, every now and again, every once in a while.

* a cambio = in return.

* a cambio de = in exchange for, in return for.

* a cambio de nada = for nothing.

* a cántaros = cats and dogs.

* a cargo = in the saddle.

* a cargo (de) = charged with, in charge (of), at the helm (of).

* a cargo de Alguien = under supervision.

* a cargo de las riendas = in the saddle.

* a cargo del ayuntamiento = local authority-run.

* a cargo del gobierno = government-operated, government-run.

* a cargo de una sola persona = one-man band.

* a cargo de voluntarios = volunteer-run.

* a chorros = profusely.

* a ciegas = blindfold, blindly, blindfolded, in the dark.

* a ciencia cierta = for sure, for certain.

* a cierta distancia = some distance away.

* a cierta distancia de = off.

* a cierta distancia de la costa = offshore.

* a cierta distancia del litoral = offshore.

* a cobro revertido = reverse charges.

* a color = multi-colour [multi-color -USA].

* a comienzos de + Expresión Temporal = early + Expresión Temporal, the.

* a comienzos de + Fecha = in the early + Fecha, in the early part of + Fecha.

* a comienzos de + Período de Tiempo = by the turn of + Período de Tiempo, at the turn of + Período de Tiempo.

* a conciencia = deliberately, wilfully [willfully, -USA], by design, on purpose.

* a condición de que + Subjuntivo = provided (that), providing (that), as long as.

* a contenido enriquecido = content-enriched.

* a continuación = next, then, in the following, herewith.

* a continuación se enumeran = given below.

* a contracorriente = against the grain.

* a contraluz = against the light.

* a contrapelo = against the grain, against the nap.

* a coro = with one voice, in unison.

* a corto plazo = before very long, short term [short-term], in the short run, short-range, at short notice, in the short term, short-run.

* a costa de = at the cost of, at the expense of, at + Nombre's + expense, at cost of.

* a costa de mucho = at (a) great expense.

* a costa de otro = at someone else's expense.

* a costa de otros = at other people's expense.

* a criterio de = at the discretion of.

* a cualquier hora = anytime, around the clock.

* a cualquier hora del día o de la noche = at any hour of the day or night, at any time of the day or night.

* a cualquier precio = at any cost, at all costs, at any price.

* a cuatro aguas = hipped.

* a cuatro patas = on all fours, on four legs.

* a cuenta de = at the expense of.

* a cuenta de la empresa = at company expense.

* a cuenta de otro = at someone else's expense.

* a cuenta de otros = at other people's expense.

* a cuenta propia = at + Posesivo + expense, at + Posesivo + own expense.

* a cuerpo de rey = the lap of luxury.

* a cuestas = in tow.

* a decir de todos = by all accounts.

* a decir verdad = to tell the truth, if the truth be known, if the truth be told, in all truth, in truth, fact is, the fact is (that), to be fair.

* a decir verdad... = the fact of the matter is that....

* a demanda = pro re nata.

* a deshora(s) = at odd times, out of hours.

* a día de hoy = as of today.

* a diario = every day.

* a diestro y siniestro = like there's no tomorrow.

* a dieta = on a diet.

* a diferencia de = apart from, as opposed to, in contradistinction to, as contrasted with, in contrast (to/with), quite apart from, in sharp contrast (with).

* a diferencia de + Nombre = unlike + Nombre.

* a diferentes niveles = multi-tiered [multitiered], multi-tier [multitier].

* a discreción = at will, no holds barred.

* a disgusto = unwillingly, reluctantly.

* a disposición de = at the disposal of.

* a distancia = remote, remotely, distantly.

* a doble espacio = double-spaced.

* a domicilio = domiciliary.

* ¿a dónde se dirige(n)...? = whither?.

* ¿a dónde va(n)...? = whither?.

* ¿a dónde vas? = quo vadis, whither thou goest.

* a dos niveles = two-tier.

* a dos velas = skint, penniless, broke.

* a duras penas = with great difficulty.

* a efectos de = in terms of, for the purpose of + Nombre.

* a efectos prácticos = to all intents and purposes, for all practical purposes, for all intents and purposes, to all intents.

* a él = him.

* a ellos = them.

* a escala = drawn-to-scale.

* a escala industrial = on an industrial scale, industrial-scale.

* a escala mundial = globally, on a global scale.

* a escala natural = full-scale.

* a escondidas = by stealth, stealthily, furtively, on the quiet, on the sly.

* a eso = thereto.

* a espaldas de = out of sight of.

* a estas alturas = by now.

* a este fin = to this end.

* a este paso = at this rate.

* a este respecto = in this respect.

* a este ritmo = at this rate.

* a estrenar = brand new.

* a examen = under the microscope.

* a excepción de = barring, except for, excepting, other than, with the exception of, short of.

* a excepción de que = except that.

* a excepción de uno = with one exception.

* a expensas de = at the expense of, at + Nombre's + expense.

* a expensas de otro = at someone else's expense.

* a expensas de otros = at other people's expense.

* a + Expresión Temporal = as of + Expresión Temporal.

* a falta de = for want of, in the absence of, in default of, for lack of, short of.

* a favor = in favour.

* a favor de = in favour of.

* a favor de la decisión personal sobre el aborto = pro-choice.

* a favor de la esclavitud = pro-slavery.

* a favor de la raza negra = pro-black [problack].

* a favor de la vida humana = pro-life.

* a favor y en contra = pro and con.

* a + Fecha = as per + Fecha.

* a finales de = by the end of, at the close of + Expresión Temporal.

* a finales de + Expresión Temporal = as of late + Expresión Temporal, at the end of + Expresión Temporal, by the close of + Expresión Temporal.

* a finales de + Fecha = in the late + Fecha, in late + Fecha.

* a finales de los + Década = late + Década, the.

* a finales del + Siglo = late + Siglo, late period of + Siglo.

* a fin de cuentas = at the end of the day, in the end, in the final count, in the grand scheme of things, when all is said and done, after all is said and done.

* a fondo = fully, thoroughly, full-scale.

* a fondo perdido = non-refundable.

* ¡a freír espárragos! = on your bike!.

* a fuerza de = by dint of.

* a fuerza de cometer errores = the hard way.

* a fuerza de errores = the hard way.

* a gas = gas-powered.

* a gatas = on all fours.

* a grandes rasgos = broadly, rough draft.

* a granel = in bulk.

* a gran escala = large scale [large-scale], massive, on a wide scale, high-volume, wide-scale, on a broad scale, in a big way, on a grand scale.

* a gran velocidad = at great speed.

* a grito limpio = at the top of + Posesivo + voice.

* a grito pelado = at the top of + Posesivo + voice.

* a gritos = vociferously.

* a groso modo = crudely.

* a grosso modo = roughly, rough draft.

* a gusto = at ease, at leisure.

* a gusto de = to the liking of, at the pleasure of.

* a horcajadas = astride.

* a hurtadillas = surreptitiously, by stealth, stealthily, furtively, on the sly.

* a imitación de lo clásico = classicising [classicizing, -USA], classicised [classicized, -USA].

* a iniciativa de = at the initiative of.

* a iniciativas del gobierno = government-led.

* a instancia de = at the urging of.

* a instancias de = at the instigation of, at the behest of, under the auspices of.

* a intervalos = at intervals.

* a intervalos + Adjetivo = at + Adjetivo + intervals.

* a intervalos semanales = at weekly intervals.

* a invitación de = at the invitation of.

* a jabón = soapy [soapier -comp., soapiest -sup.].

* a juicio = on trial.

* a juicio público = in the public eye.

* a juzgar por = to judge by, judging by, judging from.

* a la acuarela = water-coloured [water-colored, -USA].

* a la alcaldía = mayoral.

* a la altura de = of the stature of, equal to.

* a la altura de la cintura = waist high, waist deep.

* a la altura de la rodilla = knee-high.

* a la altura de los hombros = shoulder-high.

* a la anchura de los hombros = shoulder-width.

* a la anochecida = at nightfall.

* a la antigua = old-style.

* a la antigua usanza = old-style.

* a la atención de = c/o (care of).

* a la baja = on the wane.

* a la brasa = grilled.

* a la buena de Dios = out in the cold.

* a la cabeza de = in the forefront of/in.

* a la caída de la noche = at nightfall, at twilight.

* a la caída de la tarde = at twilight.

* a la carta = a la carte.

* a la defensiva = on the defensive.

* a la derecha = at the right.

* a la derecha de = on the right side of, on the right-hand side of.

* a la deriva = rudderless.

* a la discreción de = at the discretion of.

* a la disposición de Alguien = at + Posesivo + disposal.

* a la expectativa de = on the lookout for, on the alert for.

* a la + Expresión Temporal = a + Expresión Temporal.

* a la fuerza = forcefully, of necessity, forcibly, compulsorily.

* a la fuga = on the run, on the lam.

* a la hora de + Infinitivo = when it came to + Gerundio, when it comes to + Gerundio.

* a la hora de la verdad = when push comes to shove, if it comes to the crunch, when it comes to the crunch, when the worst comes to the worst, if the worst comes to the worst, when the crunch comes to the crunch, if the crunch comes to the crunch.

* a la hora del café = at coffee.

* a la intemperie = in the open, exposed.

* a la inversa = mirror-fashion, mirror image, in reverse.

* a la izquierda = at the left.

* a la larga = in the long term, over the long term, in the end, eventually, for the long pull, over a period of time, over the long haul, in the far term, ultimately, by and by.

* a la ligera = lightly.

* a la luz de = in light of, in the light of.

* a la luz de la luna = by moonlight, in the moonlight, moonlit.

* a la luz de las estrellas = by starlight.

* a la luz de las velas = by candlelight, candlelight, candlelit.

* a la luz del día = in the light of day.

* a la luz de una lámpara de gas = by gaslight.

* a la mano de = available at the fingertips of.

* a la misma altura que = in the same league as.

* a la moda = trendy [trendier -comp., trendiest -sup.].

* a la onda = in the know.

* a la opinión pública = in the public eye.

* a la par = in concert, in tandem, neck and neck, in a tandem fashion, in parallel.

* a la par que = in tandem with, hand in hand (with), as the same time as.

* a la parrilla = grilled, on the grill.

* a la perfección = superbly.

* a la plancha = griddled, on the griddle, on the hotplate.

* a largo plazo = in the long term, over the long term, long-range, in the long run, long-term, over the long run, over the long haul, long-run, in the far term, far-term.

* a la salida = on the way out.

* a la sazón = at that time.

* a las doce del mediodía = at high noon.

* a la semana = a week, per week.

* a las mil maravillas = marvellously [marvelously, -USA], famously, like a house on fire.

* a la sombra de = in the shadow of.

* a las puertas de = on the threshold of.

* a la última = hip [hipper -comp., hippest -sup.], on the fast track, hipped.

* a la vanguardia = on the cutting edge, on the leading edge, in the fast lane, on the fast track, at the leading edge, on the bleeding edge.

* a la vanguardia de = in the vanguard of, at the forefront of, in the forefront of/in, at the vanguard of.

* a la velocidad de la luz = at the speed of light.

* a la velocidad del rayo = at the speed of lightning.

* a la velocidad del sonido = at the speed of sound.

* a la venta = on release.

* a la vez = at once, at one time, at similar times, at the same time, concurrently, side-by-side, simultaneously, at the same instant, in parallel, in tandem, at the one time, in a tandem fashion, at a time, in unison.

* a la vez que = hand in hand (with), cum, in conjunction with, in unison with.

* a la vista = in sight, within sight.

* a la vista de = in light of, in the light of.

* a la vuelta de = on the return leg of.

* a la zaga = not far behind, in tow.

* al azar = lucky draw, lucky dip.

* al extremo norte = northernmost.

* al extremo oeste = westernmost.

* al hacer esto = in doing so.

* al norte del estado = upstate.

* a lo extremo = to the extreme.

* a lo grande = in a big way, big time, grandly, on a grand scale.

* a lo hecho, pecho = no use crying over spilt/spilled milk, you've made your bed, now you must lie in it!.

* a lo largo de = along, down, throughout.

* a lo largo de + Expresión Temporal = sometime + Expresión Temporal.

* a lo largo de la historia = over time.

* a lo largo de la ruta = along the way.

* a lo largo del tiempo = longitudinal, longitudinally.

* a lo largo de todo = the entire length of.

* a lo largo y ancho del país = countrywide [country-wide].

* a lo largo y ancho de + Lugar = up and down + Lugar.

* a lo lejos = in the distance.

* a lo loco = helter-skelter, like there's no tomorrow.

* a lo máximo = at best, at most, at the most.

* a lo mejor = perhaps.

* a lo que salga = come what may.

* a los ojos de = in the eyes of.

* a lo sumo = at best, at most, at the most.

* al otro lado del atlántico = across the pond.

* al otro lado del charco = across the pond.

* al otro lado del océano = across the pond.

* a lo zombi = zombielike.

* a mano = by hand, manually, nearby [near-by], handy, within reach, within easy reach.

* a mano alzada = by a show of hands.

* a mano derecha de = on the right side of, on the right-hand side of.

* a manojos = by the handful.

* a manos de = at the hands of.

* a marchas forzadas = in a rush, against the clock.

* a mares = cats and dogs.

* a más largo plazo = longer-term.

* a más..., más... = the + Comparativo..., the + Comparativo....

* a más tardar = at the latest.

* a mata caballo = in a hurry, hurried, hurriedly, helter-skelter.

* a media asta = at half-mast, at half staff.

* a mediados de = in the middle decades of.

* a mediados de + Fecha = in the mid + Fecha.

* a mediados de semana = midweek.

* a media jornada = half-time [half time].

* a media mañana = mid-morning.

* a medianoche = at midnight.

* a medias = half-hearted [halfhearted], qualified.

* a medias entre... y... = betwixt and between.

* a medida = custom, bespoke.

* a medida que + avanzar + el año = as the year + wear on.

* a medida que + avanzar + el día = as the day + wear on.

* a medida que pasaba el tiempo = as time passed (by), as time went by.

* a medida que pasa el tiempo = as time passes (by).

* a medida que pasa + Expresión Temporal = as + Expresión Temporal + go by.

* a medida que + pasar + el año = as the year + wear on.

* a medida que + pasar + el día = as the day + wear on.

* a medida que se necesite = on demand, on request, as required.

* a medida que + transcurrir + el año = as the year + wear on.

* a medida que + transcurrir + el día = as the day + wear on.

* a medio abrir = half-opened.

* a medio camino = halfway [half-way/half way].

* a medio comprender = half-understood.

* a medio formar = half-formed.

* a medio fuego = medium heat.

* a medio hacer = halfway done, half done.

* a medio plazo = medium-term, near-term, in the medium term, in the mid-term, mid-term [midterm].

* a medio rimar = half-rhymed.

* a medio vestir = half dressed.

* a menor escala = at a reduced rate.

* a menos que = unless, short of.

* a menudo = oftentimes [often times], ofttimes [oft-times].

* a merced de = at the mercy of.

* a mí = me.

* a mi entender = to my mind.

* a mi modo de ver = in my books.

* a mi parecer = to my mind, methinks, in my books.

* a mitad de = half way through, halfway through.

* a mitad de camino = halfway [half-way/half way].

* a mitad de camino entre... y... = midway between, half way between... and....

* a mitad de camino entre... y... = astride... and....

* a mitad de precio = at half price.

* a mí también me gustaría tener la misma oportunidad = turnabout is fair play.

* a modo de = by way of, in the vein of, as a kind of.

* a modo de aclaración = in parenthesis, on a sidenote.

* a modo de advertencia = cautionary.

* a modo de ejemplo = by way of illustration.

* a modo de explicación = parenthetically.

* a modo de ilustración = by way of illustration.

* a modo de inciso = in passing, by the way of (a) digression.

* a modo de paréntesis = parenthetical.

* a modo de prólogo = prefatory.

* a modo de resumen = wrap-up.

* a mogollón = aplenty [a-plenty].

* a montón = aplenty [a-plenty].

* a montones = in droves, by the sackful.

* a muchos niveles = many-levelled [many-leveled, -USA].

* a muerte = bitter, bitterly.

* a nadie le importa nada = nobody + gives a damn.

* a nivel de barrio = neighbourhood-based.

* a nivel de calle = on the ground level.

* a nivel de la calle = at ground level.

* a nivel del suelo = at ground level.

* a nivel estatal = statewide [state-wide].

* a nivel federal = federally, federally.

* a nivel individual = privately.

* a nivel local = locally, domestically.

* a nivel multicultural = multi-culturally [multiculturally].

* a nivel mundial = worldwide [world-wide], globally.

* a nivel nacional = nationally, domestically, countrywide [country-wide].

* a nivel privado = privately.

* a nivel regional = regionally.

* a nombre de = payable to.

* a no ser que = unless.

* a nosotros = us.

* a ojo = ocular.

* a ojos vista = before + Posesivo + (own two) eyes.

* a orillas del océano = oceanfront.

* a orillas del río = riverfront.

* a orillas de un lago = lakeside, lakefront, by the lakeside.

* a otro sitio = somewhere else.

* a pares = in pairs.

* a partes iguales = share and share alike, in equal measure(s).

* a partir de = on the basis of, based on, working from, from, on a diet of, in response to.

* a partir de ahora = from now on, from this point on, henceforth, as of now.

* a partir de ahora y durante + Cuantificador + años = for + Cuantificador + years to come.

* a partir de aquí = hereupon.

* a partir de ello = therefrom.

* a partir de entonces = from this time on, hereafter, thereafter, whereafter, from then on, thenceforth, henceforth, from that moment on.

* a partir de ese momento = from that moment on.

* a partir de este momento = hereinafter.

* a partir de esto = on this basis, on that basis.

* a partir de + Fecha = from + Fecha, effective + Fecha.

* a partir de hoy = as from today.

* a partir de la medianoche = late night.

* a partir de los títulos = title-based.

* a paso de tortuga = at a snail's pace.

* a paso ligero = on the double.

* a pasos agigantados = at an exponential rate, at exponential rates, by leaps and bounds.

* a pedir de boca = without a hitch.

* a pequeña escala = in a small way, small scale [small-scale].

* a perpetuidad = in perpetuity.

* a pesar de (que) = albeit (that), despite, in spite of, notwithstanding, although, despite the fact that, in spite of the fact that.

* a pesar de todo = all the same, in spite of everything, despite everything, despite it all, in spite of it all, all this said.

* a pesar de todo + Posesivo + Nombre = for all + Posesivo + Nombre.

* a petición de = at the request of, at the urging of, at the behest of.

* a petición del usuario = on demand, on request.

* a petición popular = by popular demand.

* a pie = on foot, afoot, dismounted.

* a pilas = battery-operated.

* a pique = sinking.

* a placer = at will.

* a plena luz del día = in broad daylight.

* a poca distancia = not far behind.

* a poca distancia andando = within walking distance, within an easy walk.

* a poca distancia a pie = within an easy walk, within walking distance.

* a pocos minutos andando = within walking distance, within easy walking distance, within an easy walk.

* a pocos minutos a pie = within walking distance, within easy walking distance, within an easy walk.

* a porrillo = by the handful.

* a + Posesivo + aire = to + Posesivo + heart's content.

* a + Posesivo + alcance = in the ballpark for + Pronombre, in + Posesivo + ballpark range.

* a + Posesivo + costa = at + Posesivo + expense.

* a + Posesivo + cuidado = in + Posesivo + safekeeping.

* a + Posesivo + discreción = at will, at + Posesivo + discretion.

* a + Posesivo + disposición = at + Posesivo + disposal.

* a + Posesivo + entender = to the best of + Posesivo + belief.

* a + Posesivo + espaldas = behind + Posesivo + back.

* a + Posesivo + expensas = at + Posesivo + expense.

* a + Posesivo + favor = in + Posesivo + favour, to + Posesivo + credit.

* a + Posesivo + juicio = in + Posesivo + estimation.

* a + Posesivo + manera = in + Posesivo + own way.

* a + Posesivo + saber = to the best of + Posesivo + knowledge.

* a + Posesivo + saber y entender = to the best of + Posesivo + knowledge and belief.

* a + Posesivo + servicio = at + Posesivo + service.

* a + Posesivo + sorprender = much to + Posesivo + surprise.

* a + Posesivo + vista = before + Posesivo + (own two) eyes.

* a posteriori = reactive, in retrospect, after-the-fact, hindsight, with hindsight, a posteriori, in hindsight.

* a precio de coste = at cost price, at cost.

* a precio de costo = at cost price, at cost.

* a precio de ganga = at a steal.

* a precio especial = at reduced cost, discounted, cut-rate, cut-price.

* a precio razonable = at reasonable cost(s).

* a precio reducido = at a discount.

* a precios competitivos = competitively priced.

* a precios especiales = at reduced rates, at preferential rates.

* a precios razonables = at affordable prices.

* a presión = pressurised [pressurized, -USA].

* a primera hora de la mañana = first thing in the morning.

* a primera hora de + Período del Día = first thing + Período del Día.

* a primeras horas de la tarde = late afternoon.

* a primera vista = on first acquaintance, at first sight, on first inspection, on the face of it, at first blush, at first glance, on the surface, prima facie, first-blush.

* a primeros de + Fecha = in the early + Fecha.

* a principios de + Fecha = in the early + Fecha.

* a principios de los + Década = early + Década, the.

* a priori = proactive [pro-active], foresight, a priori, on the surface.

* a prisa = quickly.

* a propósito = deliberate, for the record, incidentally, intentionally, by the way, in passing, anecdotally, purposely, by design, on purpose, wilfully [willfully, -USA], on a sidenote, studiously, by the way of (a) digression, by the by(e), speaking of which, designedly.

* a propósito de = apropos of.

* a propósito de nada = for no specific reason, for no particular reason.

* a prueba = on trial.

* a prueba de bombas = ruggedised [ruggedized, -USA], bomb-proof.

* a prueba de conejos = rabbit-proof.

* a prueba de fallos = fail-safe.

* a prueba de incendios = fireproof [fire-proof].

* a prueba de niños = childproof.

* a prueba de robos = theft proof.

* a prueba de tornados = tornado proof.

* a prueba de un tratamiento duro = ruggedised [ruggedized, -USA].

* a prueba de viento = windproof.

* a puerta cerrada = behind closed doors.

* a punta de pistola = at gunpoint.

* a punto de = on the verge of, a heartbeat away from.

* a punto de + Infinitivo = about to + Infinitivo.

* a punto de irse a pique = on the rocks.

* a punto de morir = on + Posesivo + deathbed.

* a puñados = by the sackful, by the handful.

* a quemarropa = point blank.

* a quien madruga, Dios le ayuda = the early bird catches the worm.

* a quienquiera que = whomever.

* a rachas = by fits and starts.

* a ráfagas = in bursts.

* a raíz de = in the wake of.

* a rajatabla = to the letter.

* a ras de = flush with.

* a ras de la calle = ground-floor.

* a ras del suelo = at ground level.

* a rastras = in tow.

* a ratos = intermittently.

* a reacción = jet-assisted.

* a rebosar (de) = jam-packed (with), filled to capacity.

* a regañadientes = grudgingly, grudging, begrudgingly, unwillingly, reluctantly.

* a régimen = on a diet.

* a remolque = in tow.

* a reventar (de) = jam-packed (with), filled to capacity.

* a saber = namely, viz, to wit.

* a sabiendas = knowing, knowingly, wilfully [willfully, -USA].

* a sabiendas de que = on the understanding that.

* a sacudidas = jerkily.

* a saltitos = jerky [jerkier -comp., jerkiest -sup.].

* a salvo = in a safe place, in safekeeping, out of harm's way.

* a sangre fría = cold-blooded.

* a ser posible = if possible.

* a simple vista = by the naked eye, superficially, on first thought.

* a solas = all by + Reflexivo, by + Reflexivo.

* a su debido tiempo = in due course, timely, in due time.

* a sueldo = paid.

* a su precio normal = at full price.

* a su propio ritmo = at an individual pace.

* a su tiempo = in a timely fashion, in due course, in a timely manner.

* a su vez = Verbo + further, in turn, in its/their turn.

* a tal efecto = to this effect.

* a tales efectos = hereto.

* a tarifa reducida = at reduced cost.

* a tarifas especiales = at reduced rates, at preferential rates.

* a temperatura ambiente = at room temperature.

* a tener en cuenta en el futuro = for future reference.

* a tenor de = in light of, in the face of, in the light of, in view of.

* a ti = you, thee.

* a tiempo = in timely fashion, on time, promptly, timely, just in time, in time.

* a tiempo completo = full-time.

* a tiempo parcial = part-time.

* a tientas = in the dark.

* a tientas y a ciegas = blindly, in the dark.

* a ti mismo = yourself, thyself.

* a tiro = within gunshot, within range.

* a tirones = jerky [jerkier -comp., jerkiest -sup.].

* a título de = by way of, for the sake of.

* a título gratuito = gratuitous.

* a título personal = in a personal capacity, in a private capacity.

* a toda costa = absolutely, at all costs, come what may, at any cost, at any price.

* a toda máquina = in the fast lane, fast lane, full steam ahead, at full tilt, full-tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed.

* a toda marcha = at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed, at full stretch.

* a toda mecha = at a rate of knots, full steam ahead, at full blast, at full throttle, at top speed, at full speed, at full stretch.

* a toda pasta = at a rate of knots.

* a toda pastilla = in the fast lane, on the fast track, fast lane, overdrive, full steam ahead, full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at a rate of knots, at top speed, at full blast, at full speed.

* a toda prueba = unswerving.

* a todas horas = at all hours, around the clock.

* a todas luces = patently.

* a todas partes = far and wide.

* a toda velocidad = full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed.

* a todo alrededor = all round.

* a todo color = full-colour, in full colour.

* a todo gas = full steam ahead, full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed, at full stretch.

* a todo lo largo de = the length of.

* a todo meter = full steam ahead, at full stretch, at full speed, at full blast, at top speed, at full throttle.

* a todo ritmo = in full swing, in full force, in full gear.

* a todos lados = far and wide.

* a todos los efectos = to all intents and purposes, to all intents, for all practical purposes, for all intents and purposes.

* a todos los niveles = at all levels.

* a todos nosotros = us all.

* a todos por igual = one size fits all.

* a todo vapor = full steam ahead, full-tilt, at full tilt, full-throttle, at full throttle, at top speed, at full blast, at full speed, at full stretch.

* a todo volumen = at full blast.

* a tontas y a ciegas = headlong, runaway.

* a tontas y locas = like there's no tomorrow, without rhyme or reason.

* a tope = packed to capacity, in the fast lane, fast lane, choc-a-block, chock-full, in full swing, in full gear, packed to the rafters.

* a trancas y barrancas = with great difficulty, by fits and starts.

* a través de = by way of, in the form of, through, via, out of, through the agency of.

* a través de Internet = Internet-based, Web-based, Web-supported.

* a través de la historia = over time.

* a través de la TI = IT-enabled.

* a través de la web = Web-based, Web-supported.

* a través de los años = over the years, down the years.

* a través de los ojos de = through the eyes of.

* a través de los siglos = over the centuries.

* a través del teléfono = call-in.

* a través del tiempo = over time.

* a través de operador = operator-assisted.

* a tres bandas = three pronged.

* a tres niveles = three-tiered.

* a troche y moche = like there's no tomorrow.

* a trompicones = by fits and starts.

* a tropezones = falteringly, hesitantly, haltingly, jerkily.

* a trozos = piecewise.

* ¡A tu salud! = Here's to you!.

* a última hora = at the last minute, at the eleventh hour, last minute [last-minute], at the very last minute, at the very last moment, at the very last.

* a últimas horas de la tarde = late evening.

* a últ

* * *

a

prep

La preposición a suele emplearse precedida de ciertos verbos como empezar, ir, oler, sonar etc, en cuyo caso ver bajo el respectivo verbo.

No se traduce cuando introduce el complemento directo de persona (ser humano, pronombres personales que lo representan como quien, alguien, etc) o un nombre con un objeto o animal personalizado: amo a mi patria = I love my country, pasear al perro = to walk the dog.

En los casos en que precede al artículo definido el para formar la contracción al, ver bajo la siguiente entrada, donde también se encontrarán otros ejemplos y usos de a.

A (en relaciones de espacio, lugar)

1 (indicando dirección) to

voy a México/a la fiesta I'm going to Mexico/to the party

voy a casa I'm going home

dobla a la derecha turn right

se cayó al río she fell into the river

ver tb entrar, llegar, etc

2 (indicando posición) at

estaban sentados a la mesa they were sitting at the table

a orillas del Ebro on the banks of the Ebro

se sentó al sol he sat in the sun

se sentó a mi derecha he sat down to the right of me o on my right

a la vuelta de la esquina around the corner

queda al norte de Toledo it's (to the) north of Toledo

ver tb costado, lado

3

(indicando distancia): está a diez kilómetros de aquí it's ten kilometers from here, it's ten kilometers away

está a unos 20 minutos de aquí it takes o it's about 20 minutes from here, it's a 20 minute drive ( o walk etc) from here

B (en relaciones de tiempo)

1 (señalando hora, momento, fecha) at

abren a las ocho they open at eight o'clock

¿a qué hora vengo? what time shall I come?

a eso de las dos at around o about two o'clock

a la hora del almuerzo at lunchtime

a mediados de abril in mid-April

hoy estamos a 20 it's the 20th today

al día siguiente the next o following day

empezó a hablar a los diez meses he started talking when he was ten months old o at ten months

llegó a la mañana/noche ( RPl); he arrived in the morning/at night

2 al + INF:

se cayó al bajar del autobús she fell as she was getting off the bus

al verlo me di cuenta de que ya no lo quería when I saw him o on seeing him, I realized that I no longer loved him

al salir de la estación torcí a la izquierda I turned left out of the station

3

(indicando distancia en el tiempo): a escasos minutos de su llegada (después) just a few minutes after she arrived; (antes) just a few minutes before she arrived

trabajan de lunes a viernes/de una a cinco they work (from) Monday to Friday/from one to five

a los diez minutos del primer tiempo ten minutes into the first half o after ten minutes of the first half

estaré en París de martes a jueves I'll be in Paris from Tuesday until Thursday, I'll be in Paris Tuesday through Thursday ( AmE)

C

(en relaciones de proporción, equivalencia): tres veces al día/a la semana three times a day/a week

sale a 2.000 euros por cabeza it works out at 2,000 euros per person

iban a 100 kilómetros por hora they were going (at) 100 kilometers per hour

nos ganaron cinco a tres they beat us by five points to three, they beat us five three o ( AmE) five to three

D

(indicando modo, estilo): fuimos a pie/a caballo we walked/rode, we went on foot/on horseback

pollo al horno/a la brasa roast/barbecued chicken

un peinado a lo Rodolfo Valentino a Rudolph Valentino hairstyle

a crédito on credit

ilustraciones a todo color full-color illustrations

una tela a rayas a piece of striped material

E (en complementos verbales)

1

(introduciendo el complemento directo de persona): ¿viste a José? did you see José?

la policía está buscando al asesino the police are looking for the murderer

no he leído a Freud I haven't read (any) Freud

[ the personal a is only used when a specific person or persons are involved

busca una secretaria bilingüe he's looking for a bilingual secretary

]

2

(introduciendo el complemento indirecto): le escribió una carta a su padre he wrote a letter to his father, he wrote his father a letter

dáselo/dáselos a ella give it/them to her

les enseña inglés a mis hijos she teaches my children English

suave al tacto soft to the touch

agradable al oído pleasing to the ear

3

(indicando procedencia): se lo compré a una gitana I bought it from o ( colloq) off a gipsy

F

1 (en complementos de finalidad) to

enséñale a nadar teach him to swim

fue a preguntar he went to ask

a que + SUBJ:

los instó a que participaran he urged them to take part

voy a ir a que me hagan un chequeo I'm going to go and have a checkup

2 ( fam)

(para): ¿a qué tanta ceremonia? what's all the fuss for?

¿a qué le fuiste a decir eso? what did you go and tell him that for?

3

a por ( Esp fam): bajo a por pan I'm going down to get some bread o for some bread ( colloq)

¿quién va a ir a por los niños? who's going to fetch o get the children?

¡a por ello! go for it!

G (señalando una acción que ha de realizarse) a + INF:

los puntos a tratar en la reunión de mañana the points to be discussed at tomorrow's meeting

es una idea a tener en cuenta it's an idea to bear in mind o that should be borne in mind

total a pagar total payable

horario a convenir hours to be arranged

H

1

(en órdenes): ¡a la cama, niños! off to bed, children!

¡a callar! shut up! ( colloq)

vamos ¡a trabajar! come on, let's get some work done!

2 (con valor condicional) a + INF:

a decir verdad to tell you the truth

a juzgar por lo que tú dices judging from what you say

3 ( fam)

(en cuanto a): a tozudo no hay quien le gane when it comes to being stubborn there's nobody like him

4

(indicando causa): a petición del interesado ( frml); at the request of the interested party

al + INF:

al no saber idiomas está en desventaja as he doesn't speak any languages he is at a disadvantage, he's at a disadvantage not speaking any languages

5

(expresando desafío): ¿a que no sabes qué nota me puso? you'll never guess what mark she gave me!

tú no te atreverías — ¿a que sí? you wouldn't dare — do you want to o a bet? ( colloq)

¡a que no puedes! bet you can't! ( colloq)

* * *

Multiple Entries:
A
a
A,
◊ a sustantivo femenino (pl aes) (read as /a/) the letter A, a

a preposición Nota:
La preposición a suele emplearse precedida de ciertos verbos como empezar, ir, oler, sonar etc, en cuyo caso ver bajo el respectivo verbo.No se traduce cuando introduce el complemento directo de persona (ser humano, pronombres personales que lo representan, como quien, alguien, algún etc) o un nombre con un objeto o animal personalizado: amo a mi patria = I love my country, paseo a mi perro = I walk my dog.En los casos en que precede al artículo definido el para formar la contracción al, ver bajo la siguiente entrada, donde también se encontrarán otros ejemplos y usos de a.
1
a) ( indicando dirección) to;

◊ voy a México/la tienda I'm going to Mexico/to the shop;

voy a casa I'm going home;
se cayó al río she fell into the river
b) ( indicando posición):

◊ estaban sentados a la mesa they were sitting at the table;

a orillas del Ebro on the banks of the Ebro;
se sentó al sol he sat in the sun;
se sentó a mi derecha he sat down on my right
c) ( indicando distancia):

◊ a diez kilómetros de aquí ten kilometers from here

2
a) (señalando hora, momento) at;

◊ a las ocho at eight o'clock;

a la hora de comer at lunch time;
¿a qué hora vengo? what time shall I come?;
a mediados de abril in mid-April;
al día siguiente the next o following day
b) ( señalando fecha):

◊ hoy estamos a lunes/a 20 today is Monday/it's the 20th today

c) al + inf:

◊ se cayó al bajar del tren she fell as she was getting off the train;

al enterarse de la noticia when he learnt o on learning the news
d) ( indicando distancia en el tiempo):

◊ a escasos minutos de su llegada ( después) a few minutes after she arrived;

( antes) a few minutes before she arrived;
◊ de lunes a viernes (from) Monday to Friday

3 (en relaciones de proporción, equivalencia):
◊ tres veces al día three times a day;

sale a 100 euros cada uno it works out at 100 euros each;
a 100 kilómetros por hora (at) 100 kilometers per hour;
nos ganaron cinco a tres they beat us five three o (AmE) five to three
4 (indicando modo, medio, estilo):
◊ a pie/a caballo on foot/on horseback;

a crédito on credit;
funciona a pilas it runs on batteries;
a mano by hand;
a rayas striped;
vestirse a lo punk to wear punk clothes
5
a) ( introduciendo el complemento directo de persona):

◊ ¿viste a José? did you see José?;

no he leído a Freud I haven't read (any) Freud
b) ( introduciendo el complemento indirecto) to;

◊ le escribió una carta a su padre he wrote a letter to his father, he wrote his father a letter;

dáselo a ella give it to her;
les enseña inglés a mis hijos she teaches my children English;
le echó (la) llave a la puerta she locked the door
c) ( indicando procedencia):

◊ se lo compré a una gitana I bought it from o (colloq) off a gipsy

A, a f (letra) A
'A' also found in these entries:
Spanish:
a. C.
- a.m.
- abajeña
- abajeño
- abanderada
- abanderado
- abandonar
- abandonada
- abandonado
- abanico
- abarquillada
- abarquillado
- abarrotada
- abarrotado
- abasto
- abatida
- abatido
- abatirse
- abdicar
- aberración
- abertura
- abierta
- abierto
- abigarrada
- abigarrado
- abigarrar
- ablandar
- ablusada
- ablusado
- abnegada
- abnegado
- abobada
- abobado
- abocada
- abocado
- abogacía
- abogada
- abogado
- abombada
- abombado
- abonar
- abonada
- abonado
- abonarse
- abono
- abordar
- abordaje
- aborregar
- abortar
- abortiva
English:
A
- A-level
- a.m.
- abandon
- abandoned
- abide by
- ability
- abject
- abnormal
- aboard
- aborigine
- abortion
- abortive
- about
- above
- above-board
- above-mentioned
- abrasive
- abreast
- abridged
- abrupt
- absent
- absent-minded
- absolute
- absolutely
- absorbed
- abstemious
- abstract
- absurd
- abundant
- abuse
- abusive
- abysmal
- academic
- academy
- accede
- accent
- acceptable
- access
- accident-prone
- accidental
- accidentally
- acclimatized
- accommodate
- accommodation
- accomplish
- accomplished
- account
- account for
- accountable

* * *

A

1. (abrev de autopista) Br M, US freeway

2. (abrev de alfil) [en notación de ajedrez] B

A, a [a] nf
[letra] A, a;
Comp

si por a o por be… if for any reason…

* * *

a

prp

1 dirección to;

al este de to the east of;

a casa home;

ir a la cama/al cine go to bed/to the movies;

¡a trabajar! get to work!;

vamos a Buenos Aires we’re going to Buenos Aires;

voy a casa de Marta I’m going to Marta’s (house)

2 situación at;

a la mesa at the table;

al lado de next to;

a la derecha on the right;

al sol in the sun;

a treinta kilómetros de Cuzco thirty kilometers from Cuzco;

está a cinco kilómetros it’s five kilometers away

3 tiempo

:

¿a qué hora llegas? what time do you arrive?;

a las tres at three o’clock;

de once a doce from eleven (o’clock) to twelve;

estamos a quince de febrero it’s February fifteenth;

a los treinta años at the age of thirty;

a la llegada del tren when the train arrives

4 modo

:

a la española the Spanish way;

a mano by hand;

a pie on foot;

a 50 kilómetros por hora at fifty kilometers an hour

5 precio

:

¿a cómo o

cuánto está? how much is it?;

están a dos pesos el kilo they are two pesos a kilo

6 objeto indirecto

:

dáselo a tu hermano give it to your brother

7 objeto directo

:

vi a mi padre I saw my father

8 en perífrasis verbal

:

empezar a begin to;

jugar a las cartas play cards;

decidirse a hacer algo decide to do sth;

voy a comprarlo I’m going to buy it;

a decir verdad to tell the truth

9 para introducir pregunta

:

¿a que no lo sabes? I bet you don’t know;

a ver OK, right;

a ver lo que pasa ahora let’s see what happens now

(a)

abr (= alias) aka (= also known as)

* * *

a nf

: first letter of the Spanish alphabet

a prep

1) : to

nos vamos a México: we're going to Mexico

2) (used before direct or indirect objects referring to persons)

¿llamaste a tu papá?: did you call your dad?

como a usted le guste: as you wish

3) : in the manner of

papas a la francesa: french fries

4) : on, by means of

a pie: on foot

5) : per, each

tres pastillas al día: three pills per day

6) (with infinitive)

enséñales a leer: teach them to read

problemas a resolver: problems to be solved

* * *

a prep

1. (dirección) to

voy al colegio I'm going to school

fueron al cine they went to the cinema

vamos a casa let's go home

gira a la derecha turn right

2. (posición) at

te esperaré a la salida I'll wait for you at the exit

hay un buzón al final de la calle there's a postbox at the end of the road

está a la izquierda it's on the left

3. (distancia) away

está a un kilómetro de aquí it's one kilometre from here / it's one kilometre away

vivimos a 20 kilómetros we live 20 kilometres away

4. (tiempo) at

llegaron a las cinco they arrived at 5 o'clock

a la hora de comer at lunchtime

estamos a 17 it's the 17th today

abrimos de 9 a 5 we open from 9 to 5

5. (distribución, cantidad, medida, precio) a / at

dos veces al año twice a year

a 120 kilómetros por hora at 120 kilometres per hour

tocamos a 1.000 cada uno it works out at 1,000 each

las fresas están a 400 pesetas el kilo strawberries are 400 pesetas a kilo

ganaron dos a uno they won two one

6. (modo)

fui a pie I walked / I went on foot

escrito a máquina typewritten

hecho a mano handmade / made by hand

7. (complemento directo)

llama a tu hermano phone your brother

¿has visto a Iván? have you seen Iván?

8. (complemento indirecto en general) to

he escrito una carta a mi amiga I've written a letter to my friend

dámelo a mí give it to me

9. (para) for

les compré unos caramelos a los niños I bought some sweets for the children

10. (de) from

se lo compré a mi vecino I bought it from my neighbour

Spanish-English dictionary > a
5 salir

v.

1 to go out (ir fuera).

¡sal aquí fuera! come out here!

salir de to go/come out of

¿salimos al jardín? shall we go out into the garden?

Yo salí I went out.

2 to go out (ser novios).

están saliendo they are going out (together)

3 to turn out.

ha salido muy estudioso he has turned out to be very studious

¿qué salió en la votación? what was the result of the vote?

salir elegida actriz del año to be voted actress of the year

salir premiado to be awarded a prize

salir bien/mal to turn out well/badly

salir ganando/perdiendo to come off well/badly

me ha salido mal it didn't go very well; (examen, entrevista) it didn't turn out very well; (plato, dibujo) I got the wrong result (cuenta)

¿qué tal te ha salido? how did it go?

4 to go out.

salen mucho a cenar they eat out a lot

5 to come out (surgir) (luna, estrellas, planta).

le ha salido un sarpullido en la espalda her back has come out in a rash

El plan me salió mal The plan came out bad.

6 to come out (aparecer) (publicación, producto, traumas).

¡qué bien sales en la foto! you look great in the photo!

ha salido en los periódicos/en la tele it's been in the papers/on TV

salir de (Cine & Teatro) to appear as

7 to come up.

8 to turn up, to come along (presentarse) (ocasión, oportunidad).

9 to work out.

salir caro to be expensive; (de dinero) to be costly (por las consecuencias)

10 to lead.

te toca salir a ti it's your lead

11 to come out.

la mancha de vino no sale the wine stain won't come out

12 to get out, to escape.

Me salió una espinilla I got a pimple.

13 to slip out.

Se me salió una imprudencia Something improper slipped out.

14 to get away.

El chico salió The boy got away.

15 to step out, to pull out, to step outside.

Ellos salieron con dificultad They pulled out with difficulty.

16 to come up against, to encounter.

Nos salió un problema We encountered a problem [came up against a problem]

17 to be out, to come out.

La luna sale a veces The moon comes out sometimes.

18 to appear to.

Nos salió un fantasma A ghost appeared to us.

19 to work out for.

20 to match.

* * *

SALIR

CONJUGACIÓN

Present Indicative

salgo, sales, sale, salimos, salís, salen.

Future Indicative

saldré, saldrás, saldrá, saldremos, saldréis, saldrán.

Conditional

saldría, saldrías, saldría, saldríamos, saldríais, saldrían.

Present Subjunctive

salga, salgas, salga, salgamos, salgáis, salgan.

Imperative

sal (tú), salga (él/Vd.), salgamos (nos.), salid (vos.), salgan (ellos/Vds.).

* * *

verb

1) to go out, get out

2) depart, leave

3) come out, appear

4) turn out

5) become, be elected

•

- salir a

* * *
Para las expresiones salir adelante, salir ganando, salir perdiendo, salir de viaje, ver la otra entrada.
1. VERBO INTRANSITIVO

1) (=partir) [persona] to leave; [transportes] to leave, depart frm; (Náut) to leave, sail

el autocar sale a las ocho — the coach leaves at eight

sale un tren cada dos horas — there is a train every two hours

• salir [de] — to leave

salimos de Madrid a las ocho — we left Madrid at eight

saldremos del hotel temprano — we'll leave the hotel early

quiere salir del país — she wants to leave the country

¿a qué hora sales de la oficina? — what time do you leave the office?

salgo de clase a las cinco — I finish school at five

• salir [para] — to set off for

después de comer salimos para Palencia — after we had eaten we set off for Palencia

2) (=no entrar) (=ir fuera) to go out; (=venir fuera) to come out; [a divertirse] to go out

sal ahí fuera a recoger la pelota — go out there and get the ball back

sal aquí al jardín con nosotros — come out into the garden with us

salió a la calle a ver si venían — she went outside {o} she went out into the street to see if they were coming

-¿está Juan? -no, ha salido — "is Juan in?" - "no, I'm afraid he's gone out"

¿vas a salir esta noche? — are you going out tonight?

nunca he salido al extranjero — I've never been abroad

la pelota salió fuera — (Ftbl) the ball went out (of play)

los rehenes salieron por la ventana — the hostages got out through the window

• salió [corriendo] (del cuarto) — he ran out (of the room)

• salir [de], nos la encontramos al salir del cine — we bumped into her when we were coming out of the cinema

¿de dónde has salido? — where did you appear {o} spring from?

salir de un apuro — to get out of a jam

salir del coma — to come out of a coma

• salir de [paseo] — to go out for a walk

- de esta no salimos

salir de pobre —

no salió nunca de pobre — he never stopped being poor

3) [al mercado] [revista, libro, disco] to come out; [moda] to come in

el libro sale el mes que viene — the book comes out next month

acaba de salir un disco suyo — an album of his has just come out {o} been released

4) [en medios de comunicación]

la noticia salió en el periódico de ayer — the news was {o} appeared in yesterday's paper

sus padres salieron en los periódicos — her parents were in the papers

salir por la televisión — to be {o} appear on TV

5) (=surgir) to come up

en el debate no salió el tema del aborto — the subject of abortion didn't come up in the debate

si sale un puesto apropiado — if a suitable job comes up

cuando salga la ocasión — when the opportunity comes up {o} arises

¡ya salió aquello! — we know all about that!

salirle algo a algn: le ha salido novio/un trabajo — she's got herself a boyfriend/a job

6) (=aparecer) [agua] to come out; [sol] to come out; [mancha] to appear

no sale agua del grifo — there's no water coming out of the tap

ha salido una mancha en el techo — a damp patch has appeared on the ceiling

me sale sangre — I'm bleeding

7) (=nacer) [diente] to come through; [planta, sol] to come up; [pelo] to grow; [pollito] to hatch

me está saliendo una muela del juicio — one of my wisdom teeth is coming through

ya le ha salido un diente al niño — the baby already has one tooth

le han salido muchas espinillas — he's got a lot of blackheads

nos levantamos antes de que saliera el sol — we got up before sunrise

8) (=quitarse) [mancha] to come out, come off

el anillo no le sale del dedo — the ring won't come off her finger, she can't get the ring off her finger

9) (=costar)

la calefacción de gas saldría más barata — gas heating would work out cheaper

• salir [a], sale a ocho euros el kilo — it works out at eight euros a kilo

salimos a 10 libras por persona — it works out at £10 each

• salir [por], me salió por 1.000 pesos — it cost me 1,000 pesos

10) (=resultar)

¿cómo salió la representación? — how did the performance go?

espero que todo salga como habíamos planeado — I hope everything goes to plan

la prueba salió positiva — the test was positive

salió triunfador de las elecciones — he was victorious in the elections

la secretaria salió muy trabajadora — the secretary turned out to be very hard-working

¿qué número ha salido premiado en la lotería? — what was the winning number in the lottery?

salió alcalde por tres votos — he was elected mayor by three votes

tenemos que aceptarlo, salga lo que salga — we have to accept it, whatever happens

• salir [bien], el plan salió bien — the plan worked out well

espero que todo salga bien — I hope everything works out all right

¿salió bien la fiesta? — did the party go well?

ha salido muy bien de la operación — she's come through the operation very well

¿cómo te salió el examen? — how did your exam go?

• salir [mal], salió muy mal del tratamiento — the treatment wasn't at all successful

la celebración salió mal por la lluvia — the celebrations were spoiled by the rain

les salió mal el proyecto — their plan didn't work out

¡qué mal me ha salido el dibujo! — oh dear! my drawing hasn't come out very well!

11)

salirle algo a algn —

a) (=poder resolverse)

he intentado resolver el problema pero no me sale — I've tried to solve the problem but I just can't do it

este crucigrama no me sale — I can't do this crossword

b) (=resultar natural)

no me sale ser amable con ella — I find it difficult being nice to her

c) (=poder recordarse)

no me sale su apellido — I can't think of his name

12)

• salir [a] — [calle] to come out in, lead to

esta calle sale a la plaza — this street comes out in {o} leads to the square

13)

• salir [a] algn — (=parecerse) to take after sb

ha salido a su padre — he takes after his father

14)

• salir [con] algn — to go out with sb

está saliendo con un compañero de clase — she's going out with one of her classmates

salen juntos desde hace dos años — they've been going out (together) for two years

15)

• salir [con] algo — [al hablar] to come out with sth

y ahora sale con esto — and now he comes out with this

ahora me sale con que yo le debo dinero — and now he starts complaining that I owe him money

16)

• salir [de] — [proceder] to come from

el aceite que sale de la aceituna — oil which comes from olives

17)

• salir [por] algn — (=defender) to come out in defence of sb, stick up for sb; [económicamente] to back sb financially

cuando hubo problemas, salió por mí — when there were problems, she stuck up for me {o} came out in my defence

18) (Teat) to come on

sale vestido de policía — he comes on dressed as a policeman

"sale el rey" — [acotación] "enter the king"

19) (=empezar) (Dep) to start; (Ajedrez) to have first move; (Naipes) to lead

salir con un as — to lead an ace

salir de triunfo — to lead a trump

20) (Inform) to exit

21) (=sobresalir) to stick out

el balcón sale unos dos metros — the balcony sticks out about two metres

22) (=pagar)

salir a los gastos de algn — to meet {o} pay sb's expenses

2.

See:

salirse
SALIR Para precisar la forma de salir Aunque salir (de ) se suele traducir por come out (of ) o por go out (of) según la dirección del movimiento, cuando se quiere especificar la forma en que se realiza ese movimiento, estos verbos se pueden reemplazar por otros como run out, rush out, jump out, tiptoe out, climb out {etc}: Se vio a tres hombres enmascarados salir del banco corriendo Three masked men were seen running out of the bank Salió del coche con un salto He jumped out of the car Salió de puntillas de la habitación He tiptoed out of the room Para otros usos y ejemplos ver la entrada
* * *
1.
verbo intransitivo

Sentido I

1) ( partir) to leave

¿a qué hora sale tu tren/tu vuelo? — what time is your train/flight?

el jefe había salido de viaje — the boss was away

salió corriendo or disparada — (fam) she was off like a shot (colloq)

salir de algo — to leave from something

¿de qué andén sale el tren? — what platform does the train leave from?

salgo de casa a las siete — I leave home at seven

salir para algo — to leave for something

2) ( al exterior - acercándose al hablante) to come out; (- alejándose del hablante) to go out

no salgas sin abrigo — don't go out without a coat

no puedo salir, me he quedado encerrado — I can't get out, I'm trapped in here

salir de algo — to come out/get out of something

sal de ahí! — come out of there!

sal de aquí! — get out of here!

sal ya de la cama — get out of bed

¿tú de dónde has salido? — where have you sprung from?

¿de dónde salió este dinero? — where did this money come from?

nunca ha salido de España — he's never been out of Spain

no puede salir del país — she can't leave the country

salir por algo — to leave by something

salió por la puerta de atrás — he went out o left by the back door

tuvo que salir por la ventana — she had to get out through the window

salir a algo: salieron al balcón/al jardín they went out onto the balcony/into the garden; salir a + inf to go out/come out to + inf; ¿sales a jugar? are you coming out to play?; salió a hacer las compras — she's gone out (to do the) shopping

3) ( habiendo terminado algo) to leave

no salgo de trabajar hasta las siete — I don't finish o leave work until seven

¿a qué hora sales de clase? — what time do you get out of class o finish your class?

¿cuándo sale del hospital? — when is he coming out of (the) hospital?

4)

a) ( como entretenimiento) to go out

estuvo castigado un mes sin salir — he wasn't allowed to go out for a month

salieron a cenar fuera — they went out for dinner

b) ( tener una relación) to go out

salen juntos — they're going out together

salir con alguien — to go out with somebody

¿estás saliendo con alguien? — are you going out with anyone?

5) (a calle, carretera)

¿por aquí se sale a la carretera? — can I get on to the road this way?

¿esta calle sale al Paseo Colón? — does this street come out onto the Paseo Colón?

6) clavo/tapón to come out; anillo to come off

Sentido II

7) (aparecer, manifestarse)

a) cana/sarpullido to appear; (+ me/te/le etc)

me empiezan a salir canas — I'm starting to go gray

ya le ha salido el primer diente — her first tooth has already come through

le están saliendo los dientes — she's teething

me ha salió una ampolla — I've got a blister

le salió un sarpullido — he came out in a rash

me salieron granos — I broke out o (BrE) come out in spots

¿te sale sangre? — are you bleeding o is it bleeding?

me sale sangre de la nariz — my nose is bleeding

a la planta le están saliendo hojas nuevas — the plant's putting out new leaves

b) sol ( por la mañana) to rise, come up; ( de detrás de una nube) to come out

c) ( surgir) tema/idea to come up

yo no se lo pedí, salió de él — I didn't ask him to do it, it was his idea o he offered

ya salió aquello — you (o he etc) had to bring that up; (+ me/te/le etc)

le salió así, espontáneamente — he just came out with it quite spontaneously

me salió en alemán — it came o I said it in German

me salió otro compromiso — something (else) came up

d) carta ( en naipes) to come up

¿ha salido ya el 15? — have they called number 15 yet?

8)

a) ( tocar en suerte) (+ me/te/le etc)

me salió un tema que no había estudiado — I got a subject I hadn't studied

b) ( en un reparto)

salir a algo — to get something

salimos a dos pastelitos cada uno — we get two cakes each

salen a tres mil el par — it works out at three thousand a pair

9) mancha ( aparecer) to appear; ( quitarse) to come out

10)

a) revista/novela to come out; disco to come out, be released

salir al mercado — to come on to the market

b) (en televisión, el periódico) to appear

salió en primera página — it appeared on the front page

salió por or en (la) televisión — she was o appeared on television

c) ( en una foto) to appear; (+ compl)

qué bien saliste en esta foto! — this photo of you is really good

d) ( desempeñando un papel)

sale de pastor — he plays o he is a shepherd

11) (expresando irritación, sorpresa)

ya salió la niña! — her again!

salir con algo: mira con qué sale éste ahora! did you hear what he just said?; no me salgas ahora con eso — don't give me that (colloq)

Sentido III

12) ( expresando logro) (+ me/te/le etc)

¿te salió el crucigrama? — did you finish the crossword?

no me sale esta ecuación — I can't do this equation

no te sale bien el acento — you haven't got the accent right

ahora mismo no me sale su nombre — (fam) I can't think of her name right now

no le salían las palabras — he couldn't get his words out

13) ( resultar)

de aquí no va a salir nada bueno — no good is going to come of this

¿a ti te da 40? a mí me sale 42 — how do you get 40? I make it 42; (+ compl)

las cosas salieron bien — things turned out o worked out well

el plan no salió como esperábamos — the plan didn't work out as we expected

no salió ninguna de las fotos — none of the photographs came out

la foto salió movida — the photograph has come out blurred

tenemos que acabarlo salga como salga — we have to finish it no matter how it turns out

sale muy caro — it works out o is very expensive

salió elegido tesorero — he was elected treasurer

¿qué número salió premiado? — what was the winning number?

salir bien/mal en un examen — (Chi fam) to pass/fail an exam; (+ me/te/le etc)

el postre no me salió bien — the dessert didn't come out right

las cosas no nos han salido bien — things haven't gone right for us

no lo hagas deprisa que te va a salir todo mal — don't try to do it too quickly, you'll do it all wrong

¿cómo te salió el examen? — how did you get on o do in the exam?

el niño les salió muy inteligente — their son turned out (to be) really bright

14) (de situación, estado)

salir de algo: para salir del apuro in order to get out of an awkward situation; está muy mal, no sé si saldrá de ésta she's very ill, I don't know if she'll pull through; no sé cómo vamos a salir de ésta I don't know how we're going to get out of this one; me ayudó a salir de la depresión he helped me get over my depression; (+ compl) salió bien de la operación she came through the operation well; salieron ilesos del accidente they were not hurt in the accident; salió airosa del trance she came through it with flying colors; salir adelante negocio to stay afloat, survive; propuesta to prosper; fue una época muy dura, pero lograron salir adelante — it was a difficult period but they managed to get through it

15) ( con preposición)

a) salir a ( parecerse a) to take after

b) salir con (Col) ( combinar con) to go with

c) salir de (Col, Ven) ( deshacerse de) to get rid of
2.
salirse v pron

1)

a) (de recipiente, límite)

cierra el grifo, que se va a salir el agua — turn off the faucet (AmE) o (BrE) tap, the water's going to overflow

vigila que no se salga la leche — don't let the milk boil over

salirse de algo: el camión se salió de la carretera the truck came/went off the road; el río se salió de su cauce the river overflowed its banks; la pelota se salió del campo de juego the ball went into touch o out of play; procura no salirte del presupuesto try to keep within the budget; te estás saliendo del tema — you're getting off the point

b) (por orificio, grieta) agua/tinta to leak (out), come out; gas to escape, come out

salirse de algo: se está saliendo el aire del neumático the air's coming o leaking out of the tire; se me salió el hilo de la aguja — the needle's come unthreaded

c) (Chi, Méx) pluma/recipiente to leak

2) ( soltarse) to come off; (+ me/te/le etc)

estos zapatos se me salen — these shoes are too big for me

se le salían los ojos de las órbitas — his eyes were popping out of his head

3) ( irse) to leave

salirse de algo — de asociación to leave something

se salió del cine a la mitad de la película — she walked out halfway through the movie

salirse con la suya — to get one's (own) way

* * *

= come out, debouch, depart, exit, go out of, make + departure, march off, quit, take + departure, leave, issue out, start out, go out and about, go out, pop, head out, socialise [socialize, -USA], be out and about, get out and about, go forth.

Ex. Maybe it's the frustrated library school professor in him crying to come out -- whatever it is, give him a chance to show you what he knows.

Ex. As they debouched into the street and hurried back to the library, Jergens thanked Meek for being someone she could share her concerns with.

Ex. He smiled again, waved goodbye, and departed.

Ex. Enter the lesson number you wish, or press the letter 'X' to exit the tutorial.

Ex. In all 20 per cent of visitors went out of the bookshop with a book they had intended to buy, 15 per cent went out with a book they had not intended to buy and 67 went out with both intended and unintended purchases.

Ex. Before making his departure, however, a few hints upon the methods of examining bibliographic compilations are necessary.

Ex. Do not march off full-tilt in front of the readers.

Ex. If you decide not to send or save the message, replace the question mark in front of ' Quit' with another character.

Ex. 'I'm sure we'll be in touch a lot this week!' Suttie took her departure, repeating the offer.

Ex. 'Do you ever let anyone leave without inspecting their bags?' Carpozzi asked as she sidled up to the checker.

Ex. He bade her good day and issued out into the street.

Ex. He went back into the house, addressing his Maker in low agonized tones, changed, and started out again.

Ex. Thursday 22 August is your opportunity to go out and about - seeing at first hand the great variety of library and information centres located in the Central Belt of Scotland.

Ex. They decided one day to take it upon themselves without his knowledge to go out and solicit funds from some of the large corn processors and farm equipment manufacturers.

Ex. The azaleas are popping, the redbuds are in their finest attire, and the dogwoods are lacy jewels at the edge of the wood.

Ex. It's tempting to splurge on a new hi-fi system or head out on a shopping spree, but the smart option might be to pay off an existing debt.

Ex. She is married and has a family, but does not spend much time in the director's office or socialize with her.

Ex. But if you' re out and about like I am, here's where I'll be over the next few nights, and feel free to say hi if you're going to be in the same area.

Ex. Use the links below for ideas to get out and about.

Ex. Finally six men agreed to go forth in their underclothes and nooses around their necks in hopeful expectation that their sacrifice would satisfy the king's bloodlust and he would spare the rest of the citizens.

----

* acabar de salir de = be fresh out of.

* a lo que salga = come what may.

* a veces las cosas salen mal = shit happens.

* a veces sales jodido = shit happens.

* aventurarse a salir = venture forth.

* ayudar a Alguien a salir adelante = help + Nombre + get on + Posesivo + feet.

* cosas + salir bien = things + work out.

* dejar que Alguien se salga con la suya = let + Nombre + do things + Posesivo + (own) way.

* entrar y salir = come and go, drift in and out, wander in and out, go into and out of.

* entrar y salir corriendo = run in and out.

* estar saliendo con alguien = be in a dating relationship.

* evitar que + salir = keep + Nombre + in.

* hacer salir = push out, flush out.

* imposibilitado para salir de casa = housebound [house-bound], homebound [home-bound].

* invitar a Alguien a salir = ask + Nombre + out.

* invitar a salir = take + Nombre + out.

* no salir mal parado por = be none the worse for (that), be none the worse for wear.

* obligar a salir = drive out + with a pitchfork, push out.

* obligar a salir de = force from.

* personas que no pueden salir de casa = homebound, the.

* por un lado entra + Nombre + y por otro sale + Nombre = in go + Nombre + at one end, and out come + Nombre + at the other.

* que puede salir en préstamo = loanable.

* salir a = propagate out to, crash to, be out to.

* salir a borbotones = gush out, spurt.

* salir a chorros = gush out, spurt.

* salir a comer = eat out.

* salir a dar una vuelta = go out.

* salir a dar una vuelta en coche = go out for + a drive.

* salir a dar un paseo = go out for + a walk.

* salir adelante = make + ends meet, keep + the wolves from the door, get + unstuck.

* salir adelante a duras penas = eke out + a living, scratch (out) + a living, scrape + a living, eke out + an existence.

* salir adelante en la vida, = get on in + life.

* salir adelante por uno mismo = pull + Reflexivo + up(wards) by + Posesivo + (own) bootstraps.

* salir adelante sin la ayuda de nadie = pull + Reflexivo + up(wards) by + Posesivo + (own) bootstraps.

* salir a echarse un cigarro = go out for + a smoke.

* salir a flote = make + ends meet.

* salir a fumarse un cigarro = go out for + a smoke.

* salir a hurtadillas = steal away.

* salir airoso = pass + muster, pass with + flying colours.

* salir airoso de = ride out.

* salir a la calle = go out, hit + the streets.

* salir a la calle en avalancha = spill (out) into + the streets.

* salir a la luz = come to + light, go + live.

* salir a la palestra = come out in + the open.

* salir a las mil maravillas = work + a treat, come up + a treat, go down + a treat.

* salir a la superficie = surface.

* salir ampollas = blister.

* salir a pasear en coche = go out for + a drive.

* salir a pedir de boca = come up + roses, go off without + a hitch.

* salir apresuradamente = dash off, shoot off.

* salir a subasta = come up for + auction.

* salir a toda prisa = make + a hasty exit.

* salir a tomar una copa = go out for + a drink.

* salir bien = go + well.

* salir bien al final = turn out + right in the end.

* salir bramando = roar out of.

* salir con estupideces = talk + nonsense.

* salir corriendo = leg it, run off, run away, bolt, make + a bolt for, dash off, take off, shoot off, take off + running, take to + Posesivo + heels.

* salir corriendo a la calle = run into + the street.

* salir de = get out of, walk out of, climb out of, break out of, break through, strike out from.

* salir de casa = leave + home.

* salir de copas = go out for + a drink.

* salir de donde menos Uno se lo espera = come out of + the woodwork.

* salir de fiesta = party.

* salir de Guatemala para meterse en Guatapeor = out of the fire and into the frying pan.

* salir de jarana = paint + the town red, go out on + the town.

* salir de juerga = go out + boozing, paint + the town red, go out on + the town.

* salir de la cárcel = release from + jail.

* salir de la miseria = haul + Reflexivo + out of + Posesivo + bog.

* salir del armario = come out of + the closet.

* salir de la rutina tradicional = break out of + the traditional mould.

* salir de la situación = extricate + Reflexivo.

* salir del cascarón = come out of + Posesivo + shell.

* salir del círculo = break out of + circle.

* salir del trabajo = clock off + work.

* salir de marcha = paint + the town red, party, go out on + the town.

* salir de nuevo = come back out.

* salir de parranda = go out + boozing, paint + the town red, go out on + the town.

* salir de paseo = go out for + a walk.

* salir de paseo en coche = go out for + a drive.

* salir de perlas = come up + a treat, go down + a treat.

* salir de + Posesivo + escondite = raise + Posesivo + head above the parapet.

* salir de + Posesivo + refugio = raise + Posesivo + head above the parapet.

* salir de quién sabe dónde = come out of + the woodwork.

* salir desapercibido = sneak out of.

* salir desde = set out from.

* salir de una situación difícil = haul + Reflexivo + out of + Posesivo + bog.

* salir de un impás = circumvent + impasse.

* salir disparado = bolt, make + a bolt for, shoot off, dash off, take to + Posesivo + heels, run off.

* salir disparado de = shoot out of.

* salir echando leches = bolt, take off, make + a bolt for, dash off, shoot off.

* salir el tiro por la culata = backfire, misfire.

* salir en desbandada = stampede.

* salir en estampida = stampede.

* salir en forma radial de = radiate from.

* salir enojado dando zapatazos = stomp out of.

* salir en pareja con = date.

* salir en tropel = stampede.

* salir escaldado = get + the rough edge of + Posesivo + tongue.

* salir fatal = go + pear-shaped.

* salir fuera = be out and about, get out and about.

* salir ganando = make + a profit, win, compare + favourably, be better off, win + the day, win out, be better served by, come out on + top.

* salir grietas = develop + cracks.

* salir horriblemente mal = go + horribly wrong.

* salir huyendo = make off, do + a bunk.

* salir ileso = escape + injury, leave without + a scratch.

* salir impune = get away with it, get away with + murder, get away + scot-free.

* salir inadvertidamente = sneak out of.

* salir juntos = be an item.

* salir los dientes = cut + Posesivo + teeth.

* salir mal = go + wrong, go + awry, misfire, backfire.

* salir malparado = get + the rough edge of + Posesivo + tongue.

* salir perdiendo = victimise [victimize, -USA], come off + worst, lose out, compare + unfavourably, lose + neck, be a little worse off.

* salir perjudicado = pay + the price, pay + the penalty.

* salir pitando = take off, bolt, make + a bolt for, dash off, shoot off, take to + Posesivo + heels, run off.

* salir por los cerros de Ubeda = go off on + a tangent, go off at + a tangent, fly off on + a tangent.

* salir por piernas = make + a hasty exit.

* salir por pies = take off + running, leg it, take to + Posesivo + heels, run off.

* salir resueltamente = sally forth.

* salir rugiendo = roar out of.

* salir sangre = draw + blood.

* salirse con la de Uno = have + Posesivo + way (with), get away with it.

* salirse con las de Uno = get + Posesivo + (own) way, have + Posesivo + own way, get away with + murder, get away + scot-free.

* salirse de = depart from, opt out of, step out of, spill out of.

* salirse de convencionalismos = think out(side) + (of) the box.

* salirse de la carretera = go off + the road.

* salirse del molde = think out(side) + (of) the box.

* salir según lo planeado = go off + as planned.

* salir según lo previsto = go off + as planned.

* salirse por la tangente = go off + the track, get off + the track, fly off on + a tangent, go off on + a tangent, go off at + a tangent, wander off + track, wander off + topic.

* salir sigilosamente = steal away, slither out of.

* salir sin ganar ni perder = break + even.

* salir sin ser visto = sneak out of, slip out, steal away.

* salir sin un rasguño = leave without + a scratch.

* salir sobre ruedas = go off without + a hitch.

* salir todo bien = land on + Posesivo + (own two) feet.

* salir todo redondo = land on + Posesivo + (own two) feet.

* salir una gotera = spring + a leak.

* salir un momento a = pop down to.

* salir un poco perjudicado = be a little worse prepared, be a little worse off.

* salir volando = bolt, make + a bolt for, dash off, shoot off.

* salir y caer = fall out (of).

* salir zumbando = bolt, make + a bolt for.

* si no aguantas el calor, sal de la cocina = if you can't stand the heat, get out of the kitchen.

* sol + salir por = sun + rise on.

* volver a salir = come back out.

* volver a salir a la superficie = resurface.

* * *
1.
verbo intransitivo

Sentido I

1) ( partir) to leave

¿a qué hora sale tu tren/tu vuelo? — what time is your train/flight?

el jefe había salido de viaje — the boss was away

salió corriendo or disparada — (fam) she was off like a shot (colloq)

salir de algo — to leave from something

¿de qué andén sale el tren? — what platform does the train leave from?

salgo de casa a las siete — I leave home at seven

salir para algo — to leave for something

2) ( al exterior - acercándose al hablante) to come out; (- alejándose del hablante) to go out

no salgas sin abrigo — don't go out without a coat

no puedo salir, me he quedado encerrado — I can't get out, I'm trapped in here

salir de algo — to come out/get out of something

sal de ahí! — come out of there!

sal de aquí! — get out of here!

sal ya de la cama — get out of bed

¿tú de dónde has salido? — where have you sprung from?

¿de dónde salió este dinero? — where did this money come from?

nunca ha salido de España — he's never been out of Spain

no puede salir del país — she can't leave the country

salir por algo — to leave by something

salió por la puerta de atrás — he went out o left by the back door

tuvo que salir por la ventana — she had to get out through the window

salir a algo: salieron al balcón/al jardín they went out onto the balcony/into the garden; salir a + inf to go out/come out to + inf; ¿sales a jugar? are you coming out to play?; salió a hacer las compras — she's gone out (to do the) shopping

3) ( habiendo terminado algo) to leave

no salgo de trabajar hasta las siete — I don't finish o leave work until seven

¿a qué hora sales de clase? — what time do you get out of class o finish your class?

¿cuándo sale del hospital? — when is he coming out of (the) hospital?

4)

a) ( como entretenimiento) to go out

estuvo castigado un mes sin salir — he wasn't allowed to go out for a month

salieron a cenar fuera — they went out for dinner

b) ( tener una relación) to go out

salen juntos — they're going out together

salir con alguien — to go out with somebody

¿estás saliendo con alguien? — are you going out with anyone?

5) (a calle, carretera)

¿por aquí se sale a la carretera? — can I get on to the road this way?

¿esta calle sale al Paseo Colón? — does this street come out onto the Paseo Colón?

6) clavo/tapón to come out; anillo to come off

Sentido II

7) (aparecer, manifestarse)

a) cana/sarpullido to appear; (+ me/te/le etc)

me empiezan a salir canas — I'm starting to go gray

ya le ha salido el primer diente — her first tooth has already come through

le están saliendo los dientes — she's teething

me ha salió una ampolla — I've got a blister

le salió un sarpullido — he came out in a rash

me salieron granos — I broke out o (BrE) come out in spots

¿te sale sangre? — are you bleeding o is it bleeding?

me sale sangre de la nariz — my nose is bleeding

a la planta le están saliendo hojas nuevas — the plant's putting out new leaves

b) sol ( por la mañana) to rise, come up; ( de detrás de una nube) to come out

c) ( surgir) tema/idea to come up

yo no se lo pedí, salió de él — I didn't ask him to do it, it was his idea o he offered

ya salió aquello — you (o he etc) had to bring that up; (+ me/te/le etc)

le salió así, espontáneamente — he just came out with it quite spontaneously

me salió en alemán — it came o I said it in German

me salió otro compromiso — something (else) came up

d) carta ( en naipes) to come up

¿ha salido ya el 15? — have they called number 15 yet?

8)

a) ( tocar en suerte) (+ me/te/le etc)

me salió un tema que no había estudiado — I got a subject I hadn't studied

b) ( en un reparto)

salir a algo — to get something

salimos a dos pastelitos cada uno — we get two cakes each

salen a tres mil el par — it works out at three thousand a pair

9) mancha ( aparecer) to appear; ( quitarse) to come out

10)

a) revista/novela to come out; disco to come out, be released

salir al mercado — to come on to the market

b) (en televisión, el periódico) to appear

salió en primera página — it appeared on the front page

salió por or en (la) televisión — she was o appeared on television

c) ( en una foto) to appear; (+ compl)

qué bien saliste en esta foto! — this photo of you is really good

d) ( desempeñando un papel)

sale de pastor — he plays o he is a shepherd

11) (expresando irritación, sorpresa)

ya salió la niña! — her again!

salir con algo: mira con qué sale éste ahora! did you hear what he just said?; no me salgas ahora con eso — don't give me that (colloq)

Sentido III

12) ( expresando logro) (+ me/te/le etc)

¿te salió el crucigrama? — did you finish the crossword?

no me sale esta ecuación — I can't do this equation

no te sale bien el acento — you haven't got the accent right

ahora mismo no me sale su nombre — (fam) I can't think of her name right now

no le salían las palabras — he couldn't get his words out

13) ( resultar)

de aquí no va a salir nada bueno — no good is going to come of this

¿a ti te da 40? a mí me sale 42 — how do you get 40? I make it 42; (+ compl)

las cosas salieron bien — things turned out o worked out well

el plan no salió como esperábamos — the plan didn't work out as we expected

no salió ninguna de las fotos — none of the photographs came out

la foto salió movida — the photograph has come out blurred

tenemos que acabarlo salga como salga — we have to finish it no matter how it turns out

sale muy caro — it works out o is very expensive

salió elegido tesorero — he was elected treasurer

¿qué número salió premiado? — what was the winning number?

salir bien/mal en un examen — (Chi fam) to pass/fail an exam; (+ me/te/le etc)

el postre no me salió bien — the dessert didn't come out right

las cosas no nos han salido bien — things haven't gone right for us

no lo hagas deprisa que te va a salir todo mal — don't try to do it too quickly, you'll do it all wrong

¿cómo te salió el examen? — how did you get on o do in the exam?

el niño les salió muy inteligente — their son turned out (to be) really bright

14) (de situación, estado)

salir de algo: para salir del apuro in order to get out of an awkward situation; está muy mal, no sé si saldrá de ésta she's very ill, I don't know if she'll pull through; no sé cómo vamos a salir de ésta I don't know how we're going to get out of this one; me ayudó a salir de la depresión he helped me get over my depression; (+ compl) salió bien de la operación she came through the operation well; salieron ilesos del accidente they were not hurt in the accident; salió airosa del trance she came through it with flying colors; salir adelante negocio to stay afloat, survive; propuesta to prosper; fue una época muy dura, pero lograron salir adelante — it was a difficult period but they managed to get through it

15) ( con preposición)

a) salir a ( parecerse a) to take after

b) salir con (Col) ( combinar con) to go with

c) salir de (Col, Ven) ( deshacerse de) to get rid of
2.
salirse v pron

1)

a) (de recipiente, límite)

cierra el grifo, que se va a salir el agua — turn off the faucet (AmE) o (BrE) tap, the water's going to overflow

vigila que no se salga la leche — don't let the milk boil over

salirse de algo: el camión se salió de la carretera the truck came/went off the road; el río se salió de su cauce the river overflowed its banks; la pelota se salió del campo de juego the ball went into touch o out of play; procura no salirte del presupuesto try to keep within the budget; te estás saliendo del tema — you're getting off the point

b) (por orificio, grieta) agua/tinta to leak (out), come out; gas to escape, come out

salirse de algo: se está saliendo el aire del neumático the air's coming o leaking out of the tire; se me salió el hilo de la aguja — the needle's come unthreaded

c) (Chi, Méx) pluma/recipiente to leak

2) ( soltarse) to come off; (+ me/te/le etc)

estos zapatos se me salen — these shoes are too big for me

se le salían los ojos de las órbitas — his eyes were popping out of his head

3) ( irse) to leave

salirse de algo — de asociación to leave something

se salió del cine a la mitad de la película — she walked out halfway through the movie

salirse con la suya — to get one's (own) way

* * *

= come out, debouch, depart, exit, go out of, make + departure, march off, quit, take + departure, leave, issue out, start out, go out and about, go out, pop, head out, socialise [socialize, -USA], be out and about, get out and about, go forth.

Ex: Maybe it's the frustrated library school professor in him crying to come out -- whatever it is, give him a chance to show you what he knows.

Ex: As they debouched into the street and hurried back to the library, Jergens thanked Meek for being someone she could share her concerns with.

Ex: He smiled again, waved goodbye, and departed.

Ex: Enter the lesson number you wish, or press the letter 'X' to exit the tutorial.

Ex: In all 20 per cent of visitors went out of the bookshop with a book they had intended to buy, 15 per cent went out with a book they had not intended to buy and 67 went out with both intended and unintended purchases.

Ex: Before making his departure, however, a few hints upon the methods of examining bibliographic compilations are necessary.

Ex: Do not march off full-tilt in front of the readers.

Ex: If you decide not to send or save the message, replace the question mark in front of ' Quit' with another character.

Ex: 'I'm sure we'll be in touch a lot this week!' Suttie took her departure, repeating the offer.

Ex: 'Do you ever let anyone leave without inspecting their bags?' Carpozzi asked as she sidled up to the checker.

Ex: He bade her good day and issued out into the street.

Ex: He went back into the house, addressing his Maker in low agonized tones, changed, and started out again.

Ex: Thursday 22 August is your opportunity to go out and about - seeing at first hand the great variety of library and information centres located in the Central Belt of Scotland.

Ex: They decided one day to take it upon themselves without his knowledge to go out and solicit funds from some of the large corn processors and farm equipment manufacturers.

Ex: The azaleas are popping, the redbuds are in their finest attire, and the dogwoods are lacy jewels at the edge of the wood.

Ex: It's tempting to splurge on a new hi-fi system or head out on a shopping spree, but the smart option might be to pay off an existing debt.

Ex: She is married and has a family, but does not spend much time in the director's office or socialize with her.

Ex: But if you' re out and about like I am, here's where I'll be over the next few nights, and feel free to say hi if you're going to be in the same area.

Ex: Use the links below for ideas to get out and about.

Ex: Finally six men agreed to go forth in their underclothes and nooses around their necks in hopeful expectation that their sacrifice would satisfy the king's bloodlust and he would spare the rest of the citizens.

* acabar de salir de = be fresh out of.

* a lo que salga = come what may.

* a veces las cosas salen mal = shit happens.

* a veces sales jodido = shit happens.

* aventurarse a salir = venture forth.

* ayudar a Alguien a salir adelante = help + Nombre + get on + Posesivo + feet.

* cosas + salir bien = things + work out.

* dejar que Alguien se salga con la suya = let + Nombre + do things + Posesivo + (own) way.

* entrar y salir = come and go, drift in and out, wander in and out, go into and out of.

* entrar y salir corriendo = run in and out.

* estar saliendo con alguien = be in a dating relationship.

* evitar que + salir = keep + Nombre + in.

* hacer salir = push out, flush out.

* imposibilitado para salir de casa = housebound [house-bound], homebound [home-bound].

* invitar a Alguien a salir = ask + Nombre + out.

* invitar a salir = take + Nombre + out.

* no salir mal parado por = be none the worse for (that), be none the worse for wear.

* obligar a salir = drive out + with a pitchfork, push out.

* obligar a salir de = force from.

* personas que no pueden salir de casa = homebound, the.

* por un lado entra + Nombre + y por otro sale + Nombre = in go + Nombre + at one end, and out come + Nombre + at the other.

* que puede salir en préstamo = loanable.

* salir a = propagate out to, crash to, be out to.

* salir a borbotones = gush out, spurt.

* salir a chorros = gush out, spurt.

* salir a comer = eat out.

* salir a dar una vuelta = go out.

* salir a dar una vuelta en coche = go out for + a drive.

* salir a dar un paseo = go out for + a walk.

* salir adelante = make + ends meet, keep + the wolves from the door, get + unstuck.

* salir adelante a duras penas = eke out + a living, scratch (out) + a living, scrape + a living, eke out + an existence.

* salir adelante en la vida, = get on in + life.

* salir adelante por uno mismo = pull + Reflexivo + up(wards) by + Posesivo + (own) bootstraps.

* salir adelante sin la ayuda de nadie = pull + Reflexivo + up(wards) by + Posesivo + (own) bootstraps.

* salir a echarse un cigarro = go out for + a smoke.

* salir a flote = make + ends meet.

* salir a fumarse un cigarro = go out for + a smoke.

* salir a hurtadillas = steal away.

* salir airoso = pass + muster, pass with + flying colours.

* salir airoso de = ride out.

* salir a la calle = go out, hit + the streets.

* salir a la calle en avalancha = spill (out) into + the streets.

* salir a la luz = come to + light, go + live.

* salir a la palestra = come out in + the open.

* salir a las mil maravillas = work + a treat, come up + a treat, go down + a treat.

* salir a la superficie = surface.

* salir ampollas = blister.

* salir a pasear en coche = go out for + a drive.

* salir a pedir de boca = come up + roses, go off without + a hitch.

* salir apresuradamente = dash off, shoot off.

* salir a subasta = come up for + auction.

* salir a toda prisa = make + a hasty exit.

* salir a tomar una copa = go out for + a drink.

* salir bien = go + well.

* salir bien al final = turn out + right in the end.

* salir bramando = roar out of.

* salir con estupideces = talk + nonsense.

* salir corriendo = leg it, run off, run away, bolt, make + a bolt for, dash off, take off, shoot off, take off + running, take to + Posesivo + heels.

* salir corriendo a la calle = run into + the street.

* salir de = get out of, walk out of, climb out of, break out of, break through, strike out from.

* salir de casa = leave + home.

* salir de copas = go out for + a drink.

* salir de donde menos Uno se lo espera = come out of + the woodwork.

* salir de fiesta = party.

* salir de Guatemala para meterse en Guatapeor = out of the fire and into the frying pan.

* salir de jarana = paint + the town red, go out on + the town.

* salir de juerga = go out + boozing, paint + the town red, go out on + the town.

* salir de la cárcel = release from + jail.

* salir de la miseria = haul + Reflexivo + out of + Posesivo + bog.

* salir del armario = come out of + the closet.

* salir de la rutina tradicional = break out of + the traditional mould.

* salir de la situación = extricate + Reflexivo.

* salir del cascarón = come out of + Posesivo + shell.

* salir del círculo = break out of + circle.

* salir del trabajo = clock off + work.

* salir de marcha = paint + the town red, party, go out on + the town.

* salir de nuevo = come back out.

* salir de parranda = go out + boozing, paint + the town red, go out on + the town.

* salir de paseo = go out for + a walk.

* salir de paseo en coche = go out for + a drive.

* salir de perlas = come up + a treat, go down + a treat.

* salir de + Posesivo + escondite = raise + Posesivo + head above the parapet.

* salir de + Posesivo + refugio = raise + Posesivo + head above the parapet.

* salir de quién sabe dónde = come out of + the woodwork.

* salir desapercibido = sneak out of.

* salir desde = set out from.

* salir de una situación difícil = haul + Reflexivo + out of + Posesivo + bog.

* salir de un impás = circumvent + impasse.

* salir disparado = bolt, make + a bolt for, shoot off, dash off, take to + Posesivo + heels, run off.

* salir disparado de = shoot out of.

* salir echando leches = bolt, take off, make + a bolt for, dash off, shoot off.

* salir el tiro por la culata = backfire, misfire.

* salir en desbandada = stampede.

* salir en estampida = stampede.

* salir en forma radial de = radiate from.

* salir enojado dando zapatazos = stomp out of.

* salir en pareja con = date.

* salir en tropel = stampede.

* salir escaldado = get + the rough edge of + Posesivo + tongue.

* salir fatal = go + pear-shaped.

* salir fuera = be out and about, get out and about.

* salir ganando = make + a profit, win, compare + favourably, be better off, win + the day, win out, be better served by, come out on + top.

* salir grietas = develop + cracks.

* salir horriblemente mal = go + horribly wrong.

* salir huyendo = make off, do + a bunk.

* salir ileso = escape + injury, leave without + a scratch.

* salir impune = get away with it, get away with + murder, get away + scot-free.

* salir inadvertidamente = sneak out of.

* salir juntos = be an item.

* salir los dientes = cut + Posesivo + teeth.

* salir mal = go + wrong, go + awry, misfire, backfire.

* salir malparado = get + the rough edge of + Posesivo + tongue.

* salir perdiendo = victimise [victimize, -USA], come off + worst, lose out, compare + unfavourably, lose + neck, be a little worse off.

* salir perjudicado = pay + the price, pay + the penalty.

* salir pitando = take off, bolt, make + a bolt for, dash off, shoot off, take to + Posesivo + heels, run off.

* salir por los cerros de Ubeda = go off on + a tangent, go off at + a tangent, fly off on + a tangent.

* salir por piernas = make + a hasty exit.

* salir por pies = take off + running, leg it, take to + Posesivo + heels, run off.

* salir resueltamente = sally forth.

* salir rugiendo = roar out of.

* salir sangre = draw + blood.

* salirse con la de Uno = have + Posesivo + way (with), get away with it.

* salirse con las de Uno = get + Posesivo + (own) way, have + Posesivo + own way, get away with + murder, get away + scot-free.

* salirse de = depart from, opt out of, step out of, spill out of.

* salirse de convencionalismos = think out(side) + (of) the box.

* salirse de la carretera = go off + the road.

* salirse del molde = think out(side) + (of) the box.

* salir según lo planeado = go off + as planned.

* salir según lo previsto = go off + as planned.

* salirse por la tangente = go off + the track, get off + the track, fly off on + a tangent, go off on + a tangent, go off at + a tangent, wander off + track, wander off + topic.

* salir sigilosamente = steal away, slither out of.

* salir sin ganar ni perder = break + even.

* salir sin ser visto = sneak out of, slip out, steal away.

* salir sin un rasguño = leave without + a scratch.

* salir sobre ruedas = go off without + a hitch.

* salir todo bien = land on + Posesivo + (own two) feet.

* salir todo redondo = land on + Posesivo + (own two) feet.

* salir una gotera = spring + a leak.

* salir un momento a = pop down to.

* salir un poco perjudicado = be a little worse prepared, be a little worse off.

* salir volando = bolt, make + a bolt for, dash off, shoot off.

* salir y caer = fall out (of).

* salir zumbando = bolt, make + a bolt for.

* si no aguantas el calor, sal de la cocina = if you can't stand the heat, get out of the kitchen.

* sol + salir por = sun + rise on.

* volver a salir = come back out.

* volver a salir a la superficie = resurface.

* * *

salir [ I29 ]

GUIA DE BUSQUEDA

■ salir (verbo intransitivo)

Sentido I

A partir

B salir al exterior

C

1 habiendo terminado algo

2 Informática

D

1 como entretenimiento

2 tener una relación

E a una calle, carretera

F salir: clavos, tapones etc

Sentido II

A

1 aparecer, manifestarse

2 salir: sol

3 surgir

4 en naipes

B

1 tocar en suerte

2 en un reparto

C salir: manchas

D

1 salir: revista, novela etc

2 en televisión, el periódico

3 en una foto

4 desempeñando un papel

E expresando irritación, sorpresa

Sentido III

A expresando logro

B resultar

C de una situación, un estado

D parecerse a

E salir con, combinar con

F salir de, deshacerse de

■ salirse (verbo pronominal)

A

1 de un recipiente, un límite

2 por un orificio, una grieta

3 salirse: recipientes etc

B soltarse

C irse

vi

Sentido I

A (partir) to leave

¿a qué hora sale el tren/tu vuelo? what time does the train/your flight leave?, what time is your train/flight?

salieron a toda velocidad they went off at top speed, they sped off

¿está Marcos? — no, ha salido de viaje can I speak to Marcos? — I'm afraid he's away at the moment

salió corriendo or pitando or disparada ( fam); she was off like a shot ( colloq), she shot off ( colloq)

salir DE algo to leave FROM sth

¿de qué andén sale el tren? what platform does the train leave from?

salgo de casa a las siete I leave home at seven

salir PARA algo to leave FOR sth

los novios salieron para las Bahamas the newlyweds left for the Bahamas

B (al exterior — acercándose al hablante) to come out; (— alejándose del hablante) to go out

no salgas sin abrigo don't go out without a coat

ha salido she's gone out, she's out

ya puedes salir que te he visto you can come on out now, I can see you

no puedo salir, me he quedado encerrado I can't get out, I'm trapped in here

salir DE algo to come out/get out OF sth

¡sal de ahí! come out of there!

¡sal de aquí! get out of here!

sal de debajo de la mesa come out from under the table

no salió de su habitación en todo el día he didn't come out of o leave his room all day

sal ya de la cama get out of bed

de aquí que no salga ni una palabra not a word of this to anyone

¿tú de dónde has salido? where have you sprung from?

¿de dónde salió este dinero? where did this money come from?

nunca ha salido de España/del pueblo he's never been out of Spain/the village

está en libertad bajo fianza y no puede salir del país she's out on bail and can't leave the country

para impedir que salgan más capitales del país to prevent more capital flowing out of o leaving the country

salir POR algo to leave BY sth

tuvo que salir por la ventana she had to get out through the window

acaba de salir por la puerta de atrás he's just left by the back door, he's just gone out the back door

salir A algo:

salieron al balcón/al jardín they went out onto the balcony/into the garden

salen al mar por la noche they go out to sea at night

¿quién quiere salir a la pizarra? who wants to come up to the blackboard?

el equipo salió al terreno de juego the team took the field o came onto the field

¿quién te salió al teléfono? who answered (the phone)?

salir A + INF to go out/come out to + INF

¿sales a jugar? are you coming out to play?

ha salido a hacer la compra she's gone out (to do the) shopping

C

1 (habiendo terminado algo) to leave

no salgo de trabajar hasta las siete I don't finish o leave work until seven

empezó a trabajar aquí recién salido de la escuela he started working here just after he left school

¿a qué hora sales de clase? what time do you come out of class o get out of class o finish your class?

¿cuándo sale del hospital/de la cárcel? when is he coming out of (the) hospital/(the) prison?

2 ( Informática) (del sistema) to log off, log out; (de una aplicación) to quit

D

1 (como entretenimiento) to go out

estuvo castigado un mes sin salir he wasn't allowed to go out for a month

salieron a cenar fuera they went out for dinner, they had dinner out

2 (tener una relación) to go out

hace tiempo que salen juntos they've been going out together for a while

salir CON algn to go out WITH sb

¿estás saliendo con alguien? are you going out with anyone?, are you seeing anyone? ( AmE)

E

(a una calle, carretera): ¿por aquí se sale a la carretera? can I get on to the road this way?

¿esta calle sale al Paseo Colón? will this street take me to the Paseo Colón?, does this street come out onto the Paseo Colón?

F «clavo/tapón» to come out; «anillo» to come off

el anillo no me sale my ring won't come off, I can't get my ring off

Sentido II

A (aparecer, manifestarse)

1 «cana/sarpullido» to appear

(+ me/te/le etc): ya me empiezan a salir canas I'm starting to go gray, I'm getting gray hairs

ya le han salido los dientes de abajo she's already got o she's already cut her bottom teeth, her bottom teeth have already come through

me ha salido una ampolla I've got a blister

le salió un sarpullido he came out in a rash

le ha salido un chichón en la frente a bump's come up on her forehead

si como chocolate me salen granos if I eat chocolate I break out o ( BrE) come out in spots

a ver ¿te sale sangre? let's have a look, are you bleeding o is it bleeding?

me sale sangre de la nariz my nose is bleeding

a la planta le están saliendo hojas nuevas the plant's putting out new leaves, the plant has some new leaves coming out

2 «sol» (por la mañana) to rise, come up; (de detrás de una nube) to come out

parece que quiere salir el sol it looks as though the sun's trying to come out

3 (surgir) «tema/idea» to come up

¿cómo salió eso a la conversación? how did that come up in the conversation?

yo no se lo pedí, salió de él I didn't ask him to do it, it was his idea o he offered

(+ me/te/le etc): le salió así, espontáneamente he just came out with it quite spontaneously

me salió en alemán it came out in German, I said it in German

no me salió nada mejor nothing better came up o turned up

¿has visto el novio que le ha salido? ( fam); have you seen the boyfriend she's found herself? ( colloq)

no voy a poder ir, me ha salido otro compromiso I'm afraid I won't be able to go, something (else) has come up o cropped up

4 «carta» (en naipes) to come up

el as de diamantes todavía no ha salido the ace of diamonds hasn't come up yet

¿ya ha salido el 15? have they called number 15 yet?, has number 15 gone yet?

B

1 (tocar en suerte) (+ me/te/le etc):

me salió un tema que no había estudiado I got a subject I hadn't studied

me salió un cinco I got a five

2 ( Esp) (en un reparto) salir A algo; to get sth

salimos a dos pastelitos cada uno we get two cakes each, it works out as two cakes each

son tres hermanos, así que salen a tres mil cada uno there are three brothers, so they each end up with o get three thousand

C «mancha» (aparecer) to appear; (quitarse) to come out

D

1 «revista» to come out; «novela» to come out, be published; «disco» to come out, be released

un producto que acaba de salir al mercado a new product which has just come on to the market

2 (en televisión, el periódico) to appear

la noticia salió en primera página the news appeared on the front page

salió por or en (la) televisión she was o appeared on television

ayer salió mi primo en or por la televisión my cousin was on (the) television yesterday

3 (en una foto) to appear

no sale en esta foto he doesn't appear in o he isn't in this photograph

(+ compl): ¡qué bien saliste en esta foto! you've come out really well in this photograph, this is a really good photograph of you

4

(desempeñando un papel): ¿tú sales en la obra de fin de curso? are you in the end-of-term play?

sale de pastor he plays o he is a shepherd

me salió de testigo en el juicio ( RPl); he testified on my behalf

le salí de testigo cuando se casó ( RPl); I was a witness at her wedding

E (expresando irritación, sorpresa) salir + GER:

y ahora sale diciendo que no lo sabía and now he says he didn't know

salir CON algo:

¡mira con qué sale éste ahora! did you hear what he just said?

no me salgas ahora con eso don't give me that ( colloq)

y ahora me sale con que no quiere ir and now he tells me he doesn't want to go!

¡a veces sale con cada cosa más graciosa! sometimes she comes out with the funniest things!

Sentido III

A (expresando logro) (+ me/te/le etc):

¿te salió el crucigrama? did you finish the crossword?

no me sale esta ecuación/cuenta I can't do this equation/sum

¿me ayudas con este dibujo que a mí no me sale? can you help me with this drawing? I can't get it right

no te sale el acento mexicano you're not very good at the Mexican accent, you haven't got the Mexican accent right

ahora mismo no me sale su nombre ( fam); I can't think of her name right now

estaba tan entusiasmado que no le salían las palabras he was so excited he couldn't get his words out

B

(resultar): de aquí no va a salir nada bueno no good is going to come of this

van a lo que salga, nunca hacen planes they just take things as they come, they never make plans

¿a ti te da 40? a mí me sale 42 how do you get 40? I make it 42

(+ compl): las cosas salieron mejor de lo que esperábamos things turned out/worked out better than we expected

tenemos que acabarlo salga como salga we have to finish it, no matter how it turns out

no ha salido ninguna de las fotos none of the photographs has come out

la foto ha salido movida the photograph has come out blurred

mandarlo certificado sale muy caro sending it registered mail works out o is very expensive

salió elegido tesorero he was elected treasurer

¿qué número salió premiado? what was the winning number?

salió beneficiado en el reparto he did well out of the division o ( BrE) share-out

(+ me/te/le etc): el postre no me salió bien the dessert didn't come out right

las cosas no nos han salido bien things haven't gone right for us

no lo hagas deprisa que te va a salir todo al revés don't try to do it too quickly, you'll do it all wrong

si lo haces sin regla te va a salir torcido if you do it without a ruler it'll come out crooked

así te va a salir muy caro it'll work out very expensive for you that way

¿cómo te salió el examen? how did you get on o do in the exam?, how did the exam go?

el niño les salió muy inteligente their son turned out (to be) really bright

C (de una situación, un estado) salir DE algo:

para salir del apuro in order to get out of an awkward situation

está muy mal, no sé si saldrá de ésta she's very ill, I don't know if she'll make it o if she'll pull through

no sé cómo vamos a salir de ésta I don't know how we're going to get out of this one

luchan por salir de la miseria en que viven they struggle to escape from the poverty in which they live

me ayudó a salir de la depresión he helped me get over my depression

a este paso no vamos a salir nunca de pobres the way we're going we're never going to stop being poor

(+ compl): salió bien de la operación she came through the operation well

salieron ilesos del accidente they were not hurt in the accident

salió airosa del trance she came through it with flying colors*

salir bien/mal en un examen ( Chi) ( Educ) to pass/fail an exam

salir adelante: fue una época muy dura, pero lograron salir adelante it was a difficult period but they managed to get through it

para que el negocio salga adelante if the business is to stay afloat o survive

la propuesta cuenta con pocas posibilidades de salir adelante the proposal is unlikely to prosper

paso¹ (↑ paso (1))

D salir a (parecerse a) to take after

es gordita, sale a la madre she's chubby, she takes after her mother

¡tiene a quien salir! you can see who she takes after!

en lo tozudo sale a su padre he gets his stubbornness from his father

E salir con ( Col) (combinar con) to go with

F salir de ( Col) (deshacerse de) to get rid of

no han podido salir de él they haven't been able to get rid of him

■ salirse

v pron

A

1

(de un recipiente, un límite): cierra el grifo, que se va a salir el agua turn off the faucet ( AmE) o ( BrE) tap, the water's going to overflow

vigila que no se salga la leche don't let the milk boil over

salirse DE algo:

el camión se salió de la carretera the truck came/went off the road, the truck left the road

el río se salió de su cauce the river overflowed its banks

no te salgas de las líneas keep inside the lines

la pelota se salió del campo de juego the ball went out of play o into touch

procura no salirte del presupuesto try to keep within the budget

te estás saliendo del tema you're getting off the point

2 (por un orificio, una grieta) «agua/tinta» to leak, leak out, come out; «gas» to escape, come out

está rajado y se sale el aceite it's cracked and the oil leaks out

salirse DE algo:

se está saliendo el aire del neumático the air's coming o leaking out of the tire*

se me ha salido el hilo de la aguja the needle's come unthreaded

3 (Chi, Méx) «recipiente/pluma» to leak

B (soltarse) to come off

se ha salido el pomo de la puerta the knob has come off the door

(+ me/te/le etc): estos zapatos se me salen these shoes are too big for me

se le ha salido una rueda it's lost a wheel, one of the wheels has come off

se le salían los ojos de las órbitas his eyes were popping out of his head o were out on stalks

C (irse) to leave salirse DE algo ‹de una asociación› to leave sth

se salió del cine a la mitad de la película she walked out halfway through the movie

salirse con la suya to get one's (own) way

* * *

salir ( conjugate salir) verbo intransitivo
1 ( partir) to leave;
◊ ¿a qué hora sale el tren? what time does the train leave?;

el jefe había salido de viaje the boss was away;
salió corriendo (fam) she was off like a shot (colloq);
salir de algo to leave from sth;
¿de qué andén sale el tren? what platform does the train leave from?;
salgo de casa a las siete I leave home at seven;
salir para algo to leave for sth
2 ( al exterior — acercándose al hablante) to come out;
(— alejándose del hablante) to go out;
◊ no salgas sin abrigo don't go out without a coat;

no puedo salir, me he quedado encerrado I can't get out, I'm trapped in here;
salir de algo to come out/get out of sth;
¡sal de ahí/de aquí! come out of there/get out of here!;
¿de dónde salió este dinero? where did this money come from?;
nunca ha salido de España he's never been out of Spain;
salir por la ventana/por la puerta to get out through the window/leave by the door;
salieron al balcón/al jardín they went out onto the balcony/into the garden;
¿por aquí se sale a la carretera? can I get on to the road this way?;
salió a hacer las compras she's gone out (to do the) shopping
3 ( habiendo terminado algo) to leave;
◊ ¿a qué hora sales de clase? what time do you get out of class o finish your class?;

¿cuándo sale del hospital? when is he coming out of (the) hospital?
4
a) ( como entretenimiento) to go out;

◊ salir a cenar to go out for dinner

b) ( tener una relación) to go out;

salir con algn to go out with sb
5 [clavo/tapón/mancha] to come out;
[ anillo] to come off
1 (aparecer, manifestarse)
a) [cana/sarpullido] to appear;

(+ me/te/le etc)
◊ me empiezan a salir canas I'm starting to go gray;

le están saliendo los dientes she's teething;
me salió una ampolla I've got a blister;
le salió un sarpullido he came out in a rash;
me salieron granos I broke out o (BrE) came out in spots;
me sale sangre de la nariz my nose is bleeding;
a la planta le están saliendo hojas nuevas the plant's putting out new leaves
b) [ sol] ( por la mañana) to rise, come up;

( de detrás de una nube) to come out
c) ( surgir) [tema/idea] to come up

d) [ carta] ( en naipes) to come up

2
a) [revista/novela] to come out;

[ disco] to come out, be released;
◊ salir al mercado to come on to the market

b) (en televisión, en el periódico) to appear

c) ( en una foto) to appear;

(+ compl)
◊ saliste muy bien en la foto you came out very well in the photo

1 ( expresando logro) (+ me/te/le etc):
◊ no me sale esta ecuación I can't do this equation;

ahora mismo no me sale su nombre (fam) I can't think of her name right now;
no le salían las palabras he couldn't get his words out
2
a) ( costar) to work out;

◊ sale más barato/caro it works out less/more expensive

b) ( resultar):

◊ todo salió bien everything turned out o worked out well;

salió tal como lo planeamos it turned out just as we planned;
no salió ninguna de las fotos none of the photographs came out;
¿qué número salió premiado? what was the winning number?;
salir bien/mal en un examen (Chi fam) to pass/fail an exam;

(+ me/te/le etc)
◊ el postre no me salió bien the dessert didn't come out right

3 (de situación, estado) salir de algo ‹ de apuro› to get out of sth;
‹ de depresión› to get over sth;
◊ salieron ilesos del accidente they were not hurt in the accident;

salir adelante [ negocio] to stay afloat, survive;

[ propuesta] to prosper;
◊ lograron salir adelante they managed to get through it

4 ( con preposición)
a)

◊ salir a ( parecerse a) to take after

b)

◊ salir con (Col) ( combinar con) to go with

salirse verbo pronominal
1
a) (de borde, límite) [ agua] to overflow;

[ leche] to boil over;
salirse de algo ‹ de carretera› to come/go off sth;
‹ de tema› to get off sth;
◊ el río se salió de su cauce the river overflowed its banks;

procura no salirte del presupuesto try to keep within the budget
b) (por orificio, grieta) [agua/tinta] to leak (out), come out;

[ gas] to escape, come out
2 ( soltarse) [pedazo/pieza] to come off;
(+ me/te/le etc)
◊ estos zapatos se me salen these shoes are too big for me

3 ( irse) to leave;
salirse de algo ‹ de asociación› to leave sth;
◊ salirse con la suya to get one's (own) way

salir verbo intransitivo
1 (de un lugar) to go out: nunca ha salido de su país, he's never been out of his country
el ladrón salió por la ventana, the burglar got out through the window
(si el hablante está fuera) to come out: ¡sal de la habitación, por favor! please, come out of the room!
2 Inform to exit
(de un sistema) to log off
3 (partir) to leave: salí de casa a mediodía, I left home at noon
nuestro avión sale a las seis, our plane departs at six
4 (para divertirse) to go out: siempre sale los viernes, she always goes out on Friday
5 (tener una relación) to go out: está saliendo con Ana, he's going out with Ana
6 Dep to start
(en juegos) to lead
7 (manifestarse, emerger) le ha salido un grano en la cara, he has got a spot on his face
me salió sangre de la nariz, my nose was bleeding
(un astro) to rise: la Luna sale al atardecer, the moon comes out in the evening
(retoñar, germinar) to sprout
8 (surgir) la idea salió de ti, it was your idea
9 (aparecer) mi hermana salía en (la) televisión, my sister appeared on television
(un libro, un disco, etc) to come out
10 salir a (parecerse) ha salido a su hermano, he takes after his brother
(costar) el almuerzo sale a 800 pesetas cada uno, lunch works out at 800 pesetas a head
11 (resultar) su hija le ha salido muy estudiosa, her daughter has turned out to be very studious
salió premiado el número 5.566, the winning number was 5,566
(una operación matemática) a él le da 20, pero a mí me sale 25, he gets 20, but I make it 25
12 (costar) nos sale barato, it works out cheap
13 (superar una situación, una gran dificultad) to come through, get over: estuvo muy enfermo, pero salió de esa, he was very ill, but he pulled through
14 (ser elegido por votación) salió alcalde, he was elected mayor
♦ Locuciones: salir con, (manifestación inesperada) no me salgas ahora con estupideces, stop talking nonsense
' salir' also found in these entries:
Spanish:
acampada
- ahora
- airosa
- airoso
- al
- asomarse
- atusar
- boca
- cabronada
- casa
- con
- concebir
- contraluz
- coscorrón
- cuenta
- dar
- dejar
- desalojar
- desfilar
- desorbitar
- dimanar
- echar
- entrar
- estar
- gatas
- grabar
- gracia
- gustar
- hondura
- irse
- niqui
- palestra
- para
- parada
- parado
- paso
- pico
- pierna
- pitar
- portazo
- puntilla
- quite
- rana
- relucir
- revés
- rodada
- rodado
- salida
- sangrar
- señora
English:
after
- appear
- as
- ask out
- average out at
- back out
- be
- blow off
- boomerang
- bootstrap
- break
- break out
- break through
- call away
- can
- check out
- chicken out
- clean up
- climb
- come away
- come off
- come on
- come out
- come up
- crowd
- dash off
- dash out
- date
- depart
- discipline
- do
- doll
- doubtfully
- downpour
- draw out
- drive-through
- emerge
- even
- exit
- fancy
- flounce
- forward
- genie
- get about
- get along
- get away
- get away with
- get off
- get out
- go

* * *

salir

♦ vi

1. [ir fuera] to go out;
[venir fuera] to come out;
¡sal aquí fuera! come out here!;

no pueden salir, están atrapados they can't get out, they're trapped;

¿salimos al jardín? shall we go out into the garden?;

salieron al balcón they went out onto the balcony;

salió a la puerta she came/went to the door;

salir a escena [actor] to come/go on stage;

salir a pasear/tomar el aire to go out for a walk/for a breath of fresh air;

salir a hacer la compra/de compras to go shopping;

salir de to go/come out of;

me lo encontré al salir del cine I met him as I was coming out of the cinema;

¡sal de aquí! get out of here!;

¡sal de ahí! come out of there!;

salimos por la escalera de incendios/la puerta trasera we left via the fire escape/through the back door;

Comp
Fam
porque me sale/no me sale de las narices because I damn well feel like it/damn well can't be bothered;

Comp
muy Fam
porque me sale/no me sale de los huevos because I bloody well feel like it/because I can't be arsed

2. [marcharse] to leave ( para for);
cuando salimos de Quito/del país when we left Quito/the country;

salí de casa/del trabajo a las siete I left home/work at seven;

¿a qué hora o [m5] cuándo sale vuestro vuelo? when does your flight leave?;

¿a qué hora o [m5] cuándo sales de trabajar? what time do you leave o finish work?;

salir corriendo to run off;
Fam
salir pitando to leg it;

salir de vacaciones to go (away) on Br holiday o US vacation;

salir de viaje to go away (on a trip)

3. [ser novios] to go out ( con with);
están saliendo they are going out (together);

¿desde cuándo llevan saliendo? how long have they been going out (together)?

4. [ir a divertirse] to go out;

suelo salir el fin de semana I usually go out at the weekend;

salen mucho a cenar they eat out a lot

5. [librarse]
salir de la droga to get off drugs;

Marisa ha salido de la depresión Marisa has got over o come through her depression;

salir de la miseria to escape from poverty;

salir de un apuro to get out of a tight spot;

le he ayudado a salir de muchos líos I've helped him out of a lot of tricky situations;

no sé si podremos salir de ésta I don't know how we're going to get out of this one;

con este dinero no vamos a salir de pobres this money isn't exactly enough for us never to have to work again

6. [desembocar] [calle, sendero, carretera]
¿a dónde sale esta calle? where does this street come out?

7. [separarse]
este anillo sale fácilmente this ring comes off easily;

este corcho no sale this cork won't come out

8. [resultar] to turn out;

ha salido muy estudioso he's turned out to be very studious;

¿cómo salió la fiesta? how did the party go?;

¿qué salió en la votación? what was the result of the vote?;

a mí me sale un total de 35.000 pesos I've got a total of 35,000 pesos, I make it 35,000 pesos in total;

salió (como) senador por California he was elected (as) senator for California;

salió elegida actriz del año she was voted actress of the year;

salió herido/ileso del accidente he was/wasn't injured in the accident;

salir premiado to be awarded a prize;

salir bien/mal [examen, entrevista] to go well/badly;
[plato, dibujo] to turn out well/badly;
¿qué tal te ha salido? how did it go?;

me ha salido bien/mal [examen, entrevista] it went well/badly;
[plato, dibujo] it turned out well/badly; [cuenta] I got it right/wrong;
normalmente me sale a la primera I normally get it right first time;

a mí la paella no me sale tan bien como a ti my paella never turns out as well as yours does;

¿te salen las cuentas? do all the figures tally?;

salir ganando/perdiendo to come off well/badly

9. [en sorteo, juego] [número, nombre] to come up;

no me ha salido un as en toda la partida I haven't got o had a single ace in the whole game

10. [proceder]
salir de to come from;

el vino sale de la uva wine comes from grapes;

salió de él (lo de) regalarte unas flores it was his idea to get you the flowers

11. [surgir, brotar] [luna, estrellas] to come out;
[sol] to rise; [flores, hojas] to come out; [dientes] to come through;
le han salido varias flores al rosal the rose bush has got several flowers now;

le están saliendo canas he's getting grey hairs, he's going grey;

le están saliendo los dientes her teeth are starting to come through, she's teething;

me salen los colores con tanto cumplido all these compliments are making me blush;

le ha salido un sarpullido en la espalda her back has come out in a rash;

te está saliendo sangre you're bleeding;

me ha salido un grano en la nariz I've got a spot on my nose

12. [aparecer] [publicación, producto, modelo] to come out;
[disco] to come out, to be released; [moda, ley] to come in; [trauma, prejuicios] to come out; [tema, asunto] to come up;
una revista que sale los jueves a magazine that comes out on Thursdays;

su nuevo disco saldrá al mercado en otoño her new record comes out o will be released in the autumn;

salieron (a relucir) todos sus miedos all his fears came out;

¡qué bien sales en esta foto! you look great in this photo!;

ha salido en los periódicos/en la tele it's been in the papers/on TV;

salir de/en [en película, serie, obra de teatro] to appear as/in;

salía de extra en “Ben-Hur” he appeared as o was an extra in “Ben-Hur”;

salir en defensa de alguien to come to sb's defence

13. [presentarse, ofrecerse] [ocasión, oportunidad] to turn up, to come along;
[puesto, empleo] to come up; [problema] to arise; [contratiempo] to occur;
le ha salido una plaza de profesor en Tegucigalpa a job has come up for him as a teacher in Tegucigalpa;

Comp

a lo que salga, salga lo que salga whatever happens

14. [costar]
salimos a 20 dólares por cabeza it came to o worked out at $20 each;

¿por cuánto me saldría una moto de segunda mano? how much would a second-hand motorbike cost me o come to?;

en botella te saldrá más barata la cerveza the beer works out cheaper if you buy it bottled;

salir caro [económicamente] to be expensive;
[por las consecuencias] to be costly
15. [decir u obrar inesperadamente]
nunca se sabe por dónde va a salir you never know what she's going to come out with/do next;

el jefe sale con cada tontería… the boss comes out with some really stupid remarks;

salió con que era un incomprendido y nadie le hacía caso he claimed he was misunderstood and that no one ever took any notice of him;

¿y ahora nos sales con ésas? now you tell us!

16. [parecerse]
salir a alguien to take after sb;

eres un vago, en eso has salido a tu padre you're a layabout, just like your father

17. [en juegos] to lead;

te toca salir a ti it's your lead;

salió con un as she led with an ace;

salen blancas [en damas, ajedrez] white goes first

18. [desaparecer] to come out;

la mancha de vino no sale the wine stain won't come out

19. Informát [instrucción] to quit, to exit;

salir de un programa to quit o exit a program

20.
salir adelante [persona, empresa] to get by;
[proyecto, propuesta, ley] to be successful;
la familia lo está pasando muy mal para salir adelante the family is struggling to get by o to make ends meet

♦ See also the pronominal verb salirse

* * *

salir

v/i

1 leave, go out;

salir de (ir fuera de) leave, go out of; ( venir fuera de) leave, come out of;

salir a Avda. América come out onto Avda. América; de calle lead to Avda. América;

salir de apuros get out of difficulties;

salir corriendo run off;

salir con alguien date s.o., go out with s.o.

2 ( aparecer) appear, come out

3

:

salir a bolsa float, be floated

4 DEP en carrera start;

salir fuera de pelota go out

5 INFOR de programa quit, exit

6 ( parecerse a)

:

salir a alguien de bebé take after s.o.

7 ( resultar)

:

salir bien/mal turn out well/badly;

salió caro tb fig it worked out expensive;

salir ileso escape unharmed;

salir perdiendo end up losing;

salir a 1000 colones cost 1000 colons;

a lo que salga any old how

8

:

¡ya salió aquello! fam why did you have to bring that up?;

salir con algo fam come out with sth;

¿y ahora me sales con que no tienes dinero? and you’re telling me now that you don’t have any money?

9 ( conseguir)

:

el dibujo no me sale fam I can’t get this drawing right;

no me salió el trabajo I didn’t get the job

10

:

salir por alguien stand up for s.o.

* * *

salir {73} vi

1) : to go out, to come out, to get out

salimos todas las noches: we go out every night

su libro acaba de salir: her book just came out

2) partir: to leave, to depart

3) aparecer: to appear

salió en todos los diarios: it came out in all the papers

4) : to project, to stick out

5) : to cost, to come to

6) resultar: to turn out, to prove

7) : to come up, to occur

salga lo que salga: whatever happens

salió una oportunidad: an opportunity came up

8)

salir a : to take after, to look like, to resemble

9)

salir con : to go out with, to date

♦ See also the reflexive verb salirse

* * *

salir vb

1. (en general) to go out

Rafa ha salido Rafa has gone out

salí con mis amigos I went out with my friends

Ana sale con Miguel Ana is going out with Miguel

2. (partir) to leave [pt. & pp. left]

el tren sale a las nueve the train leaves at nine o'clock

salgo de casa a las siete I leave home at seven o'clock

salieron para Bilbao they left for Bilbao

3. (aparecer) to be

me gustaría salir por la tele I'd like to be on TV

¿por qué no sales tú en la foto? why aren't you in the photo?

4. (publicarse) to come out [pt. came; pp. come]

¿cuándo sale esa revista? when does that magazine come out?

5. (sol amanecer) to rise [pt. rose; pp. risen]

¿a qué hora sale el sol? what time does the sun rise?

6. (sol verse) to come out

el sol salió después de comer the sun came out after lunch

7. (surgir) to get

si me sale este trabajo... if I get this job...

le ha salido un diente she's got one tooth

8. (resultar) to turn out / to work out

al final, todo salió bien everything turned out all right at the end

la tortilla te ha salido perfecta your omelette has turned out perfect

salir ganando to do well out of something

salir perdiendo to lose out [pt. & pp. lost]

Spanish-English dictionary > salir
6 claro

adj.

1 obvious, apparent, clear, crisp.

2 clear, bright, clear-cut, articulate.

3 definite, distinct.

intj.

sure, sure enough, of course.

m.

1 clearing, glade, clear space, clear.

2 gap.

3 Claro.

* * *

claro

► adjetivo

1 (gen) clear

■ no está nada claro it's not clear at all

2 (iluminado) bright, well-lit

3 (color) light

■ azul claro light blue

4 (salsa etc) thin; (café, chocolate, etc) weak

5 (evidente) clear

► adverbio

1 clearly

► nombre masculino claro

1 (gen) gap, space; (de bosque) clearing

2 (en el pelo) bald patch

► interjección ¡claro!

1 of course!

■ ¡claro que no puedes! of course you can't!

\

FRASEOLOGÍA

a las claras openly

dejar algo claro to make something clear

estar claro to be clear

¡lo llevas claro! / ¡lo tienes claro! familiar you've got it coming to you!

más claro,-a que el agua familiar as clear as daylight

poner en claro to make plain, clear up

sacar en claro to get out

■ no sacamos nada en claro del informe we didn't get anything out of the report

claro de luna moonlight

mente clara figurado clear mind

————————

claro

► nombre masculino

1 (gen) gap, space; (de bosque) clearing

2 (en el pelo) bald patch

► interjección

* * *
1. (f. - clara)
adj.

1) clear

2) evident

3) bright

4) fair, light

5) weak, thin

6) frank
2. adv.
1) clearly

2) sure

3) frankly

4) of course
3. noun m.
clearing

- claro de luna

* * *

1. ADJ

1) (=no oscuro) [piel] fair; [color] light, pale

un vestido verde claro — a light o pale green dress

pelo castaño claro — light brown hair

una alemana de ojos claros — a blue-eyed German girl

2) (=evidente)

a) [con sustantivos] [ejemplo, prueba, ventaja] clear; [inconveniente] obvious; [desastre] total, absolute

esto es un claro reflejo de que el sistema no funciona — this is a clear indication that the system does not work

España ganó por un claro 15-6 — Spain won a decisive 15-6 victory, Spain were clear winners by 15-6

... aseguró, en clara referencia a sus superiores —... he asserted, clearly referring o in an obvious reference to his superiors

b) [con verbos]

• dejar algo claro — to make sth clear

ha dejado bien claro que no quiere vernos más — he has made it quite clear he does not want to see us again

dejar las cosas claras o en claro — to get things clear, get things straight *

• estar claro — to be clear

el futuro del equipo no está muy claro — the future of the team is not very clear

¿está claro? — is that clear?

estar claro que — to be clear that, be obvious that

está claro que así no vamos a ninguna parte — it's clear o obvious that we'll get nowhere like this

no está nada claro que nuestro partido vaya a ganar las elecciones — it's not at all clear that our party will win the election

• quedar claro — to be clear

si te lees la bibliografía, te quedará todo más claro — if you read the books on the reading list, it'll all be clearer to you o you'll have a better idea of things

así quedarán claras nuestras intenciones — this way our intentions will be (quite) clear

• tener algo claro — to be sure of sth, be clear about sth

ni siquiera tengo claro lo que me espera mañana — I'm not even sure o clear what's in store for me tomorrow

es importante tener nuestro objetivo bien claro — it is important to be sure of our objective

no lo tengo nada claro — I'm not at all sure, I don't really know

c)

a las claras —

prefiero decírselo a las claras — I prefer to tell him straight (out)

su triunfo deja bien a las claras el buen momento que atraviesa — his victory is a clear indication o sign that he is on excellent form

- ser más claro que el agua

las cuentas claras —

me gustan las cuentas claras — I like to have o keep things clear

el ministro ha presentado las cuentas claras al Parlamento — the minister has been quite straightforward with Parliament

llevarlo Esp o tenerlo claro iró —

lo tienes claro — things won't be easy for you

sacar algo en claro (de algo) —

solo hemos sacado en claro que no pretende dimitir — all that we can safely o definitely say is that he has no intention of resigning

lo único que la policía consiguió sacar en claro durante el interrogatorio — the only definite thing the police got from the interview

no he sacado nada en claro de esa conferencia — I'm still none the wiser after that lecture

ver algo claro —

no ven claro cómo van a poder terminar a tiempo — they can't really see how they are going to finish on time

el ministro ve claro que se puede lograr un acuerdo — the minister is optimistic about reaching an agreement

lo vi claro en cuanto oí la noticia — it became clear to me when I heard the news

sus padres no veían muy claro el tema — his parents weren't too sure about the matter

3) (=poco espeso) [té, café] weak; [caldo] thin

4) (=luminoso) [día, mañana] bright; [habitación, casa] light, bright

5) (=transparente) [agua] clear; [tejido] transparent

6) (=nítido) [sonido, voz] clear; [imagen] sharp, clear

7) (=escaso) [pelo] thin; [bosque] light, sparse

8) (=preciso) [idea] clear

tiene las ideas muy claras — he really knows what he wants from life

una mente clara — (lit) a clear mind; (fig) a clear thinker

9) (=sincero) frank

ser claro — to be frank

2. ADV

1) (=con precisión) [oír, ver, hablar] clearly

2) (=sinceramente) frankly

• hablar claro — to speak frankly, be frank

- claro y raspado

3) [tras invitaciones, peticiones] sure

-¿puedo usar tu coche mañana? -¡claro! — "can I use your car tomorrow?" - "sure!"

-¿queréis venir a cenar? -¡claro! — "would you like to come to dinner?" - "sure!"

4) [uso enfático]

¡claro! por eso estaba ayer tan rara — of course! that's why she was acting so funny yesterday

a menos que, claro está, él también la conozca — unless of course he knows her too

-¿por qué no te disfrazas tú? -¡claro, para que os riáis de mí todos! — "why don't you dress up?" - "oh sure, so you can all laugh at me!"

• claro que, claro que nadie se imaginaba lo que vendría después — of course nobody could imagine what would happen afterwards

¡claro que no! — of course not!

claro que no es verdad — of course it isn't true

¡claro que sí! — yes, of course!

3. SM

1) (Meteo) bright spell, sunny interval

habrá nubes y claros — it will be cloudy with bright spells o sunny intervals

un pequeño claro entre las nubes — a slight break in the clouds

claro de luna — moonlight

2) [de tiempo] lull

aprovechamos un clarillo para salir a comprar — we took advantage of a little lull to go and do some shopping

- velar de claro en claro

3) (=espacio despejado) [entre personas] space; [entre árboles] clearing; [de pelo] bald patch

se pueden ver algunos claros en la sala — there are a few (empty) spaces in the hall

4) [en un texto] gap, space; [en discurso] pause

5) (Arquit) (=claraboya) skylight; (=abertura) window (opening)

6) Caribe (Culin) guava jelly

7) Caribe (=bebida) sugar-cane brandy

* * *
I
- ra adjetivo

1) ( luminoso) <cielo/habitación> bright

2) ( pálido) <color/verde/azul> light, pale; < piel> fair

tiene los ojos claros — she has blue/green/gray eyes

3) <salsa/sopa> thin

4) <agua/sonido> clear; <ideas/explicación/instrucciones> clear; <situación/postura> clear

tener algo claro — to be clear about something

que quede bien claro que... — I want it to be quite clear that...

¿está claro? — is that clear?

quiero dejar (en) claro que... — I want to make it very o quite clear that...

a las claras: díselo a las claras tell her straight; llevarlo claro (Esp fam) to be in for a shock; sacar algo en claro de algo — to make sense of something

5) ( evidente) clear, obvious

hay pruebas claras — there is clear evidence

está claro que... — it is clear o obvious that...

a no ser, claro está, que esté mintiendo — unless, of course, he's lying
II
adverbio

1) < ver> clearly

voy a hablarte claro — I'm not going to beat around o about the bush

me lo dijo muy claro — he made it very o quite clear (to me)

2) (indep)

a) ( en exclamaciones de asentimiento) of course

claro que lo sabe! — of course she knows!

claro que no! — no, of course not!

claro que sí! — of course, absolutely!

b) ( como enlace) mind you

nadie le creyó, claro no es de extrañar — nobody believed him. Mind you, it's not surprising

claro, así cualquiera puede — well, of course anyone can do it like that

díselo - claro, para que me regañe ¿no? — (iró) tell him - oh sure, and have him tell me off, right? (iro)
III
masculino

1) ( en bosque) clearing; (en el pelo, la barba) bald patch

2) (Meteo) sunny spell o period o interval

* * *

= apparent, clear [clearer -comp., clearest -sup.], clear-cut, crisp [crisper -comp., crispest -sup.], definite, distinct, light, neat [neater -comp., neatest -sup.], plain [plainer -comp., plainest -sup.], straightforward, tidy, distinctive, designated, uncloudy, unclouded, unclouded, cloudless, forthright, uncompromising, unqualified, cut and dried [cut and dry], patent.

Ex. Menu-based information retrieval system have found favour because of their apparent simplicity.

Ex. In practice the distinction between one term and the next is not very clear.

Ex. The hierarchical relationship is relatively clear-cut, and rather precise guideliness can be formulated to ensure that the BT/NT relationship is consistently applied.

Ex. A crisp, even impression became the norm, along with the use of respectable paper and ink.

Ex. I don't see that we are going to stand a chance unless there is something very definite coming out of this conference and similar conferences where these ideas are advanced.

Ex. Against this proliferation of hosts there is a distinct awareness amongst users of the need for the rationalisation.

Ex. To match the small amount of existing furniture which was reused, internal joinery and furniture is in a light coloured timber.

Ex. What is possibly less easy is to making sure that the guiding stays clean, neat and accurate.

Ex. To reiterate, there are two main categories of relationship: the syntactic relationships referred to in the last paragraph and plain, for example, in a topic such as 'sugar and health'.

Ex. Even in this apparently straightforward situation, complications can arise.

Ex. This was all very tidy, but who was to judge significance?.

Ex. A patron may submit a beautifully legible request for a book with a distinctive author and title, accompanied by a reference to the journal article from which the citation was gleaned.

Ex. It is tremendously valuable to library staff (particularly in libraries with a designated departmental structure) to maintain close professional ties with local academic departments.

Ex. In that case, the peak of solar energy could be at an uncloudy moment in the morning or afternoon, even though the sun wasn't highest in the sky at that moment.

Ex. As they grow up in those heady post-war years, in the blue unclouded weather of the late 1940s, these are the sisters you'll never forget.

Ex. As they grow up in those heady post-war years, in the blue unclouded weather of the late 1940s, these are the sisters you'll never forget.

Ex. This is the first cloudless image of the Earth from space.

Ex. We have been told once, in clear and forthright terms, what it is that we need.

Ex. What precipitated that furor was that Panizzi's volume represented a uncompromising rejection of the comfortable ideology of the finding catalog.

Ex. Wing has not had the almost unqualified praise from the reviewers that Pollard and Redgrave received.

Ex. One of them snipped Ben Kline's life short, and Marla's determined to get to the root of a case that's anything but cut and dried.

Ex. It was patent that they could not compete on equal terms with the economic and social forces of a complex civilization.

----

* cantarlas claras = call + a spade a spade.

* con una meta clara = focused [focussed].

* con un objetivo claro = focused [focussed].

* cuestiones poco claras = grey area [gray area].

* de forma clara = clearly.

* dejar bien claro = make + it + crystal clear, make + Reflexivo + crystal clear.

* dejar claro = make + it + clear, send + a clear signal that.

* de manera clara = distinctly, clearly.

* de modo claro = transparently.

* en + Lengua + claro = in plain + Lengua.

* en términos claros = in simple terms.

* estar claro = be plain, be out in the open.

* hablar claro = lay + Posesivo + cards on the table, put + Posesivo + cards on the table.

* las cosas + estar + claras = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* más claro el agua = as clear as a bell.

* más claro que el agua = as clear as a bell.

* nada claro = unclear, uncleared.

* no dar una impresión clara = send + mixed signals.

* no está claro todavía = the jury is still out (on).

* para que quede más claro = for main effects.

* pasta de clara de huevo = glair.

* poco claro = fuzzy [fuzzier - comp., fuzziest -sup.], indistinct, obscure, unclear, untidy, hazy, inconclusive, slurred, clouded, undistinguished, uncleared, indistinctive.

* poner en claro = clear up.

* ser algo muy claro = be a dead giveaway.

* sin una meta clara = unfocused [unfocussed].

* sin un objetivo claro = non-purposive, unfocused [unfocussed].

* tan claro como el agua = as clear as a bell.

* tener Algo claro = clarify + Posesivo + mind.

* tener claro = be clear in your mind.

* violeta claro = periwinkle.

* * *
I
- ra adjetivo

1) ( luminoso) <cielo/habitación> bright

2) ( pálido) <color/verde/azul> light, pale; < piel> fair

tiene los ojos claros — she has blue/green/gray eyes

3) <salsa/sopa> thin

4) <agua/sonido> clear; <ideas/explicación/instrucciones> clear; <situación/postura> clear

tener algo claro — to be clear about something

que quede bien claro que... — I want it to be quite clear that...

¿está claro? — is that clear?

quiero dejar (en) claro que... — I want to make it very o quite clear that...

a las claras: díselo a las claras tell her straight; llevarlo claro (Esp fam) to be in for a shock; sacar algo en claro de algo — to make sense of something

5) ( evidente) clear, obvious

hay pruebas claras — there is clear evidence

está claro que... — it is clear o obvious that...

a no ser, claro está, que esté mintiendo — unless, of course, he's lying
II
adverbio

1) < ver> clearly

voy a hablarte claro — I'm not going to beat around o about the bush

me lo dijo muy claro — he made it very o quite clear (to me)

2) (indep)

a) ( en exclamaciones de asentimiento) of course

claro que lo sabe! — of course she knows!

claro que no! — no, of course not!

claro que sí! — of course, absolutely!

b) ( como enlace) mind you

nadie le creyó, claro no es de extrañar — nobody believed him. Mind you, it's not surprising

claro, así cualquiera puede — well, of course anyone can do it like that

díselo - claro, para que me regañe ¿no? — (iró) tell him - oh sure, and have him tell me off, right? (iro)
III
masculino

1) ( en bosque) clearing; (en el pelo, la barba) bald patch

2) (Meteo) sunny spell o period o interval

* * *

= apparent, clear [clearer -comp., clearest -sup.], clear-cut, crisp [crisper -comp., crispest -sup.], definite, distinct, light, neat [neater -comp., neatest -sup.], plain [plainer -comp., plainest -sup.], straightforward, tidy, distinctive, designated, uncloudy, unclouded, unclouded, cloudless, forthright, uncompromising, unqualified, cut and dried [cut and dry], patent.

Ex: Menu-based information retrieval system have found favour because of their apparent simplicity.

Ex: In practice the distinction between one term and the next is not very clear.

Ex: The hierarchical relationship is relatively clear-cut, and rather precise guideliness can be formulated to ensure that the BT/NT relationship is consistently applied.

Ex: A crisp, even impression became the norm, along with the use of respectable paper and ink.

Ex: I don't see that we are going to stand a chance unless there is something very definite coming out of this conference and similar conferences where these ideas are advanced.

Ex: Against this proliferation of hosts there is a distinct awareness amongst users of the need for the rationalisation.

Ex: To match the small amount of existing furniture which was reused, internal joinery and furniture is in a light coloured timber.

Ex: What is possibly less easy is to making sure that the guiding stays clean, neat and accurate.

Ex: To reiterate, there are two main categories of relationship: the syntactic relationships referred to in the last paragraph and plain, for example, in a topic such as 'sugar and health'.

Ex: Even in this apparently straightforward situation, complications can arise.

Ex: This was all very tidy, but who was to judge significance?.

Ex: A patron may submit a beautifully legible request for a book with a distinctive author and title, accompanied by a reference to the journal article from which the citation was gleaned.

Ex: It is tremendously valuable to library staff (particularly in libraries with a designated departmental structure) to maintain close professional ties with local academic departments.

Ex: In that case, the peak of solar energy could be at an uncloudy moment in the morning or afternoon, even though the sun wasn't highest in the sky at that moment.

Ex: As they grow up in those heady post-war years, in the blue unclouded weather of the late 1940s, these are the sisters you'll never forget.

Ex: As they grow up in those heady post-war years, in the blue unclouded weather of the late 1940s, these are the sisters you'll never forget.

Ex: This is the first cloudless image of the Earth from space.

Ex: We have been told once, in clear and forthright terms, what it is that we need.

Ex: What precipitated that furor was that Panizzi's volume represented a uncompromising rejection of the comfortable ideology of the finding catalog.

Ex: Wing has not had the almost unqualified praise from the reviewers that Pollard and Redgrave received.

Ex: One of them snipped Ben Kline's life short, and Marla's determined to get to the root of a case that's anything but cut and dried.

Ex: It was patent that they could not compete on equal terms with the economic and social forces of a complex civilization.

* cantarlas claras = call + a spade a spade.

* con una meta clara = focused [focussed].

* con un objetivo claro = focused [focussed].

* cuestiones poco claras = grey area [gray area].

* de forma clara = clearly.

* dejar bien claro = make + it + crystal clear, make + Reflexivo + crystal clear.

* dejar claro = make + it + clear, send + a clear signal that.

* de manera clara = distinctly, clearly.

* de modo claro = transparently.

* en + Lengua + claro = in plain + Lengua.

* en términos claros = in simple terms.

* estar claro = be plain, be out in the open.

* hablar claro = lay + Posesivo + cards on the table, put + Posesivo + cards on the table.

* las cosas + estar + claras = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* más claro el agua = as clear as a bell.

* más claro que el agua = as clear as a bell.

* nada claro = unclear, uncleared.

* no dar una impresión clara = send + mixed signals.

* no está claro todavía = the jury is still out (on).

* para que quede más claro = for main effects.

* pasta de clara de huevo = glair.

* poco claro = fuzzy [fuzzier - comp., fuzziest -sup.], indistinct, obscure, unclear, untidy, hazy, inconclusive, slurred, clouded, undistinguished, uncleared, indistinctive.

* poner en claro = clear up.

* ser algo muy claro = be a dead giveaway.

* sin una meta clara = unfocused [unfocussed].

* sin un objetivo claro = non-purposive, unfocused [unfocussed].

* tan claro como el agua = as clear as a bell.

* tener Algo claro = clarify + Posesivo + mind.

* tener claro = be clear in your mind.

* violeta claro = periwinkle.

* * *

claro¹ -ra

adjective

A (luminoso) ‹cielo› bright; ‹habitación› bright, light

el día amaneció claro the day dawned bright and clear

B (pálido) ‹color/verde/azul› light, pale; ‹piel› fair, white

tiene los ojos claros she has blue/green/gray eyes

el típico sueco rubio y de ojos claros the typical blue-eyed, blond Swede

C ‹salsa/sopa› thin; ‹café/té› weak

D ‹agua/sonido› clear

habló con voz clara she spoke in a clear voice

E ‹ideas/explicación/instrucciones› clear; ‹situación/postura› clear

consiguieron una clara ventaja they gained a clear advantage

tiene muy claro lo que quiere en la vida she is very clear o sure about what she wants out of life, she knows exactly what she wants out of life

que quede bien claro que … I want it to be quite clear that …

lo harás como yo te diga, ¿está claro? you'll do it the way I say, is that clear o do I make myself clear?

quiero dejar (en) claro que … or que quede bien (en) claro que … I want to make it very o quite clear that …, let it be very o quite clear that …

a las claras: no me lo dijo a las claras she didn't tell me in so many words o straight out o ( AmE) right off

no seas cobarde y díselo a las claras don't be a coward, tell her straight

llevarlo claro ( Esp fam) (estar equivocado) to be in for a shock o a disappointment; (enfrentarse a algo difícil) to have one's work cut out ( colloq)

pasar la noche en claro to lie o be awake all night

sacar algo en claro de algo to make sense of sth

¿tú sacaste algo en claro de lo que dijo? did you manage to make any sense of what he said?

F (evidente) clear, obvious

hay pruebas claras de que miente there is clear evidence that he is lying

está claro que ella es la culpable it is clear o obvious that she is the culprit, she is clearly o obviously the culprit

… a no ser, claro está, que esté mintiendo … unless, of course, he's lying

claro²

adverb

A ‹hablar/ver›

voy a hablarte claro I'm not going to beat around o about the bush, I'm going to give it to you straight ( colloq)

ahora lo veo claro I see it all clearly now, now I get it! ( colloq)

me lo dijo muy claro he made it very o quite clear (to me)

claro y raspado ( Ven fam); straight

me lo dijo todo claro y raspado he told me straight, he didn't beat around o about the bush

B ( indep)

1 (en exclamaciones de asentimiento) of course!

¡claro que lo sabe! of course she knows!

¿te gustaría verlo? — ¡claro! would you like to see it? — yes, I'd love to o ( colloq) sure!

¿lo hizo? — ¡claro que no! did he do it? — no, of course not! o no, of course he didn't!

2 (como enlace) mind you

nadie le creyó, claro que conociéndolo no es de extrañar nobody believed him. Mind you, knowing him it's not surprising

lo ayudó la madre — claro, así cualquiera his mother helped him — well, of course anyone can do it like that

anda, díselo tú — claro, para que me eche a mí la bronca ¿no? ( iró); go on, you tell him — oh sure o oh fine o I see, so that way it's me he gets mad at, right? ( iro)

claro³

masculine

A (en un bosque) clearing; (en el pelo, la barba) bald patch

había algunos claros en las gradas there were a few empty spaces in the stand

B ( Meteo) sunny spell o period o interval

Compuesto:

claro de luna

moonlight

* * *

claro 1
◊ -ra adjetivo

a) ( luminoso) ‹cielo/habitación› bright

b) ( pálido) ‹color/verde/azul› light, pale;

‹ piel› fair;
◊ tiene los ojos claros she has blue/green/gray eyes

c) ‹salsa/sopa› thin

d) ‹agua/sonido› clear;

‹ideas/explicación/instrucciones› clear;
‹situación/postura› clear;
◊ tener algo claro to be clear about sth;

¿está claro? is that clear?;
quiero dejar (en) claro que … I want to make it clear that …;
sacar algo en claro de algo to make sense of sth
e) ( evidente) clear, obvious;

◊ está claro que … it is clear o obvious that …;

a no ser, claro está, que esté mintiendo unless, of course, he's lying
claro 2 adverbio
1 ‹ ver› clearly;
◊ voy a hablarte claro I'm not going to beat around o about the bush;

me lo dijo muy claro he made it very quite clear (to me)
2 ( indep) ( en exclamaciones de asentimiento) of course
■ sustantivo masculino
a) ( en bosque) clearing;

(en pelo, barba) bald patch
b) (Meteo) sunny spell o period

claro,-a
I adjetivo
1 (despejado, evidente) clear: tengo muy claro que no va a volver, I'm quite sure she won't come back
un asunto poco claro, a shady deal
2 (poco espeso) thin
3 (color) light
II sustantivo masculino
1 (de un bosque) clearing
2 (entre las nubes) break in the clouds
3 claro de luna, moonlight
III adverbio clearly: deberías hablar claro, you must speak clearly
IV exclamación of course!
¡claro que puedo!, of course I can!
♦ Locuciones: a las claras, clearly
dejar algo claro, to make something clear
lo lleva claro si piensa que voy a tolerarlo, she can be quite sure that i?m not going to put up with it
sacar algo en claro, to draw a conclusion: después de tanta discusión, no sacamos nada en claro, we were back to square one after hours of discussion
' claro' also found in these entries:
Spanish:
clara
- escarceo
- estar
- hombre
- nebulosa
- nebuloso
- nítida
- nítido
- notoria
- notorio
- patente
- poca
- poco
- precisa
- preciso
- pues
- rondar
- sacar
- salvaje
- agua
- celeste
- color
- constar
- hablar
- lavado
- neto
- oscuro
- palpable
- que
- quedar
- visto
English:
ale
- apparent
- articulate
- break
- broad
- clean-cut
- clear
- clear-cut
- clearing
- confusing
- crystal-clear
- decided
- distinct
- enough
- fuzzy
- good
- ice-blue
- indistinct
- let
- light
- lucid
- mousy
- mud
- neat
- obscure
- outset
- pale
- plain
- precise
- sharp
- speak out
- spell out
- straight
- surely
- tenuous
- then
- thin
- transparently
- unclear
- unequivocal
- why
- blur
- by
- certainly
- clearly
- course
- crystal
- flash
- increasingly
- more

* * *

claro, -a

♦ adj

1. [luminoso] bright;

una habitación clara a bright o light room

2. [color] light;

verde claro light green

3. [sonido] clear;

hablaba con una voz clara she spoke in a clear voice

4. [sin nubes] clear;

un día/cielo claro a clear day/sky

5. [diluido] [té, café] weak;
[salsa, sopa] thin;
no me gusta el chocolate claro I don't like my hot chocolate thin

6. [poco tupido] thin, sparse

7. [persona, explicación, ideas, libro] clear;

hablaba con un lenguaje claro she spoke in clear terms;

dejar algo claro to make sth clear;

poner algo en claro to get sth clear, to clear sth up;

que quede (bien) claro que no fue idea mía I want to make it (quite) clear that it wasn't my idea;

sacar algo en claro (de) to make sth out (from);

después de escuchar su explicación no saqué nada en claro after listening to her explanation, I was none the wiser;

tengo claro que no puedo contar con él one thing I'm quite sure about is that I can't rely on him, one thing's for sure, I can't rely on him;

verlo claro [estar seguro] to be sure;

Comp

pasar una noche en claro to have a sleepless night;

Comp
Esp Fam
llevarlo o [m5]tenerlo claro: ¡lo lleva o [m5] tiene claro si piensa que le vamos a ayudar! if he thinks we're going to help him, he can think again!;

si no vienen ellos, lo tenemos claro if they don't come, we've had it

8. [obvio, evidente] clear;

el resultado fue claro the result was clear;

¿está claro? is that clear?;

está claro que van a ganar it's clear they're going to win;

está claro que te quieren engañar it's obvious that they are trying to deceive you, they are obviously trying to deceive you;

está claro o [m5]claro está que si no quieres, no estás obligado a participar of course o obviously, you're not obliged to participate if you don't want to;

a no ser, claro, que tengas una idea mejor unless, of course, you have a better idea;

Comp

está más claro que el agua it's perfectly o crystal clear;

allí no vuelvo, eso está más claro que el agua I'm not going there again, that's for certain

♦ nm

1. [en bosque] clearing;
[en multitud] space, gap;
vi un claro en la fila I saw a gap in the row

2. [en cielo nublado] break in the clouds;

se esperan nubes y claros it will be cloudy with some bright spells;

en cuanto haya un claro salimos we'll go out as soon as it brightens up

3. [calvicie, calva] bald patch

4. [en pintura] highlight

5. Arquit skylight

6. claro de luna moonlight

♦ adv

clearly;

hablar claro to speak clearly;

dilo claro, ¿te interesa o no? tell me straight, are you interested or not?;

¡claro! of course!;

¡claro que sí!, ¡pues claro! of course!;

¡claro que no! of course not!;

¡claro que me gusta! of course I like it!;
Irónico
¿me ayudarás? – claro, no pensaba en otra cosa will you help me? – oh sure, I wouldn't dream of doing anything else;
Irónico
ve tú primero – claro, así si hay algún agujero me caigo yo you go first – oh great o thanks a lot, that way if there's a hole I'll be the one to fall into it;

claro, con un jugador más ya se puede of course, with an extra player it's hardly surprising;

la obra no tuvo éxito, claro que conociendo al director no me sorprende the play wasn't a success, but then again that's hardly surprising knowing the director

♦ a las claras loc adv

clearly

* * *

claro

I adj

1 tb fig

clear;

poner en claro make clear;

dejar claro make plain;

quedar claro be clear;

tener algo claro be sure o clear about sth;

pasar la noche en claro lie awake all night, not sleep a wink;

a las claras clearly

2 color light

3 ( luminoso) bright

4 salsa thin

II adv

:

hablar claro speak plainly;

¡claro! of course!;

claro está of course

III m

1 METEO clear spell

2 en bosque clearing

* * *

claro adv

1) : clearly

habla más claro: speak more clearly

2) : of course, surely

¡claro!, ¡claro que sí!: absolutely!, of course!

claro que entendió: of course she understood

claro, -ra adj

1) : bright, clear

2) : pale, fair, light

3) : clear, evident

claro nm

1) : clearing

2)

claro de luna : moonlight

* * *

claro¹ adj

1. (en general) clear

una respuesta clara a clear answer

un día claro a clear day

2. (luminoso) bright

ésta es la habitación más clara de toda la casa this is the brightest room in the house

3. (color) light

le gusta vestir colores claros she likes wearing light coloured clothes

claro² adv clearly

no puede ver claro he can't see clearly

claro³ interj of course

claro que voy a ir a la fiesta of course I'm going to the party

claro que no of course not

claro que sí of course

claro⁴ n (en meteorología) sunny interval

claro de luna moonlight

Spanish-English dictionary > claro
7 meter

v.

1 to put in.

meter algo/a alguien en algo to put something/somebody in something

meter la llave en la cerradura to get the key into the lock

meter dinero en el banco to put money in the bank

he metido mis ahorros en esa empresa I've put all my savings into this venture

le metieron en la cárcel they put him in prison

meterle ideas a alguien en la cabeza (informal) to put ideas into somebody's head

no consigo meterle en la cabeza (que…) (informal) I can't get it into his head (that…)

2 to give (informal) (asestar).

le metió un puñetazo he gave him a punch

3 to give (informal) (echar, soltar).

meter una bronca a alguien to tell somebody off

me metió un rollo sobre la disciplina militar he gave me this routine about military discipline

4 to take in (prenda, ropa).

meter el bajo de una falda to take up a skirt

5 to score (en deportes) (anotar).

nos metieron dos goles they scored two goals against us

6 to introduce, to get in, to get inside, to stick.

Ella mete la caja She takes the box inside.

7 to cause, to make, to create.

Ese chico mete problemas That boy causes problems.

8 to drive in.

9 to take inside.

* * *

meter

► verbo transitivo

1 (introducir) to put

■ mete esto en el armario put this in the wardrobe

■ lo metieron en la cárcel they put him in prison

■ mete el dinero en el banco put your money in the bank

2 (implicar) to put into (en, -), get into (en, -), involve in (en, -)

■ en buen lío nos has metido you've got us into a real mess

■ tú me metiste en este asunto you got me involved in this business

3 familiar (dar) to give

■ menudo susto que nos metió he gave us a real fright

■ nos metió una bofetada por hablar he gave us a slap for talking

■ ya le has metido miedo al niño now you've frightened the baby

■ nos metió un rollo insoportable he bored us to death

■ métele prisa o no llegamos hurry him up or we won't get there on time

4 (hacer) to make

■ no metáis tanto ruido don't be so noisy

5 (ropa - acortar) to take up; (- estrechar) to take in

6 AUTOMÓVIL (marcha) to put into

■ mete primera put it into first

7 DEPORTE to score

■ metieron dos goles they scored two goals

► verbo pronominal meterse

1 (introducirse en) to get in

■ métete dentro get in

■ se metió en el coche rápidamente he got quickly into the car, he jumped into the car

■ se metió en la cama he got into bed

2 (tomar parte - negocio) to go into (en, -); (involucrarse en) to get involved (en, in/with), get mixed up (en, in/with)

■ se ha metido en un negocio de compraventa she's gone into buying and selling

■ se ha metido en una secta she's got mixed up with a sect

3 (introducirse) to get involved (en, in)

■ se ha metido en la especulación del terreno he's got involved in property speculation

■ se ha metido en el Ayuntamiento now he's on the council

■ siempre te estás metiendo donde no te llaman you're always sticking your nose in where you're not wanted

■ me metí totalmente en el papel I got completely into in the role

■ se mete a fondo en todo lo que hace he throws himself into everything he does

■ nos vamos a meter en la compra de un piso we're going to take the plunge and buy a flat

4 (ir) to go

■ ¿dónde se habrá metido? where can he have got to?

5 (provocar) to pick ( con, on)

■ no te metas con él que es más fuerte que tú don't pick on him, he's stronger than you

6 (dedicarse) to go (en, into)

■ quiere meterse en política he wants to go into politics

\

FRASEOLOGÍA

a todo meter at full blast

meterse alguien donde no le llaman to poke one's nose into others' affairs

meterse alguien en lo que no le importa to stick one's nose into others' business

meterse en todo to be a meddler, stick one's nose into everything

no meterse en nada not to get involved

¡métetelo donde te quepa! tabú you can stuff it!

* * *

verb

1) to put (in)

2) insert, introduce

3) place

4) cause

5) make

•

- meter prisa
- meterse
- meterse a
- meterse con
* * *

1. VT

1) (=poner, introducir) to put

¿dónde has metido las llaves? — where have you put the keys?

metió el palo por el aro — she stuck o put the stick through the ring

mete las hamacas que está lloviendo — bring the hammocks in, it's raining

• meter algo en algo — to put sth in(to) sth

metió la mano en el bolsillo — she put her hand in(to) her pocket

metió el dedo en la sopa — he dipped o put his finger in the soup

tienes que meter la pieza en su sitio — you have to fit o put the part in the correct place

consiguió meter toda la ropa en la maleta — she managed to get o fit all the clothes in(to) the suitcase

meter dinero en el banco — to put money in the bank

¿quién le metió esas ideas en la cabeza? — who gave him those ideas?

- a todo meter

está lloviendo a todo meter — it's pelting with rain, it's pelting down

le están dando antibióticos a todo meter — he's being stuffed with antibiotics *

2) (Dep) to score

meter un gol — to score a goal

3) (Cos) [para estrechar] to take in; [para acortar] to take up

métele la falda que le queda larga — take her skirt up a bit, it's too long

4) (Aut) [+ marcha] to go into

mete primera — go into first gear

¡mete el acelerador! — put your foot down!

5) (=internar)

meter a algn en la cárcel — to put sb in prison

lo metieron en un colegio privado — they put him in o sent him to a private school

6) [en una profesión]

lo metieron a trabajar en el banco — they got him a job in a bank

metieron a su hija (a) monja — they sent their daughter to a convent

lo metieron a o de fontanero — they apprenticed him to a plumber

7) (=implicar)

meter a algn en algo — to get sb involved in sth

él me metió en el negocio — he got me involved in the business

tú me metiste en este lío — you got me into this mess

no metas a mi madre en esto — don't drag o bring my mother into this

Luis metió a Fernando en muchos disgustos — Luis let Fernando in for a lot of trouble

8) (=ocasionar)

• meter miedo a algn — to scare o frighten sb

• meter prisa a algn — to hurry sb, make sb get a move on

tenemos que meterle prisa a Adela — we need to hurry Adela, we need to make Adela get a move on

¡no me metas prisa! — don't rush me!

• meter ruido — to make a noise

• meter un susto a algn — to give sb a fright

9) * (=dar)

le metieron un golpe en la cabeza — they hit him on the head

le metió una torta delante de todos — she hit him in front of everyone

10) * (=endosar)

me han metido dos billetes falsos — they gave me two false banknotes

me metieron una multa por no llevar puesto el cinturón — I was fined for not wearing a seat belt

nos metió un rollo inacabable — he went on and on for ages

le metieron cinco años de cárcel — they gave him five years in prison

nos van a meter más trabajo — they're going to lumber us with more work

11) * (=aplicar)

me metió la maquinilla y me peló al cero — he took the clippers to me and shaved all my hair off

le quedaba largo el traje y le metió las tijeras — her dress was too long, so she took the scissors to it

12) * (=hacer entender)

no hay quien le meta que aquello era mentira — nobody seems able to make him understand that it was a lie, nobody is able to get it into his head that it was a lie

13)

meterlas — And ** to beat it *

2.

See:

meterse

* * *
1.
verbo transitivo

1)

a) (introducir, poner) to put

meter algo en algo — to put something in(to) something

meter la llave en la cerradura — to put the key into the lock

quiero meter todo esto en un folio — I want to fit all of this onto one sheet

no le metas esas ideas en la cabeza — don't put ideas like that into her head

b) ( hacer entrar)

meter a alguien en algo: puedo meter cuatro personas en mi coche I can get o fit four people in my car; lo metieron en la cárcel they put him in prison; lo metió interno en un colegio she sent him to (a) boarding school; consiguió meterlo en la empresa she managed to get him a job in the company; meter a alguien de algo: lo metieron de aprendiz — they got him a job as an apprentice

c) ( involucrar)

meter a alguien en algo — to involve somebody in something, get somebody involved in something

2)

a) ( invertir) to put

b) <tanto/gol> to score

c) ( en costura) < dobladillo> to turn up

métele un poco en las costuras — take it in a bit at the seams

meterle tijera/sierra a algo — to set to with the scissors/saw on something

d) (Auto) < cambio>

mete (la) tercera — put it into third (gear)

meter la marcha atrás — to get into reverse

3)

a) (provocar, crear)

no metas ruido — keep the noise down

meterle miedo a alguien — to frighten o scare somebody

nos están metiendo prisa — we're under a lot of pressure to do things faster

a todo meter — (fam) <conducir/correr/estudiar> flat out

meterle — (AmL) to get a move on (colloq)

le metimos con todo — we did our utmost

b) (fam) (encajar, endilgar)

me metieron una multa — I got a ticket (colloq)

nos metió una de sus historias — she spun us one of her yarns

c) (Col arg) < cocaína> to snort (sl); < marihuana> to smoke
2.
meter vi (Col arg) ( consumir marihuana) to smoke (dope)
3.
meterse v pron

1)

a) ( entrar)

meterse en algo: me metí en el agua ( en la playa) I went into the water; ( en la piscina) I got into the water; nos metimos en un museo we went into a museum; se metió en la cama he got into bed; no sabía dónde meterse de la vergüenza she was so embarrassed she didn't know what to do with herself; ¿dónde se habrá metido el perro? where can the dog have got to?; (+ me/te/le etc) se me metió algo en el ojo — I got something in my eye

b) ( introducirse)

meterse en algo: me metí el dedo en el ojo I stuck my finger in my eye; se metió el dinero en el bolsillo he put the money in(to) his pocket; que se lo meta ahí mismo! or que se lo meta por dónde le quepa! (vulg) she can stuff it! (sl); ya sabes dónde te lo puedes meter — (vulg) you know where you can stuff it (vulg)

c) (fam) <comida/bebida> to put away (colloq)

d) (Ven arg) < cocaína> to snort (sl); < marihuana> to smoke

2)

a) ( en trabajo)

se metió de secretaria — she got a job as a secretary

meterse de or a cura/monja — to become a priest/nun

b) ( involucrarse)

meterse en algo — to get involved in something

te has metido en un buen lío — you've got yourself into a fine mess

se ha metido en un asunto muy turbio — she's got(ten) involved in a very shady affair

no podemos meternos en más gastos — we cannot take on anymore financial commitments

c) ( entrometerse) to get involved

no te metas en lo que no te importa — mind your own business

ella empezó a meterse por medio — she started interfering

meterse con alguien — (fam) to pick on somebody

meterse donde no lo llaman — to poke one's nose into other people's business (colloq)

no te metas donde no te llaman! — mind your own business!

* * *

= pack up, embroil, sandwich, dip, shove, bung + Nombe + in, put in, take in.

Nota: Usado principalmente para la ropa.

Ex. Unless the distance was short, the books travelled in sheets, unbound, packed up in chests or barrels.

Ex. By the time the weeding was finished in Nov 86, the Society had become embroiled in a major controversy over the handling of this project.

Ex. The paper that is to be examined is simply sandwiched between a sheet of Perspex impregnated with carbon-14 and an unexposed photographic film, and left in the dark for a few hours.

Ex. Two sheets were made each time the two-sheet mould was dipped by the maker into the vat, and they were turned out together on to a single felt by the coucher.

Ex. Meanwhile the journeymen, who had just gone to bed, hearing the row quickly got up again, came downstairs and then shoved me out of the door.

Ex. Instead of bunging it in the washing machine, clean it carefully by hand using lukewarm water.

Ex. For those of you who are not familiar with OCLC and the way we work the data base is not a vast receptacle into which we throw any kind of record that anybody wants to put in.

Ex. Don't worry about it being too loose around your waist, have a someone take the shirt in where it is too baggy.

----

* a todo meter = full steam ahead, at full stretch, at full speed, at full blast, at top speed, at full throttle.

* avanzar a todo meter = go + full steam ahead.

* ¡En qué lío cada vez más complicado nos metemos al mentir! = O what a tangled web we weave when first we practise to deceive!.

* meter a Alguien de lleno en lo más difícil = throw in + at the deep end.

* meter a Alguien en la cárcel = put + Nombre + behind bars.

* meter a la fuerza de un modo desordenado = stuff.

* meter a presión = wedge.

* meter bulla = make + a racket, hurry up, rush, rattle + Posesivo + dags, get + a wiggle on, make + a row, make + a ruckus, kick up + a row, get + a move on.

* meter cisco = make + trouble.

* meter con dificultad = squeeze in/into.

* meter con un calzador = shoehorn.

* meter de ancho = take in.

* meter de largo = take up.

* meter el dobladillo = hem.

* meter el estómago = hold + Posesivo + stomach in.

* meter el lobo en el redil = set + the cat among the pigeons, put + the cat among the pigeons.

* meter en = cram into.

* meter en bolsas = bag.

* meter en ceja y ceja = get it into + Posesivo + head.

* meter en la cabeza = get it into + Posesivo + head.

* meter en la cárcel = imprison, jail [gaol, -UK].

* meter en la mollera = get it into + Posesivo + head.

* meter en una jaula = cage.

* meter la nariz en = snoop about/(a)round/into/in.

* meter la pata = bark up + the wrong tree, be caught out, put + Posesivo + foot in it, put + Posesivo + foot in + Posesivo + mouth, shoot + Reflexivo + in the foot, stick + Posesivo + foot in it, screw up, make + a bloomer, slip up, make + a blunder, drop + a clanger, drop + a bollock, blunder.

* meter las manos en todos = have + a finger in every pie.

* meter las narices en = snoop about/(a)round/into/in, poke about/(a)round/into/in, nose about/(a)round/into/in, pry (into).

* meterle caña a = get + stuck into.

* meterle mano a = get + stuck into.

* meter mano = grope.

* meter miedo = frighten, scare.

* meter presionando = snap into.

* meter preso = imprison.

* meter prisa = hustle.

* meterse = meddle (in/with), lodge, get + Posesivo + feet wet.

* meterse + Algo = slip + Nombre + on.

* meterse con = needle, pick on, tease, twit, taunt, jeer, lam, have + a go at, roast, give + Nombre + a good roasting.

* meterse de lleno en = get + Posesivo + teeth into.

* meterse de lleno en lo más difícil = swim in + the deep end, jump in at + the deep end.

* meterse de lleno en lo más difícil = plunge in at + the deep end.

* meterse el dedo en la nariz = pick + Posesivo + nose.

* meterse en = get into, step into.

* meterse en el juego = get in + the game.

* meterse en follones = get into + trouble.

* meterse en la boca del lobo = come into + the lion's den.

* meterse en la vida de Alguien = intrude on + Posesivo + privacy.

* meterse en líos = get into + trouble.

* meterse en los asuntos de = have + a leg in the camp of.

* meterse en + Número + cosas a la vez = have + a foot in + Número + camps.

* meterse en problemas = get into + trouble.

* meterse en todos los fregados = have + a finger in every pie.

* meterse en un aprieto = get into + a predicament.

* meterse en un apuro = get into + a predicament.

* meterse en una situación embarazosa = put + Reflexivo + into + position.

* meterse en un berenjenal = get into + a predicament.

* meterse en un lío = be in trouble, get into + a predicament.

* meterse la camisa = tuck in + Posesivo + shirt.

* meterse mano = snog, pet.

* meter una pifia = drop + a bollock, drop + a clanger, make + a blunder, make + a bloomer, blunder.

* meter un litro en un recipiente de medio = squeeze a quart into a pint pot.

* meter un pifiaso = drop + a bollock, drop + a clanger, make + a blunder, make + a bloomer, blunder.

* no saber dónde meterse de vergüenza = squirm with + embarrassment.

* salir de Guatemala para meterse en Guatapeor = out of the fire and into the frying pan.

* sin meternos en el hecho de que = to say nothing of.

* * *
1.
verbo transitivo

1)

a) (introducir, poner) to put

meter algo en algo — to put something in(to) something

meter la llave en la cerradura — to put the key into the lock

quiero meter todo esto en un folio — I want to fit all of this onto one sheet

no le metas esas ideas en la cabeza — don't put ideas like that into her head

b) ( hacer entrar)

meter a alguien en algo: puedo meter cuatro personas en mi coche I can get o fit four people in my car; lo metieron en la cárcel they put him in prison; lo metió interno en un colegio she sent him to (a) boarding school; consiguió meterlo en la empresa she managed to get him a job in the company; meter a alguien de algo: lo metieron de aprendiz — they got him a job as an apprentice

c) ( involucrar)

meter a alguien en algo — to involve somebody in something, get somebody involved in something

2)

a) ( invertir) to put

b) <tanto/gol> to score

c) ( en costura) < dobladillo> to turn up

métele un poco en las costuras — take it in a bit at the seams

meterle tijera/sierra a algo — to set to with the scissors/saw on something

d) (Auto) < cambio>

mete (la) tercera — put it into third (gear)

meter la marcha atrás — to get into reverse

3)

a) (provocar, crear)

no metas ruido — keep the noise down

meterle miedo a alguien — to frighten o scare somebody

nos están metiendo prisa — we're under a lot of pressure to do things faster

a todo meter — (fam) <conducir/correr/estudiar> flat out

meterle — (AmL) to get a move on (colloq)

le metimos con todo — we did our utmost

b) (fam) (encajar, endilgar)

me metieron una multa — I got a ticket (colloq)

nos metió una de sus historias — she spun us one of her yarns

c) (Col arg) < cocaína> to snort (sl); < marihuana> to smoke
2.
meter vi (Col arg) ( consumir marihuana) to smoke (dope)
3.
meterse v pron

1)

a) ( entrar)

meterse en algo: me metí en el agua ( en la playa) I went into the water; ( en la piscina) I got into the water; nos metimos en un museo we went into a museum; se metió en la cama he got into bed; no sabía dónde meterse de la vergüenza she was so embarrassed she didn't know what to do with herself; ¿dónde se habrá metido el perro? where can the dog have got to?; (+ me/te/le etc) se me metió algo en el ojo — I got something in my eye

b) ( introducirse)

meterse en algo: me metí el dedo en el ojo I stuck my finger in my eye; se metió el dinero en el bolsillo he put the money in(to) his pocket; que se lo meta ahí mismo! or que se lo meta por dónde le quepa! (vulg) she can stuff it! (sl); ya sabes dónde te lo puedes meter — (vulg) you know where you can stuff it (vulg)

c) (fam) <comida/bebida> to put away (colloq)

d) (Ven arg) < cocaína> to snort (sl); < marihuana> to smoke

2)

a) ( en trabajo)

se metió de secretaria — she got a job as a secretary

meterse de or a cura/monja — to become a priest/nun

b) ( involucrarse)

meterse en algo — to get involved in something

te has metido en un buen lío — you've got yourself into a fine mess

se ha metido en un asunto muy turbio — she's got(ten) involved in a very shady affair

no podemos meternos en más gastos — we cannot take on anymore financial commitments

c) ( entrometerse) to get involved

no te metas en lo que no te importa — mind your own business

ella empezó a meterse por medio — she started interfering

meterse con alguien — (fam) to pick on somebody

meterse donde no lo llaman — to poke one's nose into other people's business (colloq)

no te metas donde no te llaman! — mind your own business!

* * *

= pack up, embroil, sandwich, dip, shove, bung + Nombe + in, put in, take in.

Nota: Usado principalmente para la ropa.

Ex: Unless the distance was short, the books travelled in sheets, unbound, packed up in chests or barrels.

Ex: By the time the weeding was finished in Nov 86, the Society had become embroiled in a major controversy over the handling of this project.

Ex: The paper that is to be examined is simply sandwiched between a sheet of Perspex impregnated with carbon-14 and an unexposed photographic film, and left in the dark for a few hours.

Ex: Two sheets were made each time the two-sheet mould was dipped by the maker into the vat, and they were turned out together on to a single felt by the coucher.

Ex: Meanwhile the journeymen, who had just gone to bed, hearing the row quickly got up again, came downstairs and then shoved me out of the door.

Ex: Instead of bunging it in the washing machine, clean it carefully by hand using lukewarm water.

Ex: For those of you who are not familiar with OCLC and the way we work the data base is not a vast receptacle into which we throw any kind of record that anybody wants to put in.

Ex: Don't worry about it being too loose around your waist, have a someone take the shirt in where it is too baggy.

* a todo meter = full steam ahead, at full stretch, at full speed, at full blast, at top speed, at full throttle.

* avanzar a todo meter = go + full steam ahead.

* ¡En qué lío cada vez más complicado nos metemos al mentir! = O what a tangled web we weave when first we practise to deceive!.

* meter a Alguien de lleno en lo más difícil = throw in + at the deep end.

* meter a Alguien en la cárcel = put + Nombre + behind bars.

* meter a la fuerza de un modo desordenado = stuff.

* meter a presión = wedge.

* meter bulla = make + a racket, hurry up, rush, rattle + Posesivo + dags, get + a wiggle on, make + a row, make + a ruckus, kick up + a row, get + a move on.

* meter cisco = make + trouble.

* meter con dificultad = squeeze in/into.

* meter con un calzador = shoehorn.

* meter de ancho = take in.

* meter de largo = take up.

* meter el dobladillo = hem.

* meter el estómago = hold + Posesivo + stomach in.

* meter el lobo en el redil = set + the cat among the pigeons, put + the cat among the pigeons.

* meter en = cram into.

* meter en bolsas = bag.

* meter en ceja y ceja = get it into + Posesivo + head.

* meter en la cabeza = get it into + Posesivo + head.

* meter en la cárcel = imprison, jail [gaol, -UK].

* meter en la mollera = get it into + Posesivo + head.

* meter en una jaula = cage.

* meter la nariz en = snoop about/(a)round/into/in.

* meter la pata = bark up + the wrong tree, be caught out, put + Posesivo + foot in it, put + Posesivo + foot in + Posesivo + mouth, shoot + Reflexivo + in the foot, stick + Posesivo + foot in it, screw up, make + a bloomer, slip up, make + a blunder, drop + a clanger, drop + a bollock, blunder.

* meter las manos en todos = have + a finger in every pie.

* meter las narices en = snoop about/(a)round/into/in, poke about/(a)round/into/in, nose about/(a)round/into/in, pry (into).

* meterle caña a = get + stuck into.

* meterle mano a = get + stuck into.

* meter mano = grope.

* meter miedo = frighten, scare.

* meter presionando = snap into.

* meter preso = imprison.

* meter prisa = hustle.

* meterse = meddle (in/with), lodge, get + Posesivo + feet wet.

* meterse + Algo = slip + Nombre + on.

* meterse con = needle, pick on, tease, twit, taunt, jeer, lam, have + a go at, roast, give + Nombre + a good roasting.

* meterse de lleno en = get + Posesivo + teeth into.

* meterse de lleno en lo más difícil = swim in + the deep end, jump in at + the deep end.

* meterse de lleno en lo más difícil = plunge in at + the deep end.

* meterse el dedo en la nariz = pick + Posesivo + nose.

* meterse en = get into, step into.

* meterse en el juego = get in + the game.

* meterse en follones = get into + trouble.

* meterse en la boca del lobo = come into + the lion's den.

* meterse en la vida de Alguien = intrude on + Posesivo + privacy.

* meterse en líos = get into + trouble.

* meterse en los asuntos de = have + a leg in the camp of.

* meterse en + Número + cosas a la vez = have + a foot in + Número + camps.

* meterse en problemas = get into + trouble.

* meterse en todos los fregados = have + a finger in every pie.

* meterse en un aprieto = get into + a predicament.

* meterse en un apuro = get into + a predicament.

* meterse en una situación embarazosa = put + Reflexivo + into + position.

* meterse en un berenjenal = get into + a predicament.

* meterse en un lío = be in trouble, get into + a predicament.

* meterse la camisa = tuck in + Posesivo + shirt.

* meterse mano = snog, pet.

* meter una pifia = drop + a bollock, drop + a clanger, make + a blunder, make + a bloomer, blunder.

* meter un litro en un recipiente de medio = squeeze a quart into a pint pot.

* meter un pifiaso = drop + a bollock, drop + a clanger, make + a blunder, make + a bloomer, blunder.

* no saber dónde meterse de vergüenza = squirm with + embarrassment.

* salir de Guatemala para meterse en Guatapeor = out of the fire and into the frying pan.

* sin meternos en el hecho de que = to say nothing of.

* * *

meter [E1 ]

vt

A

1 (introducir, poner) to put

le metieron un tubo por la nariz they put o ( colloq) stuck a tube up her nose

¿dónde habré metido su carta? where can I have put his letter?

meter algo EN algo:

metí la tarjeta en un sobre I put the card in(to) an envelope

no lograba meter la llave en la cerradura she couldn't get the key into the lock

metió el pie en el agua he put his foot in(to) the water

a ver si consigo meter todo esto en un folio I wonder if I can get o fit all of this onto one sheet

no le metas esas ideas en la cabeza a la niña don't put ideas like that into her head, don't go giving her ideas like that

2 (hacer entrar) meter a algn EN algo:

no puedo meter más de cuatro personas en mi coche I can't get o fit more than four people in my car

lo metieron en la cárcel they put him in prison

metió a su hijo interno en un colegio he sent his son to (a) boarding school

3 (colocar, emplear) meter a algn EN algo:

consiguió meter a su amigo en la empresa she managed to get her friend a job with o in the company

meter a algn DE algo:

lo metieron de aprendiz de carpintero they apprenticed him to a carpenter, they got him a job as a carpenter's apprentice

la metieron de sirvienta en la ciudad they sent her to work as a maid in the city

4 (involucrar) meter a algn EN algo to involve sb IN sth, get sb involved IN sth

no quiero que metas a mi hijo en negocios sucios I don't want you involving my son o getting my son involved in any dirty business

no la metas a ella en esto don't bring o drag her into this

B

1 (invertir) to put

voy a meter mis ahorros en el banco I'm going to put my savings in the bank

metió todo su capital en el negocio she put all her capital into the business

2 ‹tanto/gol› to score

3 (en costura) ‹dobladillo› to turn up

métele un poco en las costuras take it in a bit at the seams

4

meterle tijera/sierra a algo to set to with the scissors/saw on sth

5 ( Auto) ‹marcha/cambio›

mete (la) primera/tercera put it into first/third (gear)

en este coche es muy difícil meter la marcha atrás it's very difficult to get into reverse in this car

C

1

(provocar, crear): no metas ruido que estoy estudiando keep the noise down, I'm studying

no trates de meterme miedo don't try to frighten o scare me

nos están metiendo prisa en el trabajo we're under a lot of pressure to do things faster at work

a todo meter ( fam); ‹ir/conducir› flat out

lleva una semana estudiando a todo meter he's been studying flat out for a week

meterle ( AmL); to get a move on ( colloq)

¡métanle, que no llegamos! step on it o get a move on, or we won't get there in time!

le metimos con todo we did our utmost, we pulled out all the stops, we did everything we could

2 ( fam)

(encajar, endilgar): me metieron una multa por exceso de velocidad I got a ticket for speeding ( colloq)

no me metas más mentiras don't tell me any more lies, don't give me any more of your lies ( colloq)

nos metió una de sus historias she spun us one of her yarns

3 ( Col arg) ‹cocaína› to snort (sl), to do (sl); ‹marihuana› to smoke

■ meter

vi

( Col arg) (consumir marihuana) to smoke (dope)

■ meterse

v pron

A

1 (entrar) meterse EN algo:

me metí en el agua (en la playa) I went into the water; (en la piscina) I got into the water

nos metimos en un museo we went into a museum

se metió en la cama he got into bed

métete por esa calle go down that street

quise meterme bajo tierra I just wanted the ground to swallow me up

no sabía dónde meterse de la vergüenza que le dio she was so embarrassed she didn't know what to do with herself o where to put herself

¿dónde se habrá metido el perro? where can the dog have got to?, where can the dog be?

(+ me/te/le etc): se me metió algo en el ojo I got something in my eye

cuando se le mete una idea en la cabeza … when he gets an idea into his head …

2 (introducirse) meterse algo EN algo:

me metí el dedo en el ojo I stuck my finger in my eye

se metió el dinero en el bolsillo he put the money in(to) his pocket

no te metas los dedos en la nariz don't pick your nose

¡que se lo meta ahí mismo! or ¡que se lo meta por dónde le quepa! ( vulg); she can stuff it! (sl)

ya sabes dónde te lo puedes meter ( vulg); you know where you can stuff o shove it ( vulg)

3 ( fam); ‹comida/bebida› to put away ( colloq)

B

1

(en un trabajo): se metió de secretaria she got a job as a secretary

meterse de or a cura/monja to become a priest/nun

2 (involucrarse) meterse EN algo to get involved IN sth

no quiero meterme en una discusión I don't want to get into o to get involved in an argument

te has metido en un buen lío you've got yourself into a fine mess

no te metas en gastos don't go spending a lot of money

se había metido en un asunto muy turbio she had got involved in o mixed up in a very shady affair

3 (entrometerse) to get involved

no te metas en lo que no te importa mind your own business, don't get involved in o don't meddle in things that don't concern you

todo iba bien hasta que ella se metió por medio things were going fine until she started interfering

meterse con algn ( fam): no te metas conmigo que yo no te he hecho nada don't go picking a fight with me, I haven't done anything to you

no te metas conmigo que hoy no estoy para bromas leave me alone, I'm in no mood for jokes today

tú métete con los de tu edad/tamaño why don't you pick on someone your own age/size?

con su hijo no te metas, que es sagrado ( iró); don't say a word against her son, she worships him

meterse donde no lo llaman to poke one's nose into other people's business ( colloq)

¡no te metas donde no te llaman! mind your own business!

* * *

meter ( conjugate meter) verbo transitivo
1
a) (introducir, poner) to put;

meter algo en algo to put sth in(to) sth;
◊ meter la llave en la cerradura to put the key into the lock;

logró meter todo en la maleta he managed to fit everything into the suitcase
b) ( hacer entrar):

◊ meter a algn en la cárcel to put sb in prison;

consiguió meterlo en la empresa she managed to get him a job in the company
c) ( involucrar) meter a algn en algo to involve sb in sth, get sb involved in sth

2
a) ( invertir) ‹ahorros/dinero› to put

b) ‹tanto/gol› to score

c) ( en costura) ‹ dobladillo› to turn up

d) (Auto):

◊ mete (la) tercera put it into third (gear);

meter la marcha atrás to get into reverse
3 (provocar, crear):
◊ meterle prisa a algn to rush sb;

meterle miedo a algn to frighten o scare sb;
no metas ruido keep the noise down
meterse verbo pronominal
1
a) ( entrar):

◊ me metí en el agua ( en la playa) I went into the water;

( en la piscina) I got into the water;
◊ nos metimos en un museo we went into a museum;

meterse en la cama/la ducha to get into bed/the shower;
¿dónde se habrá metido el perro? where can the dog have got to?;
se me metió algo en el ojo I got something in my eye
b) ( introducirse):

◊ me metí el dedo en el ojo I stuck my finger in my eye;

se metió el dinero en el bolsillo he put the money in(to) his pocket
2
a) ( en trabajo):

◊ se metió de secretaria she got a job as a secretary;

meterse de or a cura/monja to become a priest/nun
b) ( involucrarse) meterse en algo to get involved in sth;

◊ te has metido en un buen lío you've got yourself into a fine mess;

no te metas en lo que no te importa mind your own business;
meterse con algn (fam) to pick on sb;
meterse por medio to interfere
meter verbo transitivo
1 to put [en, in]
(en colegio, cárcel) to put: la metieron en un psiquiátrico, they put her in a mental hospital
(dinero) metimos el dinero en el banco, we paid the money into our bank
2 (invertir) to put: mételo en acciones, put it in shares
3 (involucrar) to involve [en, in], to get mixed up [en, in]
4 fam (causar) no le metas miedo al niño, don't frighten the child
5 (hacer) to make
meter jaleo, to make a noise
♦ Locuciones: familiar a todo meter, at full speed, in a flash
meter en el mismo saco, to lump together: son completamente distintos, no los puedes meter en el mismo saco, they're totally different, you can't lump them together as if they were the same
' meter' also found in these entries:
Spanish:
apremiar
- baza
- cazo
- cizaña
- colarse
- contador
- cuezo
- embotellar
- follón
- fotómetro
- gamba
- hocico
- indicador
- indicadora
- introducir
- lectura
- M
- mano
- métrica
- metro
- nada
- nariz
- pata
- patinar
- prisa
- resbalar
- ruido
- saco
- sobre
- taxímetro
- venga
- altura
- apresurar
- apurar
- bandera
- bulla
- canasta
- compás
- distancia
- el
- encajar
- entrar
- gol
- lado
- m
- marcha
- medidor
- menos
- parquímetro
- por
English:
bake
- blunder
- boob
- brick
- bully
- bungle
- change up
- clanger
- dip
- engage
- enter
- fetch in
- finger
- flub
- foot
- get in
- grope
- hurry
- hustle
- insert
- inset
- jam
- let in
- meter
- mix up
- outdistance
- pad out
- parking meter
- postage meter
- push
- put
- quart
- round
- speed up
- squash in
- stick
- stick in
- taxi-meter
- trip up
- tuck
- tuck in
- unstuck
- waffle
- water meter
- wedge
- back
- cram
- deep
- fit
- get

* * *

meter

♦ vt

1. [introducir] to put in;

meter algo/a alguien en algo to put sth/sb in sth;

metió las manos en los bolsillos she put her hands in her pockets;

no puedo meter la llave en la cerradura I can't get the key in the lock;

lo metieron en la cárcel they put him in prison;

su padre lo metió de conserje en la empresa his father got him a job in the company as a porter;

meter dinero en el banco to put money in the bank;

he metido todos mis ahorros en este proyecto I've put all my savings into this project;

¿podrás meter todo en un solo disquete? will you be able to get o fit it all on one disk?;
Fam
meterle ideas a alguien en la cabeza to put ideas into sb's head;
Fam
no consigo meterle en la cabeza (que…) I can't get it into his head (that…);
Fam
mete la tijera todo lo que quieras cut off as much as you like

2. [hacer participar]
meter a alguien en algo to get sb into sth;

¡en buen lío nos has metido! this is a fine mess you've got o gotten us into!

3. [obligar a]
meter a alguien a hacer algo to make sb start doing sth;

me dieron un trapo y me metieron a limpiar el polvo they gave me a cloth and set me dusting

4. [causar]
meter prisa/miedo a alguien to rush/scare sb;

meter ruido to make a noise

5. [en automóvil]
meter la primera/la marcha atrás to go into first gear/reverse;

meter el freno to brake

6. [en deportes] [anotar] to score;

nos metieron dos goles they scored two goals against us

7. Fam [asestar] to give;

le metió un puñetazo she gave him a punch

8. Fam [echar, soltar] to give;

meter una bronca a alguien to tell sb off;

me metió un rollo sobre la disciplina militar he gave me this routine about military discipline;

te han metido un billete falso they've given you a forged banknote

9. [prenda, ropa] to take in;

hay que meter los pantalones de cintura the trousers need taking in at the waist;

meter el bajo de una falda to take up a skirt

10. Fam [dedicar, destinar]
sabe jugar muy bien al billar porque le ha metido muchas horas he plays billiards really well because he's put the hours in o spent hours practising

11. Am Fam
¡métele! [date prisa] get a move on!, hurry up!;

¡métele, que empieza la película! get a move on o hurry up, the movie's starting!

12. RP Fam [aprobar] to pass

♦ vi

1. muy Fam [copular] to do it, Br to get one's end away

2. Comp
Fam
a todo meter at full pelt

♦ See also the pronominal verb meterse

* * *

meter

v/t

1 put (en in, into)

2 gol score

3 ( involucrar) involve (en in);

meter a alguien en un lío get s.o. into a mess;

a todo meter at full speed

* * *

meter vt

1) : to put (in)

metieron su dinero en el banco: they put their money in the bank

2) : to fit, to squeeze

puedes meter dos líneas más en esa página: you can fit two more lines on that page

3) : to place (in a job)

lo metieron de barrendero: they got him a job as a street sweeper

4) : to involve

lo metió en un buen lío: she got him in an awful mess

5) : to make, to cause

meten demasiado ruido: they make too much noise

6) : to spread (a rumor)

7) : to strike (a blow)

8) : to take up, to take in (clothing)

9)

a todo meter : at top speed

♦ See also the reflexive verb meterse

* * *

meter vb

1. (en general) to put [pt. & pp. put]

metió el dinero en el bolsillo he put the money in his pocket

¿dónde has metido el abrelatas? where have you put the tin opener?

2. (empleo) to get a job

su padre lo metió en la empresa familiar his father got him a job in the family business

3. (implicar) to involve

me has metido en un lío you've got me into a mess

meter miedo to frighten

meter prisa to hurry [pt. & pp. hurried]

Spanish-English dictionary > meter
8 mit

I Präp. (+ Dat)

1. Gemeinsamkeit, Zugehörigkeit oder Beteiligung ausdrückend: with; ein Mann mit Hund a man with a dog; Ehepaare mit und ohne Kinder married couples with and without children; Tee mit Rum tea with rum; Eis mit Sahne ice cream with whipped cream; Whisky mit Eis whisky with ice ( oder on the rocks); ein Glas mit Wasser a glass of water; Zimmer mit Frühstück bed and breakfast; ein Korb mit Obst a basket of fruit; ein Gespräch mit dem Nachbarn a conversation with the neighbo(u)r; mit Freunden Karten spielen play cards with friends; eine Bluse mit Streifen a blouse with stripes on it, a striped blouse; eine Flasche mit Schraubverschluss a bottle with a screw top, a screw-top bottle; mit Fieber im Bett liegen be in bed with a temperature; Körperverletzung mit Todesfolge JUR. grievous bodily harm resulting in death

2. (mithilfe von) with; mit Bleistift / Kugelschreiber schreiben write with a ( oder in) pencil / ballpoint; mit Pfeffer würzen season with pepper; sie brät alles mit Butter she fries everything in butter; mit Gewalt by force; mit Bargeld / Scheck / Kreditkarte bezahlen pay in cash / by cheque (Am. check) / by credit card; mit der Bahn / Post etc. by train / post etc.; mit dem nächsten Bus / Zug ankommen / fahren come on the next bus / train / take the next bus / train; List

3. Art und Weise beschreibend: with; mit Absicht intentionally; mit Freude oder Vergnügen with pleasure; mit Bestürzung to one’s consternation; mit lauter Stimme in a loud voice; mit Appetit essen enjoy one’s food; nur mit Mühe only with (some) difficulty; mit Verlust at a loss; mit einem Mal all of a sudden, suddenly; mit einem Wort in a word; mit 8 zu 11 Stimmen beschließen decide by 8 votes to 11; mit einer Mehrheit von by a majority of; Regierung: with a majority of; mit Einwilligung ihrer Eltern with her parents’ consent; mit Wissen des Chefs with the knowledge of his etc. boss; er ist mit ( einer Geschwindigkeit von) 80 km / h oder mit 80 Sachen umg. durchs Dorf gerast he tore through the village at a speed of 50 mph; Abstand 1, Nachdruck1

4. jemanden oder etw. betreffend: was ist mit ihm? what’s the matter with him?; wie steht es mit Ihrer Arbeit? how’s your work getting on?; wie stehts mit dir? how about you?; wie wärs mit...? how about...?; mit mir nicht! don’t ( oder they etc. needn’t) try it on with (Am. try that on) me; das ist nichts für dich mit deinen schwachen Nerven umg. that’s no good with your weak nerves; du mit deiner ewigen Unkerei umg. you and your constant gloom and doom; raus mit euch! umg. out with you!, out you go!; Schluss mit dem Unsinn! that’s enough of this nonsense!; mit der Arbeit beginnen start work; mit Weinen aufhören stop crying; mit seinen Kenntnissen ist es nicht weit her he doesn’t know much; sie zögerte mit der Antwort she didn’t reply at once; es ist einfach schlimm mit dir you’re hopeless, what are we to do with you?

5. (einschließlich): mit ihr waren zehn Personen anwesend there were ten people there including her; die Miete beträgt 1000 Euro mit Nebenkosten the rent is 1000 euros with all extras ( oder all-inclusive); die Fahrkarte kostet mit Zuschlag 60 Euro the ticket is 60 euros including ( oder with) the supplement

6. zeitlich: mit 20 Jahren at (the age of) twenty; mit dem 3. Mai as of May 3rd; mit dem heutigen Tag as of today; mit Einbruch der Dunkelheit at nightfall; mit dem Tod der Mutter hat sich alles geändert everything changed with the death of his etc. mother; Zeit

7. gleichlaufende Bewegung kennzeichnend: mit dem Wind im Rücken spielen play with one’s back to the wind; mit der Strömung schwimmen swim with the current; Strom 1, Zeit

II Adv.

1. also, too; das gehört mit zu deinen Aufgaben this is another of your tasks; mit dabei sein be there too; wer war außer dir noch mit? umg. who else was there (apart from you)?; etwas mit ansehen watch ( oder witness) something; fig. (dulden) ( auch es mit ansehen) sit back and watch; das muss man mit bedenken you have to consider that too; du kannst auch mal mit anfassen umg. you could lend a hand too for once

2. mit Superlativ: er war mit der Beste he was one of the (very) best; das ist mit das Schönste this is one of ( oder among) the most beautiful; mitgehen, mitkommen etc.; dazugehören

* * *

with; by; withal

* * *
mịt [mɪt]
1. prep +dat

1) with

Tee mit Zitrone — lemon tea, tea with lemon

mit dem Hut in der Hand — (with) his hat in his hand

ein Topf mit Suppe — a pot of soup

ein Kleid mit Jacke — a dress and jacket

wie wärs mit einem Bier? (inf) — how about a beer?

2) (= mit Hilfe von) with

mit einer Zange — with or using a pair of pliers

mit der Bahn/dem Bus/dem Auto — by train/bus/car

ich fahre mit meinem eigenen Auto zur Arbeit — I drive to work in my own car

mit der Post® — by post (Brit) or mail

mit Gewalt — by force

mit Bleistift/Tinte/dem Kugelschreiber schreiben — to write in pencil/ink/ballpoint

mit dem nächsten Flugzeug/Bus kommen — to come on the next plane/bus

mit etwas Liebe/Verständnis — with a little love/understanding

mit einem Wort — in a word

3)

(zeitlich) mit achtzehn Jahren — at( the age of) eighteen

mit einem Mal — all at once, suddenly, all of a sudden

mit heutigem Tage (form) — as from today

mit beginnendem Sommer — at the start of summer

mit der Zeit — in time

4)

(bei Maß-, Mengenangaben) mit 1 Sekunde Vorsprung gewinnen — to win by 1 second

etw mit 50.000 EUR versichern — to insure sth for EUR 50,000

mit 80 km/h — at 80 km/h

mit 4:2 gewinnen — to win 4-2

5) (= einschließlich) with, including

mit mir waren es 5 — there were 5 with or including or counting me

6) (Begleitumstand, Art und Weise, Eigenschaft) with

er mit seinem Herzfehler kann das nicht — he can't do that with his heart condition

du mit deinen dummen Ideen (inf) — you and your stupid ideas

mit Muße — at (one's) leisure

ein junger Dichter, Rosenholz mit Namen (old) — a young poet, Rosenholz by name or called Rosenholz

mit einem Schlage — in a flash

mit lauter Stimme — in a loud voice

mit Verlust — at a loss

7)

(= betreffend) was ist mit ihr los? — what's the matter with her?, what's up with her?

wie geht or steht es mit deiner Arbeit? — how is your work going?, how are you getting on with your work?

mit meiner Reise wird es nichts — my trip is off

2. adv

er war mit dabei — he went or came too

er ist mit der Beste der Gruppe/Mannschaft — he is one of or among the best in the group/the team

das gehört mit dazu — that's part and parcel of it

etw mit in Betracht ziehen — to consider sth as well

* * *

1) (onwards or forward: He ran along beside me; Come along, please!) along

2) (in company, together: I took a friend along with me.) along

3) (pace or speed: He drove at 120 kilometres per hour.) at

4) (using: He's going to contact us by letter; We travelled by train.) by

5) (used to show an amount, measurement of something: a gallon of petrol; five bags of coal.) of

6) (containing: a box of chocolates.) of

7) (used to show character, qualities etc: a man of courage.) of

8) (being carried by: The thief had the stolen jewels on him.) on

9) to

10) (in the company of; beside; among; including: I was walking with my father; Do they enjoy playing with each other?; He used to play football with the Arsenal team; Put this book with the others.) with

11) (by means of; using: Mend it with this glue; Cut it with a knife.) with

12) (used in expressing the idea of filling, covering etc: Fill this jug with milk; He was covered with mud.) with

13) (used in describing conflict: They quarrelled with each other; He fought with my brother.) with

14) (used in descriptions of things: a man with a limp; a girl with long hair; a stick with a handle; Treat this book with care.) with

15) (in relation to; in the case of; concerning: Be careful with that!; What's wrong with you?; What shall I do with these books?) with

16) (used in expressing a wish: Down with fascism!; Up with Manchester United!) with

* * *

mit

[ˈmɪt]

I. präp + dat

1. (unter Beigabe von) with

trinkst du den Espresso \mit oder ohne Zucker? do you take your espresso with or without sugar?

isst du das Ei immer \mit so viel Salz und Pfeffer? do you always put so much salt and pepper on your egg?

Champagner \mit Kaviar champagne and caviar

Zimmer \mit Frühstück bed and breakfast

2. (enthaltend) of

ein Glas \mit Essiggurken a jar of pickled gherkins

3. (mittels) with

\mit bequemen Schuhen läuft man besser it's easier to walk in comfortable shoes

\mit Kugelschreiber geschrieben written in biro

mit einem Schraubenzieher with [or using a] screwdriver

4. (per) by

\mit der Bahn/dem Bus/Fahrrad/der Post by train/bus/bicycle/post

sie kommt \mit dem nächsten Zug she'll arrive on the next train

5. (unter Aufwendung von) with

\mit all meiner Liebe with all my love

\mit etwas mehr Mühe with a little more effort

6. (Umstände) with

sie lag \mit Fieber im Bett she was in bed with fever

7. zeitlich at

\mit dem dritten Ton des Zeitzeichens ist es genau 7 Uhr at [or on] the third stroke the time will be exactly 7 o'clock

\mit 18 [Jahren] at [the age of] 18

\mit seinem Durchfahren des Zieles when he crossed the line

8. bei Maß-, Mengenangaben with

das Spiel endete \mit 1:1 unentschieden the game ended in a 1-1 draw

der Zug lief \mit zehn Minuten Verspätung ein the train arrived ten minutes late

er war \mit über 400 Euro im Soll he was over 400 euros in debt

\mit drei Zehntelsekunden Vorsprung with three tenths of a second advantage

sich akk \mit Euro 500.000 versichern to insure oneself for 500,000 euros

\mit einem Kilometerstand von 24567 km with 24,567 km on the clock

\mit 4 zu 7 Stimmen by 4 to 7 votes

9. (einschließlich)

▪ \mit jdm/etw [zusammen] [together] with sb/sth, including sb/sth

\mit Axel und Hans waren wir sechs Personen there were six of us including [or with] Axel and Hans

Montag \mit Freitag Monday to Friday inclusive

10. (in Begleitung von) with

11. (fam: und dazu)

▪ jd \mit seinem/seiner etw sb and sb's sth

du \mit deiner ewigen Prahlerei you and your constant boasting

12. (was jdn/etw angeht) with

\mit meiner Gesundheit steht es nicht zum Besten I am not in the best of health

wie wär's \mit einer Runde Skat? how about a round of skat?

\mit jdm/etw rechnen to reckon on [or with] sb/sth

13. (gleichgerichtet)

\mit der Strömung/dem Wind with the current/wind

14.

▶ \mit mir nicht don't try it on with me

II. adv too, as well

sie gehört \mit zu den führenden Experten auf diesem Gebiet she is one of the leading experts in this field

er war \mit einer der ersten, die diese neue Technologie angewendet haben he was one of the first to use this new technology

\mit dabei sein to be there too

* * *
1.
Präposition mit Dat

1) (Gemeinsamkeit, Beteiligung) with

2) (Zugehörigkeit) with

ein Haus mit Garten — a house with a garden

Herr Müller mit Frau — Herr Müller and his wife

3) (einschließlich) with; including

ein Zimmer mit Frühstück — a room with breakfast included

4) (Inhalt)

ein Sack mit Kartoffeln/Glas mit Marmelade — a sack of potatoes/pot of jam

5) (Begleitumstände) with

etwas mit Absicht tun/mit Nachdruck fordern — do something deliberately/demand something forcefully

mit 50 [km/h] fahren — drive at 50 [k.p.h]

6) (Hilfsmittel) with

mit der Bahn/dem Auto fahren — go by train/car

mit der Fähre/‘Hamburg’ — on the ferry/the ‘Hamburg’

7) (allgemeiner Bezug) with

mit der Arbeit ging es recht langsam voran — the work went very slowly

mit einer Tätigkeit beginnen/aufhören — take up/give up an occupation

raus/fort mit dir! — out/off you go!

8) (zeitlich)

mit Einbruch der Dunkelheit/Nacht — when darkness/night falls/fell

mit 20 [Jahren] — at [the age of] twenty

mit der Zeit/den Jahren — in time/as the years go/went by

9) (gleichlaufende Bewegung) with

mit dem Strom/Wind — with the tide/wind
2.
Adverb

1) (auch) too; as well

mit dabei sein — be there too

er ist beim letzten Ausflug nicht mit gewesen — he didn't come [with us] on our last trip

waren eure Kinder im Urlaub mit? — did your children go on holiday with you?

warst du auch mit im Konzert? — were you at the concert too?; s. auch Partie 6)

2) (neben anderen) also; too; as well

es lag mit an ihm — it was partly his doing

3) (ugs.)

mit das wichtigste der Bücher — one of the most important of the books

seine Arbeit war mit am besten — his work was among the best

4) (vorübergehende Beteiligung)

ihr könntet ruhig einmal mit anfassen — it wouldn't hurt you to lend a hand just for once

5) s. auch damit 1. 3); womit 2)

* * *

mit

A. präp (+dat)

1. Gemeinsamkeit, Zugehörigkeit oder Beteiligung ausdrückend: with;

ein Mann mit Hund a man with a dog;

Ehepaare mit und ohne Kinder married couples with and without children;

Tee mit Rum tea with rum;

Eis mit Sahne ice cream with whipped cream;

Whisky mit Eis whisky with ice ( oder on the rocks);

ein Glas mit Wasser a glass of water;

Zimmer mit Frühstück bed and breakfast;

ein Korb mit Obst a basket of fruit;

ein Gespräch mit dem Nachbarn a conversation with the neighbo(u)r;

mit Freunden Karten spielen play cards with friends;

eine Bluse mit Streifen a blouse with stripes on it, a striped blouse;

eine Flasche mit Schraubverschluss a bottle with a screw top, a screw-top bottle;

mit Fieber im Bett liegen be in bed with a temperature;

Körperverletzung mit Todesfolge JUR grievous bodily harm resulting in death

2. (mithilfe von) with;

mit Bleistift/Kugelschreiber schreiben write with a ( oder in) pencil/ballpoint;

mit Pfeffer würzen season with pepper;

sie brät alles mit Butter she fries everything in butter;

mit Gewalt by force;

mit Bargeld/Scheck/Kreditkarte bezahlen pay in cash/by cheque (US check)/by credit card;

mit der Bahn/Post etc by train/post etc;

mit dem nächsten Bus/Zug ankommen/fahren come on the next bus/train/take the next bus/train; → List

3. Art und Weise beschreibend: with;

mit Absicht intentionally;

mit Freude oder

Vergnügen with pleasure;

mit Bestürzung to one’s consternation;

mit lauter Stimme in a loud voice;

mit Appetit essen enjoy one’s food;

nur mit Mühe only with (some) difficulty;

mit Verlust at a loss;

mit einem Mal all of a sudden, suddenly;

mit einem Wort in a word;

mit 8 zu 11 Stimmen beschließen decide by 8 votes to 11;

mit einer Mehrheit von by a majority of; Regierung: with a majority of;

mit Einwilligung ihrer Eltern with her parents’ consent;

mit Wissen des Chefs with the knowledge of his etc boss;

er ist mit (einer Geschwindigkeit von) 80 km/h oder

mit 80 Sachen umg

durchs Dorf gerast he tore through the village at a speed of 50 mph; → Abstand 1, Nachdruck¹

4. jemanden oder etwas betreffend:

was ist mit ihm? what’s the matter with him?;

wie steht es mit Ihrer Arbeit? how’s your work getting on?;

wie stehts mit dir? how about you?;

wie wärs mit …? how about …?;

mit mir nicht! don’t ( oder they etc needn’t) try it on with (US try that on) me;

das ist nichts für dich mit deinen schwachen Nerven umg that’s no good with your weak nerves;

du mit deiner ewigen Unkerei umg you and your constant gloom and doom;

raus mit euch! umg out with you!, out you go!;

Schluss mit dem Unsinn! that’s enough of this nonsense!;

mit der Arbeit beginnen start work;

mit Weinen aufhören stop crying;

mit seinen Kenntnissen ist es nicht weit her he doesn’t know much;

sie zögerte mit der Antwort she didn’t reply at once;

es ist einfach schlimm mit dir you’re hopeless, what are we to do with you?

5. (einschließlich):

mit ihr waren zehn Personen anwesend there were ten people there including her;

die Miete beträgt 1000 Euro mit Nebenkosten the rent is 1000 euros with all extras ( oder all-inclusive);

die Fahrkarte kostet mit Zuschlag 60 Euro the ticket is 60 euros including ( oder with) the supplement

6. zeitlich:

mit 20 Jahren at (the age of) twenty;

mit dem 3. Mai as of May 3rd;

mit dem heutigen Tag as of today;

mit Einbruch der Dunkelheit at nightfall;

mit dem Tod der Mutter hat sich alles geändert everything changed with the death of his etc mother; → Zeit

7. gleichlaufende Bewegung kennzeichnend:

mit dem Wind im Rücken spielen play with one’s back to the wind;

mit der Strömung schwimmen swim with the current; → Strom 1, Zeit

B. adv

1. also, too;

das gehört mit zu deinen Aufgaben this is another of your tasks;

mit dabei sein be there too;

wer war außer dir noch mit? umg who else was there (apart from you)?;

etwas mit ansehen watch ( oder witness) something; fig (dulden) ( auch

es mit ansehen) sit back and watch;

das muss man mit bedenken you have to consider that too;

du kannst auch mal mit anfassen umg you could lend a hand too for once

2. mit Superlativ:

er war mit der Beste he was one of the (very) best;

das ist mit das Schönste this is one of ( oder among) the most beautiful; → mitgehen, mitkommen etc; → dazugehören

* * *
1.
Präposition mit Dat

1) (Gemeinsamkeit, Beteiligung) with

2) (Zugehörigkeit) with

ein Haus mit Garten — a house with a garden

Herr Müller mit Frau — Herr Müller and his wife

3) (einschließlich) with; including

ein Zimmer mit Frühstück — a room with breakfast included

4) (Inhalt)

ein Sack mit Kartoffeln/Glas mit Marmelade — a sack of potatoes/pot of jam

5) (Begleitumstände) with

etwas mit Absicht tun/mit Nachdruck fordern — do something deliberately/demand something forcefully

mit 50 [km/h] fahren — drive at 50 [k.p.h]

6) (Hilfsmittel) with

mit der Bahn/dem Auto fahren — go by train/car

mit der Fähre/‘Hamburg’ — on the ferry/the ‘Hamburg’

7) (allgemeiner Bezug) with

mit der Arbeit ging es recht langsam voran — the work went very slowly

mit einer Tätigkeit beginnen/aufhören — take up/give up an occupation

raus/fort mit dir! — out/off you go!

8) (zeitlich)

mit Einbruch der Dunkelheit/Nacht — when darkness/night falls/fell

mit 20 [Jahren] — at [the age of] twenty

mit der Zeit/den Jahren — in time/as the years go/went by

9) (gleichlaufende Bewegung) with

mit dem Strom/Wind — with the tide/wind
2.
Adverb

1) (auch) too; as well

mit dabei sein — be there too

er ist beim letzten Ausflug nicht mit gewesen — he didn't come [with us] on our last trip

waren eure Kinder im Urlaub mit? — did your children go on holiday with you?

warst du auch mit im Konzert? — were you at the concert too?; s. auch Partie 6)

2) (neben anderen) also; too; as well

es lag mit an ihm — it was partly his doing

3) (ugs.)

mit das wichtigste der Bücher — one of the most important of the books

seine Arbeit war mit am besten — his work was among the best

4) (vorübergehende Beteiligung)

ihr könntet ruhig einmal mit anfassen — it wouldn't hurt you to lend a hand just for once

5) s. auch damit 1. 3); womit 2)

* * *

präp.

with prep.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > mit
9 ya

adv.

1 already.

ya me lo habías contado you had already told me

¿llamaron o han llamado ya? have they called yet?

¿habrán llegado ya? will they have arrived yet o by now?

ya en 1926 as long ago as 1926

Ya hemos estado aquí antes We have already been here before...

2 now (ahora).

bueno, yo ya me voy right, I'm off now

¡ya voy! I'm coming!

3 at once (inmediatamente).

hay que hacer algo ya something has to be done now o at once

4 right now, at once, now, right away.

intj.

1 right now, right away.

2 that's enough.

* * *

ya

► adverbio

1 already

■ esa película ya la he visto I've already seen that film

■ ¿que ya se han casado? what! they've got married already?

■ el domingo ya no estaremos aquí we'll already have left by Sunday

■ eso ya no lo veré yo I won't live to see that

2 (más tarde) later

■ ya lo haré I'll do it later

■ ya te llamaré I'll give you a ring

3 (ahora mismo) at once, right now, straightaway

■ tienes que mandarlo ya you must send it at once

■ ¡ya voy! I'm coming!

4 (ahora) now

■ ya viven en el piso nuevo they're living in the new flat now

5 (uso enfático)

■ ya lo sé I know that

■ es facilísimo, ya verás it's dead easy, you'll see

■ y ya no es por el dinero... and it's not the money that matters...

6 (denota satisfacción)

■ ¡ya tenemos coche nuevo! we've got the new car!

■ ¡ya están aquí! they're here!

7 (con tono amenazante)

■ ¡ya verás ya! just you wait!

8 (con indignación)

■ ¡ya está bien! enough is enough!

9 (para tranquilizar)

■ ya encontrarás trabajo, ya verás como sí you'll find a job, you'll see

10 (para afirmar) I know, yes

■ tienes que estudiar -- ya, pero... you have to study -- I know, but...

► interjección

1 irónico oh yes!

\

FRASEOLOGÍA

ya... ya... now... now...

■ ya ríe, ya llora now she laughs, now she weeps

■ fantasmas que ya surgen, ya se esfuman ghosts which first appear and then vanish

■ ya fueran católicos, ya protestantes whether they be Catholic or Protestant

ya entiendo I see

ya era hora about time too

¡ya está! there we are!, all done!

ya nos veremos see you soon

ya que since, seeing that

■ ya que estás aquí, quédate a cenar seeing that you're here, why don't you stay for supper?

* * *

adv.

1) already

2) now

3) anymore, no longer

4) later, soon

•

- ya que

* * *

1. ADV

1) [con acción pasada] already

lo hemos visto ya — we've seen it already

ya han dado las diez — it's past ten already

¿ya has terminado? — have you finished already?

¿ya habías estado antes en Valencia? — had you been to Valencia before?

ya me lo suponía — I thought as much

ya se acabó — it's all over now

ya en el siglo X — as early as the tenth century

2) [con verbo en presente]

a) [con una acción esperada]

ya es la hora — time's up

ya es hora de irnos — it's time for us to go now

ya está aquí — he's here already

ya viene el autobús — here's the bus

ya puedes irte — you can go now

ya podéis ir pasando al comedor — you can start going through into the dining room now

estos zapatos ya me están pequeños — these shoes are too small for me now

¿ya anda? — is she walking yet?

b) [expresando sorpresa]

¿ya te vas? — are you leaving already?

c) (=ahora) now

lo quiero ya — I want it (right) now

¡cállate ya! — oh, shut up!

¡ya voy! — coming!

• desde ya (mismo) Esp —

lo que quiero es empezar desde ya — I want to start right now o away

una estrategia que empiezo a poner en marcha desde ya mismo — a strategy which I will start to adopt as of now o as of this very moment

• ya mismo — esp Cono Sur * (=en seguida) at once; (=claro) of course, naturally

3) [con acción futura]

ya te llegará el turno a ti — you'll get your turn

ya lo arreglarán — it'll get fixed sometime

ya iré cuando pueda — I'll try and make it when I can

ya verás como todo se arregla — it'll all work out, don't you worry

ya veremos — we'll see (about that)

4)

• ya no — not any more, no longer

ya no vive aquí — he doesn't live here any more, he no longer lives here

ya no viene a visitarnos — he doesn't come to see us any more, he no longer comes to see us

ya no quiero más — I don't want any more

ya no lo volverás a ver — you won't see it any more

Javier ya no es tan alto como su hermano — Javier isn't as tall as his brother any more, Javier is no longer as tall as his brother

5) [expresando que se ha entendido o se recuerda algo]

ya entiendo — I see

¡ya lo sé! — I know!

-¿no te acuerdas de ella? es la hija de Ricardo -¡ah, ya! — "don't you remember her? she's Ricardo's daughter" - "oh yes, of course!"

6) [expresando acuerdo o incredulidad]

ya, pero... — yes, but...

¡ya, ya! — iró yes, yes!, oh, yes!, oh, sure!

ya, y luego viste un burro volando ¿no? — iró sure, and pigs might fly!

esto ya es un robo — this really is robbery

7) [con valor enfático]

pues ya gasta ¿eh? — he really does spend a lot, doesn't he?

¿una hora tardas en llegar al trabajo? pues ya está lejos ¿eh? — it takes you an hour to get to work? it must be quite some way away!

ya lo creo que estuvimos allí — you bet we were there

¿que no se ha casado? ya lo creo que sí — you say she hasn't got married? I think you'll find she has

es más pobre que Haití, que ya es decir — it's poorer than Haiti, and that's saying something

¡murió con 104 años, que ya es decir! — she was 104 when she died, which is no mean achievement!

pues si él no viene, ya me dirás qué hacemos — you tell me what we'll do if he doesn't come

• ¡ya está! — that's it

rellena el impreso y ya está — fill in the form and that's it

¡ya está bien! — that's (quite) enough!

¡ya me gustaría a mí poder viajar! — I wouldn't mind being able to travel either!

¡ya era hora! — about time too!

¡ya podían haber avisado de que venían! — they could have said they were coming!

¡ya puedes ir preparando el dinero! — you'd better start getting the money ready!

2. CONJ

1) [uso distributivo]

ya por una razón, ya por otra — whether for one reason or another

ya te vayas, ya te quedes, me es igual — whether you go or stay is all the same to me

ya dice que sí, ya dice que no — first he says yes, then he says no, one minute he says yes, the next he says no

• no ya — not only

no ya aquí, sino en todas partes — not only here, but everywhere

debes hacerlo, no ya por los demás, sino por ti mismo también — you should do it, not just for everyone else's sake but for your own sake too

2)

• ya que — (seeing) as, since

ya que no viene, iremos nosotros — (seeing) as o since she's not coming, we'll go

ya que ha dejado de llover, ¿por qué no salimos a dar una vuelta? — (seeing) as o since it's stopped raining, why don't we go for a walk?

ya que no estudia, por lo menos podía ponerse a trabajar — seeing as she isn't studying, the least she could do is get a job

* * *
I
adverbio [Both the simple past ya terminé and the present perfect ya he terminado are used to refer to the recent indefinite past. The former is the preferred form in Latin America while in Spain there is a tendency to use the latter]

1)

a) ( en frases afirmativas o interrogativas) already

¿ya te has gastado todo el dinero? — have you spent all the money already?

ya terminé — I've (already) finished

ya te dije que no — I've already said no

¿ya ha llegado Ernesto? — has Ernesto arrived yet?, did Ernesto arrive yet? (AmE)

ya lo sé — I (already) know

aprietas este botón y ya está! — you press this button, and that's it!

le teníamos tanta fe y ya ves, nos ha defraudado — we had such faith in him and look what happened, he's let us down

b) ( expresando que se ha comprendido) yes, sure (colloq)

dile que venga - ya, pero ¿si no quiere? — tell her to come - yes, but what if she doesn't want to?

me he pasado el día estudiando - ya, ya! — (iró) I spent the whole day studying - oh sure! (iro)

2)

a) ( en frases negativas) any more

ese color ya no se lleva — nobody wears that color any more

ya ni siquiera me escribe — he doesn't even write (to) me any more

estaba muy segura pero ya no sé qué pensar — I was very sure about it, but now I don't know what to think

creo que ya no vienen — I don't think they'll come now

b)

no ya... sino — not (just)... but

estamos hablando no ya de cambios sino de una total reestructuración — we are not (just) talking about changes but about a total restructuring

3) (enseguida, ahora) right now

ya voy! — coming!

la comida ya va a estar — the meal's almost ready

preparados listos ya! — on your mark(s), get set, go!

ya puedes ir haciéndote a la idea — you'd better start getting used to the idea

desde ya te digo que no puede ser — (esp AmL) I can tell you right now that it's not possible

ya mismo — (esp AmL) right away, straightaway (BrE)

4) ( con verbo en futuro)

ya te contaré — I'll tell you all about it

ya lo entenderás — you'll understand one day

5) ( en comparaciones)

éste ya no me gusta tanto — I don't like this one so much

pintado de blanco ya es otra cosa — it really does look much better painted white

6) ( uso enfático)

ya quisiera yo! — I should be so lucky!

ya era hora — about time (too)!

ya me tienes harta! — I'm (just about) fed up with you!

¿te parece que allí se vive mejor? - ya lo creo! — do you think people live better there? - you bet! (colloq)

7)

ya que — since, as

ya que estás aquí — since o as you're here

ya que estoy, limpio éste también — while I'm at it I may as well clean this one too
II
conjunción

ya por tierra, ya por mar — (liter) whether by land or by sea

se puede solicitar ya sea en persona o por teléfono — it can be ordered either in person or by telephone

* * *

= already, by now.

Ex. Some revisions have already been announced.

Ex. It will be evident by now that the microcomputer market is a complex place.

----

* algo ya muy conocido y usado = old nag.

* basta ya = enough is enough.

* estar aquí ya = be upon us.

* hace ya mucho tiempo que = gone are the days of.

* hace ya tiempo = long since.

* no ser así ya = be no longer the case.

* ¡Preparados, listos, ya! = On your mark, get set, go!, ready, set, go!.

* ser hora ya de que = be about time (that), be high time (that/to/for).

* ser ya hora de que = it + be + well past the time for, be high time (that/to/for).

* ya ¡venga ya! = on your bike!.

* ya basta = enough is enough.

* ya cortado en lonchas = pre-sliced [presliced].

* ya cortado en rodajas = pre-sliced [presliced].

* ya de por sí escaso = already-scarce.

* ya en + Expresión Temporal = as far back as + Expresión Temporal.

* ya en + Fecha = as early as + Fecha.

* ya era hora = not a moment too soon, not a minute too soon.

* ya es bastante = enough is enough.

* ya es hora (de que) = it's about time (that).

* ya existente = pre-existing [preexisting].

* ya hace algún tiempo = for quite some time.

* ya hace bastante tiempo = for quite a while now.

* ya hemos hablado bastante de = so much for.

* ya ir siendo hora de que = be high time (that/to/for), be about time (that).

* ya + lleva + desde hace + Expresión Temporal = have + now + been + for + Expresión Temporal.

* ya lo quitas, ya lo pones = burn-'em-down-build-'em-up.

* ya mencionado = aforementioned.

* ya no = any longer, no longer, not... anymore.

* ya parte de la empresa = on board.

* ya perforado = pre-drilled.

* ya preparado = preformatted [pre-formatted].

* ya que = as, for, since, in that, seeing that/as.

* ya que estamos en ello = while we're at it.

* ya sea... o... = whether... or....

* ya ser hora de que = be about time (that), be high time (that/to/for).

* ya tradicional = long-established.

* ya usado = second-hand [secondhand].

* * *
I
adverbio [Both the simple past ya terminé and the present perfect ya he terminado are used to refer to the recent indefinite past. The former is the preferred form in Latin America while in Spain there is a tendency to use the latter]

1)

a) ( en frases afirmativas o interrogativas) already

¿ya te has gastado todo el dinero? — have you spent all the money already?

ya terminé — I've (already) finished

ya te dije que no — I've already said no

¿ya ha llegado Ernesto? — has Ernesto arrived yet?, did Ernesto arrive yet? (AmE)

ya lo sé — I (already) know

aprietas este botón y ya está! — you press this button, and that's it!

le teníamos tanta fe y ya ves, nos ha defraudado — we had such faith in him and look what happened, he's let us down

b) ( expresando que se ha comprendido) yes, sure (colloq)

dile que venga - ya, pero ¿si no quiere? — tell her to come - yes, but what if she doesn't want to?

me he pasado el día estudiando - ya, ya! — (iró) I spent the whole day studying - oh sure! (iro)

2)

a) ( en frases negativas) any more

ese color ya no se lleva — nobody wears that color any more

ya ni siquiera me escribe — he doesn't even write (to) me any more

estaba muy segura pero ya no sé qué pensar — I was very sure about it, but now I don't know what to think

creo que ya no vienen — I don't think they'll come now

b)

no ya... sino — not (just)... but

estamos hablando no ya de cambios sino de una total reestructuración — we are not (just) talking about changes but about a total restructuring

3) (enseguida, ahora) right now

ya voy! — coming!

la comida ya va a estar — the meal's almost ready

preparados listos ya! — on your mark(s), get set, go!

ya puedes ir haciéndote a la idea — you'd better start getting used to the idea

desde ya te digo que no puede ser — (esp AmL) I can tell you right now that it's not possible

ya mismo — (esp AmL) right away, straightaway (BrE)

4) ( con verbo en futuro)

ya te contaré — I'll tell you all about it

ya lo entenderás — you'll understand one day

5) ( en comparaciones)

éste ya no me gusta tanto — I don't like this one so much

pintado de blanco ya es otra cosa — it really does look much better painted white

6) ( uso enfático)

ya quisiera yo! — I should be so lucky!

ya era hora — about time (too)!

ya me tienes harta! — I'm (just about) fed up with you!

¿te parece que allí se vive mejor? - ya lo creo! — do you think people live better there? - you bet! (colloq)

7)

ya que — since, as

ya que estás aquí — since o as you're here

ya que estoy, limpio éste también — while I'm at it I may as well clean this one too
II
conjunción

ya por tierra, ya por mar — (liter) whether by land or by sea

se puede solicitar ya sea en persona o por teléfono — it can be ordered either in person or by telephone

* * *

= already, by now.

Ex: Some revisions have already been announced.

Ex: It will be evident by now that the microcomputer market is a complex place.

* algo ya muy conocido y usado = old nag.

* basta ya = enough is enough.

* estar aquí ya = be upon us.

* hace ya mucho tiempo que = gone are the days of.

* hace ya tiempo = long since.

* no ser así ya = be no longer the case.

* ¡Preparados, listos, ya! = On your mark, get set, go!, ready, set, go!.

* ser hora ya de que = be about time (that), be high time (that/to/for).

* ser ya hora de que = it + be + well past the time for, be high time (that/to/for).

* ya ¡venga ya! = on your bike!.

* ya basta = enough is enough.

* ya cortado en lonchas = pre-sliced [presliced].

* ya cortado en rodajas = pre-sliced [presliced].

* ya de por sí escaso = already-scarce.

* ya en + Expresión Temporal = as far back as + Expresión Temporal.

* ya en + Fecha = as early as + Fecha.

* ya era hora = not a moment too soon, not a minute too soon.

* ya es bastante = enough is enough.

* ya es hora (de que) = it's about time (that).

* ya existente = pre-existing [preexisting].

* ya hace algún tiempo = for quite some time.

* ya hace bastante tiempo = for quite a while now.

* ya hemos hablado bastante de = so much for.

* ya ir siendo hora de que = be high time (that/to/for), be about time (that).

* ya + lleva + desde hace + Expresión Temporal = have + now + been + for + Expresión Temporal.

* ya lo quitas, ya lo pones = burn-'em-down-build-'em-up.

* ya mencionado = aforementioned.

* ya no = any longer, no longer, not... anymore.

* ya parte de la empresa = on board.

* ya perforado = pre-drilled.

* ya preparado = preformatted [pre-formatted].

* ya que = as, for, since, in that, seeing that/as.

* ya que estamos en ello = while we're at it.

* ya sea... o... = whether... or....

* ya ser hora de que = be about time (that), be high time (that/to/for).

* ya tradicional = long-established.

* ya usado = second-hand [secondhand].

* * *

ya¹

adverb

[ Both the simple past ya terminé and the present perfect ya he terminado are used to refer to the recent indefinite past. The former is the preferred form in Latin America, while in Spain there is a tendency to use the latter.]

A

1

(en frases afirmativas o interrogativas): ¿ya te has gastado todo el dinero que te di? have you spent all the money I gave you already?

ya terminé I've (already) finished

ya te dije que no I've already said no, I already said no

¿ya ha llegado Ernesto? has Ernesto arrived yet?, did Ernesto arrive yet? ( AmE)

a las nueve ya estaban durmiendo by nine o'clock they were already asleep

¿ya estás molestando a tu hermana otra vez? are you bothering your sister again?

ya lo sé, me lo dijo Sonia I (already) know, Sonia told me

luego aprietas este botón ¡y ya está! then you press this button, and that's it! o that's that! o there you are!

le teníamos tanta fe y ya ves, nos ha defraudado we had such faith in him and look what happened, he's let us down

2 (expresando que se ha comprendido) yes, sure ( colloq)

tú le dices que venga — ya, pero ¿si no quiere? you tell her to come — yes, but what if she doesn't want to?

me he pasado el día estudiando — ¡ya, ya! ( iró); I spent the whole day studying — oh sure! ( iro)

3

(buscando acuerdo): te vas a portar bien ¿ya? you're going to be a good boy, okay? o ( BrE) aren't you?

B

1 (en frases negativas) any more, no longer

ya no trabaja aquí he doesn't work here any more, he no longer works here

ese estilo de zapatos ya no se lleva nobody wears shoes like that any more

ya ni siquiera me escribe he doesn't even write (to) me any more, he no longer even writes (to) me

estaba muy segura pero ya no sé qué pensar I was very sure about it, but now I don't know what to think

son las once, yo creo que ya no vienen it's eleven o'clock, I don't think they'll come now

si perdemos este tren ya no llegamos if we miss this train we won't get there in time

2

no ya … sino not (just) … but

estamos hablando no ya de cambios sino de una total reestructuración we are not (just) talking about changes but about a total restructuring

C (enseguida, ahora) right now

¡Pilar! — ¡ya voy! Pilar! — coming!

¿le falta mucho a la comida? — no, ya va a estar will lunch be long? — no, it's almost ready

preparados or prontos or en sus marcas, listos ¡ya! on your mark(s), get set, go!

ya puedes ir despidiéndote de ese dinero you can kiss that money goodbye

este fin de semana no sales, así que ya puedes ir haciéndote a la idea you're not going out this weekend, so you'd better start getting used to the idea

desde ya te digo que lo veo muy difícil ( esp AmL); I can tell you right now I think it's going to be pretty difficult

ya mismo ( esp AmL); right away, straightaway ( BrE)

D

(expresando promesa, esperanza, amenaza): ya te contaré cuando nos veamos I'll tell you all about it next time we meet

ya lo entenderás cuando seas mayor you'll understand one day, when you're older

E

(en comparaciones): éste es precioso, éste ya no me gusta tanto this one is beautiful, but I don't like this one so much

pintado de blanco ya es otra cosa it really does look much better painted white

F

(uso enfático): ¡ya quisiera yo! I should be so lucky!, chance would be a fine thing! ( BrE)

¡ya era hora! about time (too)!

ya es hora de que empieces a buscar trabajo it's (about) time you started to look for a job

¡ya me tienes harta con tus quejas! I'm just about fed up with your complaining all the time!

¿te parece que allí se vive mejor? — ¡ya lo creo! do you think people live better there? — you bet! ( colloq)

ya me dirás or contarás qué hacía él en un sitio así what on earth he was doing in a place like that, I don't know ( colloq)

G

ya que since, as

ya que estás aquí since o as you're here

ya que estoy, lo limpio por dentro también while I'm at it I may as well clean the inside too

ya²

conjunction

ya por tierra, ya por mar ( liter); whether by land or by sea

se puede solicitar ya sea en persona o por teléfono it can be ordered either in person or by telephone

* * *

ya adverbio Both the simple past
◊ ya terminé and the present perfect ya he terminado are used to refer to the recent indefinite past. The former is the preferred form in Latin America while in Spain there is a tendency to use the latter

1
a) ( en frases afirmativas o interrogativas) already;

◊ ¿ya te has gastado todo el dinero? have you spent all the money already?;

ya terminé I've (already) finished;
¿ya ha llegado Ernesto? has Ernesto arrived yet?, did Ernesto arrive yet? (AmE);
aprietas este botón ¡y ya está! you press this button, and that's it!
b) ( expresando que se ha comprendido) yes, sure (colloq)

2
a) ( en frases negativas) any more;

◊ ese color ya no se lleva nobody wears that color any more

b)

◊ no ya … sino not (just) … but

3 (enseguida, ahora) right now;
◊ desde ya te digo que no puede ser (esp AmL) I can tell you right now that it's not possible;

ya mismo (esp AmL) right away, straightaway (BrE);
¡ya voy! coming!;
preparados listos ¡ya! on your mark(s), get set, go!
4 ( con verbo en futuro):
◊ ya te contaré I'll tell you all about it;

ya lo entenderás you'll understand one day
5 ( uso enfático):
◊ ¡ya quisiera yo! I should be so lucky!;

ya era hora about time (too)!;
¡ya me tienes harta! I'm (just about) fed up with you!
6
◊ ya que since, as;

ya que estás aquí since o as you're here
■ conjunción:
◊ se puede solicitar ya sea en persona o por teléfono it can be ordered either in person or by telephone

ya
I adverbio
1 already
2 (presente) ya lo sé, I already know
ya puedes empezar, you can start now
(inmediatamente) now: decídelo ya, decide right now
3 (pasado) already: ya entonces nos conocíamos, we already knew each other
ya en 1213, as early as 1213
4 (futuro) ya veré lo que hago, I'll see
ya tendremos tiempo para hacerlo, we'll have time to do it later ➣ Ver nota en already
5 (con frases negativas) ya no lo soporto más, I can't bear him any more
ya no trabaja aquí, she no longer works here
6 (uso enfático) ya era hora, about time too
¡ya está bien!, enough is enough!
II conj ya que, since: llámale hoy, ya que mañana se irá de viaje, call him today, because tomorrow he'll be away
Como regla general, cuando ya se refiere al pasado se traduce por already: Ya lo he hecho. I've already done it. Cuando hace referencia al presente se traduce por now (ya podemos irnos, we can go now) y en el futuro se traduce por later o no se traduce: Ya hablaremos. We'll talk about it ( later).

'ya' also found in these entries:
Spanish:
abrigar
- achacosa
- achacoso
- aclimatarse
- acreditar
- adiós
- ajustar
- altura
- amañarse
- ambientarse
- antaño
- anterioridad
- avisar
- bañera
- barbaridad
- bien
- bote
- caber
- cabeza
- caer
- canción
- cara
- celo
- cerca
- colocar
- como
- coña
- constructor
- constructora
- creer
- cuento
- deber
- despedirse
- desventura
- devolución
- dicha
- dicho
- distraerse
- don
- doña
- Ecuador
- empezar
- emplazamiento
- enferma
- enfermo
- enfriar
- entrada
- entrado
- ser
- escacharrar
English:
about
- act
- act up
- advertise
- ago
- alive
- already
- antics
- any
- as
- asleep
- can
- care
- clog up
- come off
- cut out
- damage
- day
- decide
- do
- elderly
- enough
- far
- foregone
- forenamed
- format
- fuck
- gazumping
- given
- go
- go off
- gone
- have
- he's
- high
- inflammation
- it
- just
- knack
- lay off
- let up
- like
- long
- more
- move
- neither
- nervous
- no
- now
- obtainable

* * *

ya

♦ adv

1. [en el pasado] already;

ya me lo habías contado you had already told me;

¿llamaron o [m5] han llamado ya? have they called yet?;

¿habrán llegado ya? will they have arrived yet o by now?;

ya dejó de llover it has stopped raining;

ya en 1926 as long ago as 1926

2. [expresando sorpresa] already;

¿ya has vuelto? are you back already?;

son las siete – ¿ya? it's seven o'clock – already?

3. [en presente] now;

bueno, yo ya me voy right, I'm off now;

ya es hora de cenar it's time for dinner;

ya eres mayor para esas cosas you're too old for that sort of thing;

¡ya voy! I'm coming!

4. [inmediatamente] at once;

hay que hacer algo ya something has to be done now o at once;
Fam
desde ya right now;

hay que empezar desde ya we have to start right now o away;

desde ya considérate invitado consider yourself invited as of now;

ya mismo right away

5. [en frases negativas]
yo ya no estaba segura de nada I was no longer sure of anything;

ya no es así it's not like that any more, it's no longer like that;

ya no me duele it doesn't hurt any more, it no longer hurts;

para entonces ya no quedarán entradas there won't be any tickets left by then

6. [en el futuro]
ya te llamaré I'll call you o Br give you a ring some time;

ya hablaremos we'll talk later;

ya nos habremos ido we'll already have gone;

ya me dirás si te gustó you can tell me later if you liked it;

ya verás you'll (soon) see;

ya verás cuando se enteren just wait till they find out;

¡ya te agarraré yo a ti! I'll get you sooner or later!

7. [con valor enfático o intensivo]
ya entiendo/lo sé I understand/know;

sin el uniforme ya parece otro he looks completely different without his uniform on;

¡ya está! ¿ves qué fácil? that's it o there you are, see how easy it is?;

¡ya no aguanto más! I can't take any more!, I've had enough!;

¿es éste tu coche? – ¡ya me gustaría a mí! o [m5]¡ya quisiera yo! is this your car? – I wish! o if only!;

ya podías haberlo dicho antes you could have said so before;

ya puedes hacer las maletas y largarte I suggest you pack your bags and leave;

¿qué haces despierto? – ya ves, que no puedo dormir what are you doing awake? – well, I can't get to sleep, you see;

te matas a trabajar y, ya ves, luego se olvidan de ti you work yourself to death and then what happens…? they forget about you

♦ conj

1. [distributiva]
ya sea por unas cosas ya sea por otras, siguen pasando hambre for one reason or another, they are still going hungry;

manden sus datos ya sea por carta o por correo electrónico send in your details (either) by post or by e-mail

2. [adversativa]
ya no… sino…, no ya… sino… not only… but…;

confían no ya en clasificarse sino en llegar a la final they are not only confident of qualifying but also of reaching the final

♦ interj
[indica asentimiento] right!; [indica comprensión] yes!;
¡ya! no me eches más leche that's enough milk, thanks!;

preparados, listos, ¡ya! ready, steady, go!, on your marks, get set, go!;
Irónico
¡ya, ya! sure!, yes, of course!

♦ ya que loc conj

since;

ya que has venido, ayúdame con esto since you're here, give me a hand with this;

ya que te pones, podías hacer también la cena you could get dinner ready while you're at it;

ya que eres tan listo, dime… if you're so clever o since you're so smart, tell me…

* * *

ya

adv

1 already;

ya lo sé I know

2 ( ahora mismo) now;

ya viene she’s coming now

3

:

¿lo puede hacer? - ¡ya lo creo!; can she do it ? – you bet!;

¡ya! incredulidad oh, yeah!, sure!; comprensión I know, I understand; asenso OK, sure; al terminar finished!, done!;

¡ah, ya! al acordarse oh, of course!

4 en frases negativas

:

ya no vive aquí he doesn’t live here any more, he no longer lives here;

ya no lo tengo I don’t have it any more, I no longer have it

5

:

ya que since, as

6

:

ya … ya … either … or …

* * *

ya adv

1) : already

ya terminó: she's finished already

2) : now, right now

¡hazlo ya!: do it now!

ya mismo: right away

3) : later, soon

ya iremos: we'll go later on

4) : no longer, anymore

ya no fuma: he no longer smokes

5) (used for emphasis)

¡ya lo sé!: I know!

ya lo creo: of course

6)

no ya : not only

no ya lloran sino gritan: they're not only crying but screaming

7)

ya que : now that, since

ya que sabe la verdad: now that she knows the truth

ya conj

ya... ya : whether... or, first... then

ya le gusta, ya no: first he likes it, then he doesn't

* * *

ya¹ adv

1. (en general) already

ya lo he hecho I've already done it

¿ya te vas? are you going already?

2. (ahora) now

ya deben estar allí they must be there now

no grites, ya voy don't shout, I'm coming

3. (luego) later

ya veremos we'll see

ya lo haré I'll do it later

4. (uso enfático)

ya lo sé I know

ya entiendo I see

ya te lo dije I told you so

ya está that's it

ya no no longer / not any more

ya no vive aquí she no longer lives here / she doesn't live here any more

ya que since

ya que te has ofrecido since you offered

ya² interj yes / of course

Spanish-English dictionary > ya
10 sostener

v.

1 to support, to hold up.

sostenme esto, por favor hold this for me, please

La columna sostiene la pared The column supports the wall.

Elsa sostiene la verdad Elsa sustains=adduces the truth.

2 to defend (defender) (idea, opinión, tesis).

sostener que… to maintain that…

3 to support.

4 to hold, to have (tener) (conversación).

sostener correspondencia con alguien to correspond with somebody

5 to sustain.

La organización sostiene a María The organization sustains Mary.

6 to maintain to.

Ella sostiene tener crédito She maintains to have a credit.

7 to claim to, to hold to.

Elsa sostiene la verdad Elsa sustains=adduces the truth.

Ella sostuvo ser la heredera She claimed to be the heiress.

* * *

sostener

Conjugation model [ TENER], like link=tener tener

► verbo transitivo

1 (mantener firme) to support, hold up

2 (sujetar) to hold

3 figurado (apoyar) to support, back

4 figurado (soportar) to endure, bear, put up with

5 figurado (defender) to defend, uphold

6 figurado (afirmar) to maintain, affirm

7 figurado (alimentar) to support, keep

8 figurado (velocidad, correspondencia, relación, etc) to keep up, maintain

► verbo pronominal sostenerse

1 (mantenerse) to support oneself; (de pie) to stand up

2 (permanecer) to stay, remain

\

FRASEOLOGÍA

sostener la palabra figurado to keep one's word

sostener una conversación figurado to hold a conversation

sostener la mirada a alguien figurado to stare somebody out

* * *

verb

1) to support

2) hold

3) defend, uphold

4) maintain, sustain

•

- sostenerse

* * *

1. VT

1) (=sujetar)

a) [en las manos, los brazos] to hold

¡sostén esto un momentito! — hold this a minute!

yo llevaba las cajas mientras él me sostenía la puerta — I carried the boxes while he held the door open for me

b) [en pie] [+ construcción, edificio, techo] to hold up, support

los pilares que sostienen el puente — the pillars which hold up o support the bridge

las piernas apenas me sostenían — my legs could barely hold me up o support me

entró borracho, sostenido por dos amigos — he came in drunk, held up o supported by two friends

c) (=soportar) [+ peso, carga] to bear, carry, sustain frm

2) (=proporcionar apoyo a)

a) [económicamente] to support

no gano suficiente para sostener a una familia — I don't earn enough to support a family

algunas de las alternativas sugeridas para sostener al club — some of the alternatives suggested to keep the club going

b) (=alimentar) to support, sustain frm

la tierra no da para sostener a todo el mundo — the land does not provide enough to support o frm sustain everyone

c) [moralmente] to support

la élite ha dejado de sostener al régimen — the elite has stopped supporting the regime

una mayoría capaz de sostener al Gobierno — a majority large enough to keep o support the government in power

solo lo sostiene el cariño de sus hijos — the love of his children is all that keeps him going

3) (=mantener)

a) [+ opinión] to hold

siempre he sostenido lo contrario — I've always held the opposite opinion

sostiene un punto de vista muy diferente — he has o holds a very different point of view

no tiene datos suficientes para sostener esa afirmación — she doesn't have enough information to back up o support that statement

la investigación no ha terminado, como sostiene el juez — the investigation has not concluded, as the judge maintains o holds

• sostener que — to maintain o hold that

sigue sosteniendo que es inocente — she still maintains o holds that she is innocent

b) [+ situación] to maintain, keep up

no podrán sostener su puesto en la clasificación — they won't be able to maintain o keep up their place in the ranking

los campesinos han sostenido desde siempre una fuerte lucha con el medio — country people have always kept up o carried on a hard struggle against the environment

• sostener la mirada de algn — to hold sb's gaze

4) (=tener) [+ conversación, enfrentamiento, polémica] to have
[+ reunión, audiencia]
sostuvo recientemente un enfrentamiento con el presidente — he recently had a clash with the president

sostuvo un breve encuentro con sus ministros — he held a brief meeting with his ministers

5) (Mús) [+ nota] to hold, sustain

2.

See:

sostenerse

* * *
1.
verbo transitivo

1) ( apoyar)

a) <estructura/techo> to hold up, support; <carga/peso> to bear

tenían que sostenerlo los dos — it needed both of them to support him o hold him up o prop him up

b) ( en un estado) to keep

lo único que la sostiene es su fuerza de voluntad — it's sheer willpower that keeps her going

c) ( sustentar) < familia> to support, maintain

2) (sujetar, tener cogido) < paquete> to hold

no tengas miedo, yo te sostengo — don't be afraid, I've got you o I'm holding you

sostén la puerta — hold the door open

3) <conversación/relación/reunión> to have

la polémica que sostiene con Godoy — the dispute that he and Godoy are engaged in

4)

a) ( opinar) to hold

yo siempre he sostenido que... — I have always maintained o held that...

b) <argumento/afirmación> to support, back up

5)

a) <lucha/ritmo/resistencia> to keep up, sustain

ella sostuvo mi mirada — she held my gaze

b) (Mús) < nota> to hold, sustain
2.
sostenerse v pron

1)

a) ( no caerse)

la estructura se sostiene sola — the structure stays up without support

apenas se sostenía en pie — he could hardly stand

b) ( en un estado) to remain

se sostuvo en el poder — she managed to stay o remain in power

la economía se ha sostenido firme — the economy has held firm

se sostuvo en su negativa — he stuck firmly to his refusal

2) ( mantenerse)

no puede sostenerse con lo que gana — he can't support himself on what he earns

se sostiene a base de leche — she lives on o survives on milk

* * *
1.
verbo transitivo

1) ( apoyar)

a) <estructura/techo> to hold up, support; <carga/peso> to bear

tenían que sostenerlo los dos — it needed both of them to support him o hold him up o prop him up

b) ( en un estado) to keep

lo único que la sostiene es su fuerza de voluntad — it's sheer willpower that keeps her going

c) ( sustentar) < familia> to support, maintain

2) (sujetar, tener cogido) < paquete> to hold

no tengas miedo, yo te sostengo — don't be afraid, I've got you o I'm holding you

sostén la puerta — hold the door open

3) <conversación/relación/reunión> to have

la polémica que sostiene con Godoy — the dispute that he and Godoy are engaged in

4)

a) ( opinar) to hold

yo siempre he sostenido que... — I have always maintained o held that...

b) <argumento/afirmación> to support, back up

5)

a) <lucha/ritmo/resistencia> to keep up, sustain

ella sostuvo mi mirada — she held my gaze

b) (Mús) < nota> to hold, sustain
2.
sostenerse v pron

1)

a) ( no caerse)

la estructura se sostiene sola — the structure stays up without support

apenas se sostenía en pie — he could hardly stand

b) ( en un estado) to remain

se sostuvo en el poder — she managed to stay o remain in power

la economía se ha sostenido firme — the economy has held firm

se sostuvo en su negativa — he stuck firmly to his refusal

2) ( mantenerse)

no puede sostenerse con lo que gana — he can't support himself on what he earns

se sostiene a base de leche — she lives on o survives on milk

* * *

sostener¹

¹ = sustain, balance, hold.

Nota: Verbo irregular: pasado y participio held.

Ex: Publishers in the United Stated benefit from a larger home market which serves to sustain the production of an information tool.

Ex: He lifted about five lines from the top of the nearest page on a setting rule and balanced it on his left hand, with the face of the letter towards him and the last line uppermost.

Ex: If the search is made with a call number, a summary of copies with that call number which are held by the library is first displayed.

sostener²

² = be + Posesivo + contention, contend, submit, uphold, underpin, hold, maintain.

Ex: It is our contention that an understanding of such basic principles is fundamental to an appreciation of the many and varied contexts that the individual is likely to encounter.

Ex: The author contends that it is possible to view the search conducted with the aid of a series of menus as having strong similarities with the search through the hierarchy of a enumerative classification scheme.

Ex: I submit that no ordinary, right-minded library user who is looking for Western Behavioral Institute is going to look under LA JOLLA, California.

Ex: It's about time that we go back to these principles and make sure that the quality of cataloging is upheld.

Ex: This process is underpinned by a patient-based information system which is timely, accessible and credible to all participants.

Ex: Some theorists hold that one stage must be completely worked through before the next stage can be entered.

Ex: They maintain, in an article written for Library Resources and Technical Services (LRTS) 'that automated cataloging systems have addressed only half of the problems of maintaining a library catalog'.

* sostener la opinión = argue.

* sostener una opinión = hold + view, hold + opinion.

* sostener un punto de vista = assert + view, hold + point of view.

* * *

sostener [ E27 ]

vt

A (apoyar)

1 ‹estructura/techo› to hold up, support; ‹carga/peso› to bear

tenían que sostenerlo los dos it needed both of them to support him o hold him o prop him up

2 (en un estado) to keep

las fuerzas que lo sostuvieron en el poder the forces which kept him in power

lo único que la sostiene es la fuerza de voluntad it's sheer willpower that's keeping her going

3 (sustentar) ‹familia› to support, maintain

B (sujetar, tener cogido) ‹paquete› to hold

no tengas miedo, yo te sostengo don't be afraid, I've got you o I'm holding you o I'll keep hold of you

sostén la puerta hold the door open

ponte un pasador para sostener el pelo put a barrette ( AmE) o ( BrE) slide in your hair to keep it in place ( o up etc)

C ‹conversación/relación/reunión› to have

sostuvieron una acalorada discusión they had a heated discussion

no he sostenido nunca una relación duradera I've never had a lasting relationship

la polémica que sostiene con Godoy the dispute that he and Godoy are engaged in o that he is carrying on with Godoy

D

1 (opinar) to hold

yo siempre he sostenido que … I have always maintained o held that …

2 ‹argumento/afirmación› to support, back up

no tienes pruebas para sostener esa afirmación you don't have any proof to back up o support that statement

E

1 ‹lucha/ritmo/resistencia› to keep up, sustain

la miró y ella sostuvo su mirada he looked at her and she held his gaze

2 ( Mús) ‹nota› to hold, sustain

■ sostenerse

v pron

A

1

(no caerse): la estructura se sostiene sola the structure stays up o stands up without support

estaba tan débil que apenas se sostenía en pie he was so weak that he could hardly stand

la planta ya no se sostiene the plant doesn't stand up on its own o can't support itself any more

2 (en un estado) to remain

se sostuvo en el poder a pesar de la crisis she managed to stay o remain in power despite the crisis

la economía se ha sostenido firme the economy has held o stood firm

se sostuvo en su negativa he kept o stuck firmly to his refusal

B

(sustentarse): apenas puede sostenerse con lo que gana he can hardly support himself on what he earns

se sostiene a base de zumos y de leche she lives on o survives on fruit juice and milk

* * *

sostener ( conjugate sostener) verbo transitivo
1 ( apoyar)
a) ‹estructura/techo› to hold up, support;

‹carga/peso› to bear
b) ( sustentar) ‹ familia› to support, maintain

2 (sujetar, tener cogido) ‹ paquete› to hold;
◊ no tengas miedo, yo te sostengo don't be afraid, I've got you o I'm holding you

3 ‹conversación/relación/reunión› to have
4
a) ( opinar) to hold

b) ‹argumento/afirmación› to support, back up

5
a) ‹lucha/ritmo/resistencia› to keep up, sustain;

◊ ella sostuvo mi mirada she held my gaze

b) (Mús) ‹ nota› to hold, sustain

sostenerse verbo pronominal
a) ( no caerse):

◊ la estructura se sostiene sola the structure stays up without support;

apenas se sostenía en pie he could hardly stand
b) ( en un estado) to remain;

◊ se sostuvo en el poder she managed to remain in power

sostener verbo transitivo
1 (un peso, cúpula, etc) to support, hold up
(con la mano) sosténme el paraguas un momento, hold the umbrella for me for a moment
2 fig (un derecho, etc) to uphold
(una teoría) to maintain
3 (a la familia) to support
4 (negociaciones, una conversación) to have
' sostener' also found in these entries:
Spanish:
coger
- mantener
- mirada
- sujetarse
- aguantar
- sostuve
- sujetar
- tener
English:
allege
- argue
- bolster
- contend
- hold up
- submit
- support
- sustain
- uphold
- hold
- prop

* * *

sostener

♦ vt

1. [sujetar] [edificio, estructura, lo que se tambalea] to support, to hold up;
[objeto, puerta, bebé] to hold;
cuatro columnas sostienen todo el peso de la cúpula four columns take o support the entire weight of the dome;

sosténgame esto, por favor hold this for me, please;

si no nos llegan a sostener nos hubiéramos peleado if they hadn't held us back, we'd have started fighting;

sólo les sostiene su inquebrantable optimismo the only thing that keeps them going is their unshakeable optimism

2. [dar manutención a, sustentar] to support

3. [mantener] [idea, opinión, tesis] to defend;
[promesa, palabra] to keep;
sostienen su oferta/invitación their offer/invitation still stands;

sostener que… to maintain that…

4. [tener] [conversación] to have;
[reunión, negociaciones] to hold, to have;
sostener correspondencia con alguien to correspond with sb;

durante semanas sostuvo una agria polémica he was involved in a bitter dispute which lasted several weeks

5. Fig [aguantar]
el corredor no podía sostener aquel ritmo de carrera the athlete couldn't keep up with the pace of the race;

era una situación imposible de sostener the situation was untenable;

le sostuve la mirada I held her gaze

6. Mús
sostener una nota to hold a note

♦ See also the pronominal verb sostenerse

* * *

sostener

I v/t

1 familia support

2 opinión hold

* * *

sostener {80} vt

1) : to support, to hold up

2) : to hold

sostenme la puerta: hold the door for me

sostener una conversación: to hold a conversation

3) : to sustain, to maintain

♦ See also the reflexive verb sostenerse

* * *

sostener vb

1. (sujetar) to hold [pt. & pp. held]

sostenía un libro en la mano he held a book in his hand

2. (aguantar) to support

las vigas sostienen el techo the beams support the ceiling

3. (afirmar, mantener) to maintain

sostiene que vio un fantasma she maintains that she saw a ghost

sostenerse en pie to stand up [pt. & pp. stood]

Spanish-English dictionary > sostener
11 corresponder

v.

1 to correspond.

Estos dos objetos corresponden These two objects correspond.

2 to be right or fitting (ser adecuado).

voy a darle las gracias como corresponde I'm going to thank him, as is only right

3 to repay (sentimiento).

ella no le correspondía she didn't feel the same way about him

amor no correspondido unrequited love

4 to be supposed to, to have to, to correspond to oneself to, to have the obligation to.

Me corresponde hacer mi tarea I am supposed to do my homework.

Nos corresponde It corresponds to ourselves.

5 to reciprocate, to give back.

Con esto, correspondo su favor With this, I reciprocate his=her favor.

6 to concern, to correspond to.

Me corresponde este asunto This issue concerns me.

* * *

corresponder

► verbo intransitivo

1 (ser adecuado) to become, befit; (color, aspecto) to match, go with

■ este comportamiento es el que corresponde a su educación this behaviour befits his education

■ los zapatos no corresponden al vestido the shoes don't go with the dress

2 (encajar) to correspond (a, to), tally (a, with); (descripción) to fit

3 (pertenecer) to belong, pertain

■ esta mesa corresponde a mi habitación this table belongs in my bedroom

► verbo transitivo

1 (ser el turno) to be one's turn

■ me corresponde a mi it's my turn

2 (en un reparto) to get

■ me correspondió un coche I got a car

3 (incumbir) to be the job of, be the responsibility of

■ eso te corresponde a ti that's your job

4 (devolver) to return; (amabilidad) to repay

■ ella le correspondió con otro regalo she repaid him with another gift

► verbo pronominal corresponderse

1 (ajustarse) to correspond; (cifras) to tally

■ la dirección que te dio no se corresponde con la que yo tengo the address he gave you doesn't correspond to the one I have

2 (armonizar) to be in harmony, go with

3 (cartearse) to correspond

4 (amarse) to love each other

* * *

verb

1) to correspond

2) belong

3) return

* * *

1. VI

1) (=tocar)

a) [en reparto]

nos correspondieron diez euros a cada uno — each of us got ten euros as our share

b) [como derecho]

le corresponde un tercio de los beneficios — a third share of the profits goes to him

me corresponde un día de vacaciones cada dos semanas — I am due one day's holiday every two weeks

este hecho no ocupa el lugar que le corresponde en la historia de España — this event does not occupy the place it should in Spanish history, this event is not accorded the importance it deserves in Spanish history

c) [en sorteo, competición] [honor, victoria] to go to

el honor de representar a su país correspondió a Juan Blanco — the honour of representing his country fell to o went to Juan Blanco

la victoria final correspondió a Escartín — the final victory was Escartín's, the final victory went to Escartín

al primer premio le correspondieron 30.000 euros — the winner of the first prize received 30,000 euros

2) (=incumbir)

corresponder a algn — [responsabilidad] to fall to sb

esta decisión le corresponde al director — this decision is for the director (to take), this decision falls to the director

le corresponde a ella decidir — it's up to her to decide

nos corresponde a todos garantizar la calidad — it's everyone's job to ensure quality

a mí no me corresponde criticarlo — it is not for me to criticize him, it is not my place to criticize him

"a quien corresponda" — "to whom it may concern"

3) (=deberse)

corresponder a algo: de los 50 millones de ganancias, 40 corresponden a ventas en el extranjero — out of profits of 50 million, 40 million comes from overseas sales o overseas sales account for 40 million

la mayor parte de nuestra deuda corresponde a préstamos norteamericanos — most of our debt is a result of American loans, American loans account for most of our debt

4) frm (=ser adecuado)

corresponder a: se vistió como correspondía a la ocasión — she dressed suitably for the occasion

fue recibido como corresponde a una persona de su cargo — he was received in a manner befitting a person of his rank, he was received as befitted a person of his rank

5) (=concordar)

corresponder a o con — to match with, match up with

su versión de los hechos no corresponde a la realidad — her version of the events does not match up with o correspond to o tally with the truth

el presunto delincuente, cuyas iniciales corresponden a las siglas R.C.A. — the alleged perpetrator of the crime, whose initials are R.C.A.

los dos cadáveres hallados corresponden a los dos secuestrados — the two bodies found are those of the two kidnap victims

esa forma de actuar no corresponde con sus principios — such behaviour is not in keeping with his principles

6) (=retribuir)

corresponder a — [+ cariño, amor] to return; [+ favor, generosidad] to repay, return

ella lo amaba, pero él no le correspondía — she loved him but he did not return her love o love her back o love her in return

un amor no correspondido — unrequited love

nunca podré corresponder a tanta generosidad — I can never adequately repay o return such generosity

pero ella le correspondió con desprecio — but she responded with contempt, but all she gave in return was contempt

7) (Mat) to correspond

8) (Ferro)

corresponder con algo — to connect with sth

2.

See:

corresponderse

* * *
1.
verbo intransitivo

1)

a) ( en un reparto) (+ me/te/le etc)

le correspondió la mitad de la herencia — half the inheritance went to him

ésta es la parte que te corresponde — this is your part

b) ( incumbir)

te corresponde a ti preparar el informe — it's your job to prepare the report

el lugar que le corresponde — his rightful place

a quien corresponda — (Corresp) to whom it may concern

con los honores que corresponden a su rango — with the honors befitting his rank

c) (en 3^a pers) ( ser adecuado)

te disculpas, como corresponde — apologize, you know you should o (frml) as is right and proper

serán juzgados como corresponde — they will be tried according to the law

según corresponda — as appropriate

2) (encajar, cuadrar)

esto aquí no corresponde — this doesn't belong o go here

corresponder a algo: su aspecto correspondía a la descripción his appearance fitted o matched the description; la leyenda no corresponde a la fotografía — the caption doesn't belong with o match this photograph

3) (a favor, atención)

corresponder a algo: quisiera corresponder a su generosidad I'd like to repay them for their generosity; (+ me/te/le etc) lo quiere, pero él no le corresponde she loves him, but he doesn't feel the same way about her; y tú le correspondes con esta grosería — and you repay him with this kind of rudeness
2.
corresponder vt < favor> to return; < atención> to return, repay

un amor no correspondido — an unrequited love
3.
corresponderse v pron

corresponderse con algo — <con los hechos/con la declaración> to square o tally with something

eso no se corresponde con su manera de ser — that's out of keeping with her character

* * *

= fit, behoove [behove, -USA], return + Posesivo + affection, requite.

Ex. Especially if the new subject is one which upsets the previous structure of relationships, it will be difficult to fit into the existing order.

Ex. With the vendors ready to listen it behoves the information profession to work out what it wants.

Ex. The film centers on a non-white secretary who believes that her dusky skin and non-Nordic features prevent her boss from returning her affections.

Ex. The sultan requited the king of China's present by sending him ten swords with scabbards encrusted in pearls.

----

* como corresponde a = as befits.

* corresponder a = be incumbent on/upon, fall to.

* corresponder a + Nombre = be up to + Nombre.

* corresponderse = match, bear + correspondence (to).

* corresponderse a = befit.

* corresponderse (a/con) = correspond (to/with).

* corresponderse con = go with, go + hand in hand (with), go + hand in glove with.

* el lugar que le corresponde a = the due place of.

* hacer lo que le corresponde a Uno = do + Posesivo + part.

* lo que le corresponde = fair share.

* lugar que le corresponde = Posesivo + rightful place.

* lugar que nos corresponde = place in the sun.

* responsabilidad + corresponder a = responsibility + fall to.

* según corresponda = as appropriate.

* si corresponde = if applicable.

* * *
1.
verbo intransitivo

1)

a) ( en un reparto) (+ me/te/le etc)

le correspondió la mitad de la herencia — half the inheritance went to him

ésta es la parte que te corresponde — this is your part

b) ( incumbir)

te corresponde a ti preparar el informe — it's your job to prepare the report

el lugar que le corresponde — his rightful place

a quien corresponda — (Corresp) to whom it may concern

con los honores que corresponden a su rango — with the honors befitting his rank

c) (en 3^a pers) ( ser adecuado)

te disculpas, como corresponde — apologize, you know you should o (frml) as is right and proper

serán juzgados como corresponde — they will be tried according to the law

según corresponda — as appropriate

2) (encajar, cuadrar)

esto aquí no corresponde — this doesn't belong o go here

corresponder a algo: su aspecto correspondía a la descripción his appearance fitted o matched the description; la leyenda no corresponde a la fotografía — the caption doesn't belong with o match this photograph

3) (a favor, atención)

corresponder a algo: quisiera corresponder a su generosidad I'd like to repay them for their generosity; (+ me/te/le etc) lo quiere, pero él no le corresponde she loves him, but he doesn't feel the same way about her; y tú le correspondes con esta grosería — and you repay him with this kind of rudeness
2.
corresponder vt < favor> to return; < atención> to return, repay

un amor no correspondido — an unrequited love
3.
corresponderse v pron

corresponderse con algo — <con los hechos/con la declaración> to square o tally with something

eso no se corresponde con su manera de ser — that's out of keeping with her character

* * *

= fit, behoove [behove, -USA], return + Posesivo + affection, requite.

Ex: Especially if the new subject is one which upsets the previous structure of relationships, it will be difficult to fit into the existing order.

Ex: With the vendors ready to listen it behoves the information profession to work out what it wants.

Ex: The film centers on a non-white secretary who believes that her dusky skin and non-Nordic features prevent her boss from returning her affections.

Ex: The sultan requited the king of China's present by sending him ten swords with scabbards encrusted in pearls.

* como corresponde a = as befits.

* corresponder a = be incumbent on/upon, fall to.

* corresponder a + Nombre = be up to + Nombre.

* corresponderse = match, bear + correspondence (to).

* corresponderse a = befit.

* corresponderse (a/con) = correspond (to/with).

* corresponderse con = go with, go + hand in hand (with), go + hand in glove with.

* el lugar que le corresponde a = the due place of.

* hacer lo que le corresponde a Uno = do + Posesivo + part.

* lo que le corresponde = fair share.

* lugar que le corresponde = Posesivo + rightful place.

* lugar que nos corresponde = place in the sun.

* responsabilidad + corresponder a = responsibility + fall to.

* según corresponda = as appropriate.

* si corresponde = if applicable.

* * *

corresponder [E1 ]

vi

A

1 (en un reparto) (+ me/te/le etc):

a él le corresponde la mitad de la herencia half the inheritance goes to him

ésta es la parte que te corresponde this is your part o share

2

(incumbir): te corresponde a ti preparar el informe it's your job to prepare the report

no me corresponde a mí decírselo it's not my job o it's not for me to tell him

el lugar que le corresponde his rightful place

a quien corresponda ( Corresp) to whom it may concern

fue recibido con los honores que corresponden a su rango he was received with the honors befitting his rank

3 ( en tercera persona)

(ser adecuado): si no puedes ir, lo que corresponde es que le avises if you can't go you should let him know

ahora vas y te disculpas, como corresponde now go and apologize, you know you should o ( frml) as is right and proper

serán juzgados como corresponde they will be tried according to the due process of the law

ponlos en el cajón o archívalos, según corresponda put them in the drawer or file them, as appropriate

B

(cuadrar, encajar): esto aquí no corresponde this doesn't belong o fit o go here

corresponder A/ CON algo:

su aspecto correspondía a la descripción que me habían dado his appearance fitted o matched the description I had been given

su versión no corresponde con la de los demás testigos his version does not square with o tally with o match that of the other witnesses

la leyenda no corresponde a la fotografía the caption doesn't belong with o match this photograph

C (a un favor, una atención) corresponder A algo:

quisiera corresponder a su generosidad I'd like to repay them for their generosity, I'd like to return o repay their generosity

(+ me/te/le etc): lo quiere, pero él no le corresponde she loves him, but he doesn't return her love o feel the same way about her

la ama y ella le corresponde con desprecio he loves her but she responds with contempt

y tú le correspondes con esta grosería and you repay him with this kind of rudeness

■ corresponder

vt

‹favor› to return; ‹atención› to return, repay

la historia de un amor no correspondido a story of unrequited love

■ corresponderse

v pron

corresponderse CON algo:

su versión no se corresponde con los hechos reales her version doesn't square o tally with the facts

eso no se corresponde para nada con su manera de ser that's totally out of keeping with her character

* * *

corresponder ( conjugate corresponder) verbo intransitivo
1
a) ( en un reparto):

◊ le corresponde la mitad de la herencia he's entitled to half the inheritance;

la parte que te corresponde your part o share
b) ( incumbir):

◊ te corresponde a ti preparar el informe it's your job to prepare the report;

el lugar que le corresponde his rightful place
c) (en 3a pers) ( ser adecuado):

◊ debe disculparse, como corresponde he must apologize, as is right and proper (frml);

según corresponda as appropriate
2 (encajar, cuadrar):
◊ su aspecto corresponde a la descripción his appearance fits o matches the description;

el texto no corresponde a la foto the text doesn't belong with o match the photograph
3 corresponder a algo ‹ a un favor› to return sth;
‹a amabilidad/generosidad› to repay sth
verbo transitivo ‹favor/atención› to return;
◊ un amor no correspondido an unrequited love

corresponder verbo intransitivo
1 (pertenecer) to belong: sólo pido lo que me corresponde, I only want my share
2 (ser adecuado) to correspond [a, to] [ con, with]
3 (incumbir) to concern, be incumbent upon: esa tarea le corresponde, that's his job

' corresponder' also found in these entries:
Spanish:
concernir
- tocar
- devolver
- encajar
- responder
English:
belong
- correspond
- reciprocate
- return
- up to
- match
- repay

* * *

corresponder

♦ vi

1. [compensar]
corresponder (con algo) a algo/alguien to repay sth/sb (with sth);

ella nunca correspondió a mi amor she never returned my love, she never felt the same way about me;

amor no correspondido unrequited love

2. [tocar]
les corresponden 5 millones a cada uno they get o they're due 5 million each;

a mí me correspondió encargarme de la comida it was my job to take care of o organize the food

3. [coincidir, encajar] to correspond (a/con to/with);
esta historia no corresponde con la realidad this story doesn't tally o agree with the facts

4. [competer]
corresponderle a alguien hacer algo to be sb's responsibility to do sth;

no me corresponde a mí enjuiciar su trabajo it's not my place to judge his work

5. [ser adecuado] to be right o fitting;

voy a darle las gracias como corresponde I'm going to thank him, as is only right;

estuvo genial, tal y como corresponde a un cantante de su talla she was brilliant, just as you would expect from a singer of her stature

♦ vt
[sentimiento] to repay;
ella no le correspondía she didn't feel the same way about him

♦ See also the pronominal verb corresponderse

* * *

corresponder

v/i

1

:

corresponder a alguien de bienes be for s.o., be due to s.o.; de responsabilidad be up to s.o.; de asunto concern s.o.; a un favor repay s.o. ( con with)

2

:

actuar como corresponde do the right thing

* * *

corresponder vi

1) : to correspond

2) : to pertain, to belong

3) : to be appropriate, to fit

4) : to reciprocate

♦ See also the reflexive verb corresponderse

* * *

corresponder vb

1. (tocar) to be

a cada invitado le corresponde un trozo de tarta there is a slice of cake for every guest

2. (responsibilidad, obligación) to be your job / to be up to

eso te corresponde a ti that's your job / that's up to you

Spanish-English dictionary > corresponder
12 vez

f.

1 time.

de vez en cuando from time to time, now and again

vete de una vez just go, for heaven's sake

en vez de instead of

érase una vez once upon a time

hacer las veces de to act as

muchas veces often, a lot

otra vez again

pocas veces, rara vez rarely, seldom

por última/enésima vez for the last/umpteenth time

tal vez perhaps, maybe

una vez más once again

una vez que once, after

una y otra vez time and again

una vez once

¿te acuerdas de una vez (en) que fuimos a pescar? do you remember that time we went fishing?

dos veces twice

tres veces three times

¿has estado allí alguna vez? have you ever been there?

a mi/tu/etc vez in my/your/etc turn

a la vez (que) at the same time (as)

alguna que otra vez occasionally

a veces, algunas veces sometimes, at times

cada vez (que) every time

cada vez más more and more

resulta cada vez más difícil it's getting harder and harder

cada vez menos less and less

cada vez la veo más feliz she seems happier and happier

de una vez in one go

de una vez para siempre o por todas once and for all

2 turn (turno).

¿quién lleva o da la vez? who's the last in the queue o (British) line? (United States)

voy a pedir la vez I'm going to ask who's last

* * *

vez

► nombre femenino (pl veces)

1 time

■ fue la única vez que la vi it was the only time I saw her

■ una vez once

■ dos veces twice

■ cuatro veces four times

2 (turno) turn; (ocasión) occasion

\

FRASEOLOGÍA

a la vez at the same time, at once

■ todos llegaron a la vez they all arrived at the same time

a su vez in turn

a veces sometimes

alguna que otra vez on the odd occasion

alguna vez sometimes 2 (en pregunta) ever

■ ¿has estado alguna vez allí? have you ever been there?

algunas veces sometimes

cada vez every time, each time

cada vez más more and more, increasingly

■ el edificio está cada vez más degradado the building is getting more and more dilapidated

cada vez peor worse and worse

■ sus libros están cada vez peores his books are getting worse and worse

de una vez (de un acto) in one go 2 (definitivamente) once and for all

■ terminó el cuadro de una vez she finished the painting in one go

■ ¡acabémoslo de una vez! let's get it over with!

de una vez para siempre once and for all

de vez en cuando from time to time, now and again, every now and then, every so often

■ lo encuentro por la calle de vez en cuando I see him in the street now and again

en vez de instead of

érase una vez... / había una vez... (en cuentos) once upon a time...

hacer las veces de to act as

muchas veces often

otra vez again

■ tócala otra vez, Sam play it again, Sam

perder la vez to lose one's turn

* * *

noun f.

1) time

2) occasion

•

- en vez de

* * *

SF

1) (=ocasión) time

aquella vez — that time

por esta vez — this time, this once

la próxima vez — next time

•a la vez, hablaban todos a la vez — they were all talking at once o at the same time

canta a la vez que toca — she sings and plays at the same time, she sings while she plays

me fascina a la vez que me repele — I find it both fascinating and revolting at the same time

•¿has estado alguna vez en...? — have you ever been to...?

alguna que otra vez — occasionally, now and again

• las más de las veces — mostly, in most cases

• por primera vez — for the first time

la primera vez que lo vi — the first time I saw him

• toda vez que... — since..., given that...

• por última vez — for the last time

¿cuándo lo viste por última vez? — when was the last time you saw him?, when did you see him last?
tal 3., 3)
2) (indicando frecuencia)

lo he hecho cien veces — I've done it hundreds o lots of times *

¿cuántas veces al año? — how many times a year?

tres veces — three times

es cinco veces más caro — it's five times more expensive, it costs five times as much

•a veces, [algunas] veces — sometimes, at times

• contadas veces — seldom

• de vez en cuando — now and again, from time to time, occasionally

•¿ cuántas veces? — how often?, how many times?

• dos veces — twice

a una velocidad dos veces superior a la del sonido — at twice the speed of sound

•en... veces, se fríen las patatas en dos veces — fry the potatoes in two batches

• por enésima vez — for the umpteenth time *

• muchas veces — often

• otra vez — again

• pocas veces — seldom, rarely

• rara vez, [raras] veces — seldom, rarely

• repetidas veces — again and again, over and over again

• una vez — once

la veo una vez a la semana — I see her once a week

una vez dice que sí y otra que no — first he says yes and then he says no, one time he says yes, the next he says no

más de una vez — more than once

érase o había una vez una princesa... — once upon a time there was a princess...

"una vez al año no hace daño" — once in a while can't hurt

una y otra vez — time and (time) again

• varias veces — several times
cada 2)
3) (otras expresiones)

• de una vez — (=en una sola ocasión) in one go; (=definitivamente) once and for all *

las derribó todas de una vez — she knocked them all down in one go

¡acabemos de una vez! — let's get it over with (once and for all)! *

¡cállate de una vez! — for the last time, shut up! *

¡dilo de una vez! — just say it!

•en vez de — instead of

• hacer las veces de — to serve as

un vestíbulo que hacía las veces de vestuario — a hall that served as a changing room

hizo las veces de musa y amante del poeta — she was a muse and lover to the poet

• una vez que — once

una vez que me lo dijo se fue — once he had told me, he left

una vez que se hayan marchado todos me iré yo — once they've all left, I'll go too

• de una vez para siempre, de una vez por [todas] — once and for all *, for good

4) (=turno) turn, go

a su vez — in turn

cuando le llegue la vez — when his turn comes

• ceder la vez — (gen) to give up one's turn; (en cola) to give up one's place

• pedir la vez — to ask who's last in the queue

• quitar la vez a algn — to push in in front of sb

5) (Mat)

siete veces nueve — seven times nine

* * *

femenino

1) ( ocasión) time

una vez/dos veces — once/twice

una vez por semana/año — once a week/year

me acuerdo de una/aquella vez cuando... — I remember once/that time when...

la última/primera vez que lo vi — the last/first time I saw him

mil veces or miles de veces — a thousand times o thousands of times

alguna vez me he sentido tentada — there have been times when I've been tempted

algunas veces — sometimes

¿te has arrepentido alguna vez? — have you ever regretted it?

la de veces or las veces que se lo dije! — the (number of) times I told him!

érase or había una vez — (liter) once upon a time (liter)

por primera vez — for the first time

otra vez — again

¿por qué no lo dejamos para otra vez? — why don't we leave it for another time o day?

repetidas veces — again and again, time and again

por esta vez pase — we'll forget it this time

otra vez será — maybe next time

una vez más — once again o more

las más de las veces — more often than not

2) (en locs)

a la vez — at the same time

a mi/tu/su vez — for my/your/his part

... quien a su vez depende del director —... who in turn reports to the director

a veces — sometimes

cada vez — every o each time

lo encuentro cada vez más viejo — he looks older every time I see him

se utiliza cada vez más — it's being used increasingly o more and more

cada vez menos — less and less

de una vez — ( expresando impaciencia) once and for all; ( simultáneamente) in one go

de vez en cuando — from time to time, every now and then

en vez de — instead of

rara vez — seldom, hardly ever

una vez — once

una vez que hayan terminado — once o when you have finished

hacer las veces de algo — caja/libro to serve as something; persona to act as something

3) (Mat)

cabe una vez y sobran dos — it goes once and two left over

4) (Esp) ( turno en una cola)

¿quién tiene or me da la vez? — who's last?

pedir la vez — to ask who's last

* * *

= turn, moment.

Ex. In particular note, for example by ticking them, those terms that merit a turn in the lead position, and those that do not.

Ex. There were moments when he could be almost affectionate, moments when his thoughts did not seem to be turned inward upon his own anxious solicitudes.

----

* a la vez = at once, at one time, at similar times, at the same time, concurrently, side-by-side, simultaneously, at the same instant, in parallel, in tandem, at the one time, in a tandem fashion, at a time, in unison.

* a la vez que = hand in hand (with), cum, in conjunction with, in unison with.

* alguna que otra vez = from time to time, every once in a while, occasional, every now and then, every now and again.

* algunas veces = sometimes, from time to time, occasionally.

* alguna vez = ever, on any one occasion.

* aparecer por primera vez = premiere.

* a su vez = Verbo + further, in turn, in its/their turn.

* a veces = at times, sometimes, at various times, from time to time, on occasion(s).

* a veces las cosas salen mal = shit happens.

* a veces sales jodido = shit happens.

* búsqueda de varios ficheros a la vez = multi-file searching.

* cada vez = at a time, each time, every time [everytime].

* cada vez en mayor grado = ever-increasing.

* cada vez más = ever-growing, ever-increasing, increasingly, more and more, progressively, ever more, mushrooming, ever greater, in increasing numbers, increasing.

* cada vez más abultado = swelling.

* cada vez más + Adjetivo = ever + Adjetivo Comparativo.

* cada vez más alto = constantly rising, steadily rising, steadily growing.

* cada vez más amplio = ever-widening.

* cada vez más extendido = spreading.

* cada vez más fácil = ever easier.

* cada vez más lejos = further and further.

* cada vez más rápido = ever faster.

* cada vez más restringido = tightening.

* cada vez más tenue = fading.

* cada vez más viejo = aging [ageing].

* cada vez mayor = escalating, ever-growing, ever-increasing, expanded, growing, increasing, mounting, rising, spiralling [spiraling, -USA], rapidly growing, expanding, constantly rising, ever larger [ever-larger], galloping, steadily rising, steadily growing, mushrooming, ever greater, rapidly expanding, deepening, swelling, ever-widening, burgeoning, heightening.

* cada vez mejor = from strength to strength.

* cada vez menor = decreasing, dwindling, diminishing, waning, declining, falling, shrinking, receding, sinking, ebbing, descending.

* cada vez menos = less and less.

* cada vez mucho mayor = exploding, fast-increasing.

* cada vez peor = worsening.

* cambiar de una vez a otra = change from + time to time, vary + from time to time.

* cien veces = hundred-fold.

* cuantas veces se quiera = any number of times.

* de cada + Número + veces + Número = Número + times out of + Número.

* demanda cada vez menor = falling demand.

* demandar cada vez más enérgicamente = build + pressure.

* demasiadas veces = one too many times.

* desajuste cada vez mayor entre... y = widening of the gap beween.... and, widening gap between... and.

* desajuste cada vez menor entre... y = narrowing gap between... and, narrowing of the gap between... and.

* de una sola vez = once-only, at one pull, at one whack, in one shot, in one lump, in one action, in one go, in one fell swoop, at one fell swoop.

* de una vez = at one blow, at one time, in one action, in one step, in a single step, at one whack, in a single phase, in one shot, in one fell swoop, at one fell swoop.

* de una vez por todas = once and for all, once for all.

* de vez en cuando = from time to time, now and then, now and again, once in a while, every once in a while, at various times, occasionally, off and on, on and off, occasional, every so often, every now and then, every now and again.

* diez veces = tenfold.

* diferencia cada vez mayor entre... y = widening of the gap beween.... and, widening gap between... and.

* diferencia cada vez menor entre... y = narrowing gap between... and.

* distanciamiento cada vez mayor entre... y = widening gap between... and, widening of the gap beween.... and.

* dos veces = doubly, twice.

* dos veces al año = twice yearly [twice-yearly], semiannual [semi-annual].

* dos veces a la semana = twice-weekly, biweekly [bi-weekly], twice a week.

* editar varias veces = go into + a number of editions.

* en la mayoría de las veces = in most cases, mostly.

* entrada de datos sólo una vez = one-time entry.

* en un número cada vez mayor = in increasing numbers.

* en vez de = in place of, instead of, rather than, in lieu of.

* esta vez = this time around/round, this time.

* ganar cada vez más importancia = grow from + strength to strength.

* ganarle la vez a = outdo, trump.

* guardar Algo para otra vez = save for + a rainy day.

* hacerse cada vez más importante = increase in + importance.

* importancia cada vez mayor = growing importance, growing significance.

* interés cada vez mayor = growing interest.

* ir cada vez mejor = go from + strength to strength, go from + strength to strength, go + great guns.

* la mayoría de las veces = most of the time, more often than not.

* la mayor parte de las veces = more often than not.

* la primera vez = the first time around.

* las cosas sólo pasan una vez = lightning never strikes twice.

* la segunda vez = the second time around.

* la última vez = last time.

* la última vez que = the last time.

* más de una vez = more than once.

* mostrar por primera vez = premiere.

* muchas veces = multiple times.

* muy rara vez = all too seldom, all too seldom, once in a blue moon.

* ni siquiera una vez = not once (did).

* ni una sola vez = not once (did).

* Nombre + por primera vez = Nombre + ever.

* Número + veces más = Número + times as many.

* Número + veces más de = Número + times the number of.

* ocurrir todo a la vez = happen + all at once.

* Ordinal + vez = Ordinal + time around/round.

* otra vez = again, once again, once more, redux.

* pagar dos veces = double-pay.

* pensárselo dos veces = think + twice.

* pero a la vez = but then again.

* población cada vez más envejecida = greying population [graying population].

* popularidad cada vez mayor = growing popularity.

* por primera vez = first + Verbo, for the first time, for once.

* por segunda vez = a second time, the second time around, a second time around.

* por última vez = for the last time, one last time.

* pospuesto una y otra vez = ever-postponed.

* práctica cada vez más frecuente = growing practice.

* preocupación cada vez mayor (por) = growing concern (about).

* presupuesto cada vez más pequeño = shrinking budget.

* presupuesto cada vez menor = shrinking budget.

* primera vez, la = first time, the.

* problema cada vez mayor = growing problem.

* problemas cada vez mayores = mounting problems.

* próxima vez, la = next time.

* pruebas cada vez más concluyentes = mounting evidence.

* que se repite una y otra vez = recurring.

* que sucede sólo una vez = one-off.

* que tiene lugar una vez a la semana = once-weekly.

* rara vez = infrequently, rarely, seldom, uncommonly, on rare occasions.

* repetidas veces = repeatedly, time after time, time and again, time and time again.

* separación cada vez mayor entre... y = widening gap between... and.

* ser cada vez más importante = increase in + importance.

* si alguna vez lo fue = if it ever was.

* si es que sucede alguna vez = if ever.

* sin pensárselo dos veces = without a second thought, spur-of-the-moment, on the spur of the moment, at the drop of a hat.

* sólo se vive una vez = you only live once.

* todo a la vez = all at once.

* todo de una vez = in one lump.

* tres veces = thrice, three times.

* una necesidad cada vez mayor = a growing need.

* una primera y última vez = a first and last time.

* una segunda vez = a second time around, a second time.

* una última vez = one last time.

* una vez = once, one time.

* una vez al año = annually, once a year.

* una vez a la semana = once a week.

* una vez al mes = once a month.

* una vez cada dos semanas = once a fortnight.

* una vez cada quincena = once a fortnight.

* una vez cumplimentado = completed.

* una vez en la vida = once in a lifetime.

* una vez en + Posesivo + vida = once in + Posesivo + lifetime.

* una vez más = again, yet again.

* una vez + Participio = upon + Nombre.

* una vez + Participio Pasado = having + Participio Pasado, having + just + Participio Pasado.

* una vez + Participio Pasado + Nombre = with + Nombre + Participio Pasado.

* una vez que = when.

* una vez que + Frase = once + Frase.

* una vez quincenalmente = once a fortnight.

* una vez relleno = completed.

* una y otra vez = over and over, repeatedly, repetitively, time after time, time and time again, again and again, time and again, over and over again.

* un conjunto cada vez mayor de = a growing body of, a growing body of.

* un grupo cada vez mayor de = a growing body of, a growing body of.

* un número cada vez mayor = growing numbers.

* un número cada vez mayor de = a growing number of, a growing body of.

* variar de una vez a otra = vary + from time to time.

* veinte veces = twenty-fold.

* verificar dos veces = double-check [doublecheck].

* y a la vez = cum, yet.

* * *

femenino

1) ( ocasión) time

una vez/dos veces — once/twice

una vez por semana/año — once a week/year

me acuerdo de una/aquella vez cuando... — I remember once/that time when...

la última/primera vez que lo vi — the last/first time I saw him

mil veces or miles de veces — a thousand times o thousands of times

alguna vez me he sentido tentada — there have been times when I've been tempted

algunas veces — sometimes

¿te has arrepentido alguna vez? — have you ever regretted it?

la de veces or las veces que se lo dije! — the (number of) times I told him!

érase or había una vez — (liter) once upon a time (liter)

por primera vez — for the first time

otra vez — again

¿por qué no lo dejamos para otra vez? — why don't we leave it for another time o day?

repetidas veces — again and again, time and again

por esta vez pase — we'll forget it this time

otra vez será — maybe next time

una vez más — once again o more

las más de las veces — more often than not

2) (en locs)

a la vez — at the same time

a mi/tu/su vez — for my/your/his part

... quien a su vez depende del director —... who in turn reports to the director

a veces — sometimes

cada vez — every o each time

lo encuentro cada vez más viejo — he looks older every time I see him

se utiliza cada vez más — it's being used increasingly o more and more

cada vez menos — less and less

de una vez — ( expresando impaciencia) once and for all; ( simultáneamente) in one go

de vez en cuando — from time to time, every now and then

en vez de — instead of

rara vez — seldom, hardly ever

una vez — once

una vez que hayan terminado — once o when you have finished

hacer las veces de algo — caja/libro to serve as something; persona to act as something

3) (Mat)

cabe una vez y sobran dos — it goes once and two left over

4) (Esp) ( turno en una cola)

¿quién tiene or me da la vez? — who's last?

pedir la vez — to ask who's last

* * *

= turn, moment.

Ex: In particular note, for example by ticking them, those terms that merit a turn in the lead position, and those that do not.

Ex: There were moments when he could be almost affectionate, moments when his thoughts did not seem to be turned inward upon his own anxious solicitudes.

* a la vez = at once, at one time, at similar times, at the same time, concurrently, side-by-side, simultaneously, at the same instant, in parallel, in tandem, at the one time, in a tandem fashion, at a time, in unison.

* a la vez que = hand in hand (with), cum, in conjunction with, in unison with.

* alguna que otra vez = from time to time, every once in a while, occasional, every now and then, every now and again.

* algunas veces = sometimes, from time to time, occasionally.

* alguna vez = ever, on any one occasion.

* aparecer por primera vez = premiere.

* a su vez = Verbo + further, in turn, in its/their turn.

* a veces = at times, sometimes, at various times, from time to time, on occasion(s).

* a veces las cosas salen mal = shit happens.

* a veces sales jodido = shit happens.

* búsqueda de varios ficheros a la vez = multi-file searching.

* cada vez = at a time, each time, every time [everytime].

* cada vez en mayor grado = ever-increasing.

* cada vez más = ever-growing, ever-increasing, increasingly, more and more, progressively, ever more, mushrooming, ever greater, in increasing numbers, increasing.

* cada vez más abultado = swelling.

* cada vez más + Adjetivo = ever + Adjetivo Comparativo.

* cada vez más alto = constantly rising, steadily rising, steadily growing.

* cada vez más amplio = ever-widening.

* cada vez más extendido = spreading.

* cada vez más fácil = ever easier.

* cada vez más lejos = further and further.

* cada vez más rápido = ever faster.

* cada vez más restringido = tightening.

* cada vez más tenue = fading.

* cada vez más viejo = aging [ageing].

* cada vez mayor = escalating, ever-growing, ever-increasing, expanded, growing, increasing, mounting, rising, spiralling [spiraling, -USA], rapidly growing, expanding, constantly rising, ever larger [ever-larger], galloping, steadily rising, steadily growing, mushrooming, ever greater, rapidly expanding, deepening, swelling, ever-widening, burgeoning, heightening.

* cada vez mejor = from strength to strength.

* cada vez menor = decreasing, dwindling, diminishing, waning, declining, falling, shrinking, receding, sinking, ebbing, descending.

* cada vez menos = less and less.

* cada vez mucho mayor = exploding, fast-increasing.

* cada vez peor = worsening.

* cambiar de una vez a otra = change from + time to time, vary + from time to time.

* cien veces = hundred-fold.

* cuantas veces se quiera = any number of times.

* de cada + Número + veces + Número = Número + times out of + Número.

* demanda cada vez menor = falling demand.

* demandar cada vez más enérgicamente = build + pressure.

* demasiadas veces = one too many times.

* desajuste cada vez mayor entre... y = widening of the gap beween.... and, widening gap between... and.

* desajuste cada vez menor entre... y = narrowing gap between... and, narrowing of the gap between... and.

* de una sola vez = once-only, at one pull, at one whack, in one shot, in one lump, in one action, in one go, in one fell swoop, at one fell swoop.

* de una vez = at one blow, at one time, in one action, in one step, in a single step, at one whack, in a single phase, in one shot, in one fell swoop, at one fell swoop.

* de una vez por todas = once and for all, once for all.

* de vez en cuando = from time to time, now and then, now and again, once in a while, every once in a while, at various times, occasionally, off and on, on and off, occasional, every so often, every now and then, every now and again.

* diez veces = tenfold.

* diferencia cada vez mayor entre... y = widening of the gap beween.... and, widening gap between... and.

* diferencia cada vez menor entre... y = narrowing gap between... and.

* distanciamiento cada vez mayor entre... y = widening gap between... and, widening of the gap beween.... and.

* dos veces = doubly, twice.

* dos veces al año = twice yearly [twice-yearly], semiannual [semi-annual].

* dos veces a la semana = twice-weekly, biweekly [bi-weekly], twice a week.

* editar varias veces = go into + a number of editions.

* en la mayoría de las veces = in most cases, mostly.

* entrada de datos sólo una vez = one-time entry.

* en un número cada vez mayor = in increasing numbers.

* en vez de = in place of, instead of, rather than, in lieu of.

* esta vez = this time around/round, this time.

* ganar cada vez más importancia = grow from + strength to strength.

* ganarle la vez a = outdo, trump.

* guardar Algo para otra vez = save for + a rainy day.

* hacerse cada vez más importante = increase in + importance.

* importancia cada vez mayor = growing importance, growing significance.

* interés cada vez mayor = growing interest.

* ir cada vez mejor = go from + strength to strength, go from + strength to strength, go + great guns.

* la mayoría de las veces = most of the time, more often than not.

* la mayor parte de las veces = more often than not.

* la primera vez = the first time around.

* las cosas sólo pasan una vez = lightning never strikes twice.

* la segunda vez = the second time around.

* la última vez = last time.

* la última vez que = the last time.

* más de una vez = more than once.

* mostrar por primera vez = premiere.

* muchas veces = multiple times.

* muy rara vez = all too seldom, all too seldom, once in a blue moon.

* ni siquiera una vez = not once (did).

* ni una sola vez = not once (did).

* Nombre + por primera vez = Nombre + ever.

* Número + veces más = Número + times as many.

* Número + veces más de = Número + times the number of.

* ocurrir todo a la vez = happen + all at once.

* Ordinal + vez = Ordinal + time around/round.

* otra vez = again, once again, once more, redux.

* pagar dos veces = double-pay.

* pensárselo dos veces = think + twice.

* pero a la vez = but then again.

* población cada vez más envejecida = greying population [graying population].

* popularidad cada vez mayor = growing popularity.

* por primera vez = first + Verbo, for the first time, for once.

* por segunda vez = a second time, the second time around, a second time around.

* por última vez = for the last time, one last time.

* pospuesto una y otra vez = ever-postponed.

* práctica cada vez más frecuente = growing practice.

* preocupación cada vez mayor (por) = growing concern (about).

* presupuesto cada vez más pequeño = shrinking budget.

* presupuesto cada vez menor = shrinking budget.

* primera vez, la = first time, the.

* problema cada vez mayor = growing problem.

* problemas cada vez mayores = mounting problems.

* próxima vez, la = next time.

* pruebas cada vez más concluyentes = mounting evidence.

* que se repite una y otra vez = recurring.

* que sucede sólo una vez = one-off.

* que tiene lugar una vez a la semana = once-weekly.

* rara vez = infrequently, rarely, seldom, uncommonly, on rare occasions.

* repetidas veces = repeatedly, time after time, time and again, time and time again.

* separación cada vez mayor entre... y = widening gap between... and.

* ser cada vez más importante = increase in + importance.

* si alguna vez lo fue = if it ever was.

* si es que sucede alguna vez = if ever.

* sin pensárselo dos veces = without a second thought, spur-of-the-moment, on the spur of the moment, at the drop of a hat.

* sólo se vive una vez = you only live once.

* todo a la vez = all at once.

* todo de una vez = in one lump.

* tres veces = thrice, three times.

* una necesidad cada vez mayor = a growing need.

* una primera y última vez = a first and last time.

* una segunda vez = a second time around, a second time.

* una última vez = one last time.

* una vez = once, one time.

* una vez al año = annually, once a year.

* una vez a la semana = once a week.

* una vez al mes = once a month.

* una vez cada dos semanas = once a fortnight.

* una vez cada quincena = once a fortnight.

* una vez cumplimentado = completed.

* una vez en la vida = once in a lifetime.

* una vez en + Posesivo + vida = once in + Posesivo + lifetime.

* una vez más = again, yet again.

* una vez + Participio = upon + Nombre.

* una vez + Participio Pasado = having + Participio Pasado, having + just + Participio Pasado.

* una vez + Participio Pasado + Nombre = with + Nombre + Participio Pasado.

* una vez que = when.

* una vez que + Frase = once + Frase.

* una vez quincenalmente = once a fortnight.

* una vez relleno = completed.

* una y otra vez = over and over, repeatedly, repetitively, time after time, time and time again, again and again, time and again, over and over again.

* un conjunto cada vez mayor de = a growing body of, a growing body of.

* un grupo cada vez mayor de = a growing body of, a growing body of.

* un número cada vez mayor = growing numbers.

* un número cada vez mayor de = a growing number of, a growing body of.

* variar de una vez a otra = vary + from time to time.

* veinte veces = twenty-fold.

* verificar dos veces = double-check [doublecheck].

* y a la vez = cum, yet.

* * *

vez

feminine

A (ocasión) time

lo leí una vez/dos veces/tres veces I read it once/twice/three times

una vez por semana/año once a week/year

me acuerdo de una/aquella vez cuando … I remember once/that time when …

es la última vez que te lo pido I'm not going to ask you again

ésa fue la última vez que lo vi that was the last time I saw him

se lo he dicho mil veces or miles de veces I've told him a thousand times o thousands of times

alguna vez me he sentido tentada there have been times o there has been the odd time when I've been tempted

algunas veces me dan ganas de dejarlo at times o sometimes I feel like leaving him, there are times when I feel like leaving him

¿alguna vez te has arrepentido? have you ever regretted it?

¡la de veces or las veces que le dije que no lo hiciera! the (number of) times I told him not to do it!

érase or había una vez ( liter); once upon a time ( liter)

por primera vez for the first time

no es la primera vez que sucede it's not the first time it's happened

¡cuéntamelo otra vez! tell me again!

¿por qué no lo dejamos para otra vez? why don't we leave it for another time o day?

me lo he preguntado repetidas veces I've asked myself again and again o time and again

por enésima vez for the umpteenth time

por esta vez pase we'll forget it this time

la próxima vez lo haces tú next time you can do it

no nos tocó nada — bueno, otra vez será … we didn't get anything — never mind, maybe next time o there's always next time

una vez más se salió con la suya once again she got her own way

agradeciéndole una vez más su cooperación ( Corresp) thanking you once again o once more for your cooperation

las más de las veces llega tarde he's late more often than not

B ( en locs):

a la vez at the same time

todos hablaban a la vez they were all talking at once o at the same time

a mi/tu/su vez for my/your/his part

el gobernador, a su vez, agregó que … the governor, for his part, added that …

luego hay un jefe de sección que a su vez depende del director de ventas then there's a head of department who in turn reports to the sales director

a veces sometimes

a veces me pregunto si no tendrá razón sometimes I wonder o there are times when I wonder if she might be right

cada vez: cada vez que viene nos peleamos every time o whenever he comes we fight, we always fight when he comes

este método se está utilizando cada vez más this method is being used increasingly o more and more

lo encuentro cada vez más viejo he looks older every time I see him

se nota cada vez menos it's becoming less and less noticeable

cada vez es más difícil encontrar trabajo it's getting more and more difficult o it's getting increasingly difficult to find work

de una vez (expresando impaciencia) once and for all; (simultáneamente) in one go

¡a ver si se callan de una vez! once and for all, will you be quiet!

a ver si solucionamos este problema de una vez (por todas) let's see if we can solve this problem once and for all

apagó todas las velas de una vez she blew out all the candles in one go

de vez en cuando from time to time, now and again, every now and then

en vez de instead of

en vez de ayudar molesta instead of helping he gets in the way

rara vez rarely, seldom, hardly ever

rara vez se equivoca she hardly ever o seldom o rarely makes a mistake

una vez once

una vez transcurridos dos años once two years have passed, after two years

una vez frío, cubrir con mayonesa once o when cool, cover with mayonnaise

una vez que hayan terminado se pueden retirar once o when you have finished you may leave

hacer las veces de algo «caja/libro» to serve as sth;

«persona» to act as sth

una vez al año no hace daño once in a while doesn't do any harm

tal³ adv B. (↑ tal (3))

C ( Mat):

cabe una vez y sobran dos it goes once and two left over

diez veces más grande que la nuestra ten times bigger than ours

D

( Esp) (turno en una cola): ¿quién tiene or me da la vez? who's last in line ( AmE) o ( BrE) in the queue?

hay que pedir la vez you have to ask who's last

* * *

vez sustantivo femenino
1 ( ocasión) time;
◊ una vez/dos veces once/twice;

una vez por semana once a week;
me acuerdo de una/aquella vez cuando … I remember once/that time when …;
la última vez que lo vi the last time I saw him;
mil veces or miles de veces a thousand times, thousands of times;
algunas veces sometimes;
¿te has arrepentido alguna vez? have you ever regretted it?;
érase una vez (liter) once upon a time (liter);
por primera vez for the first time;
otra vez again;
déjalo para otra vez leave it for another time o day;
otra vez será maybe next time;
una vez más once again
2 ( en locs)
◊ a la vez at the same time;

a veces sometimes;
cada vez every o each time;
cada vez más more and more;
lo encuentro cada vez más viejo he looks older every time I see him;
cada vez menos less and less;
de una vez ( expresando impaciencia) once and for all;

( simultáneamente) in one go;
◊ de vez en cuando from time to time, every now and then;

en vez de instead of;
rara vez seldom, hardly ever;
una vez once;
una vez que hayas terminado once o when you have finished
3 (Esp) ( turno en una cola): ¿quién tiene or me da la vez? who's last?;
◊ pedir la vez to ask who's last

vez f (pl veces)
1 (ocasión, tiempo en que sucede algo) time
una vez, once
dos veces, twice
tres veces seguidas, three times running
a veces/algunas veces, sometimes ➣ Ver nota en sometimes; a la vez, at the same time
cada vez, every o each time
cada vez más/cada vez menos, more and more/less and less
de vez en cuando/de vez en vez/alguna que otra vez, from time to time o every now and then
de una vez, (sin interrupción) in one go
(expresando impaciencia) ¡terminemos de una vez!, let's have done with it!
de una vez por todas/de una vez para siempre, once and for all
en vez de, instead of
otra vez, again
otra vez será, maybe next time
rara vez, seldom, rarely
te lo he dicho repetidas veces, I've told you time after time
una y otra vez, time and (time) again
érase o había una vez..., once upon a time there was...
tal vez, perhaps, maybe ➣ Ver nota en maybe 2 Mat 4 veces 6, 4 times 6
3 (funcionar como algo) hacer las veces de, to act as, serve as
4 (turno en una cola, etc) turn
' vez' also found in these entries:
Spanish:
A
- alguna
- alguno
- asomar
- cada
- conocer
- contigo
- cuando
- definitivamente
- dejarse
- día
- enésima
- enésimo
- escachifollarse
- excusa
- gallina
- haber
- historiada
- historiado
- jamás
- jurarse
- más
- menos
- mientras
- ni
- par
- para
- pegarse
- poltrona
- repetirse
- reventa
- sobria
- sobrio
- sola
- solo
- solventar
- tabla
- tacada
- tal
- año
- aplazamiento
- aplazar
- bueno
- callar
- estrenar
- finalizar
- golpe
- intentar
- mejor
- mes
English:
A
- again
- agent
- amazing
- and
- anew
- annoy
- be
- better
- busy signal
- butt in
- card
- circle
- clean
- clog up
- consider
- day
- deserve
- dig out
- do
- downhill
- each
- elapse
- election
- ever
- every
- expect
- first
- first-time
- flower
- for
- goings-on
- goof
- growing
- herself
- himself
- hundredth
- increasingly
- instead
- last
- less
- lieu
- lifetime
- maybe
- misspell
- monthly
- more
- neither
- never
- next

* * *

vez nf

1. [ocasión] time;

¿te acuerdas de una vez (en) que fuimos a pescar? do you remember that time we went fishing?;

¿has estado allí alguna vez? have you ever been there?;

hay veces (en) que es mejor callarse there are times when o sometimes it's better to keep quiet;

a mi/tu/su vez: él a su vez se lo dijo a su mujer he, in turn, told his wife;

yo a mi vez haré lo que pueda I, for my part, will do whatever I can;

a la vez at the same time;

a la vez podríamos hacer la compra we could do the shopping at the same time;

así a la vez que leo, estudio this way, while I'm reading, I'm also studying;

de una (sola) vez in one go;

de una vez (para siempre o [m5] por todas) once and for all;

¡cállate de una vez! why don't you just shut up!;

vete de una vez just go, for heaven's sake;

érase una vez once upon a time;

ha llamado otra vez she called again;

déjalo para otra vez leave it for another time;

otra vez será maybe next time;

por enésima vez for the umpteenth time;

por esta vez pase I'll let you off this time o just this once;

por primera vez, por vez primera for the first time;

por última vez for the last time;
Formal
toda vez que since;

una vez más once again;

una vez que hayas terminado once you've finished;

una vez dorada la carne…, una vez que la carne está dorada… once the meat is golden brown…

2. [para expresar frecuencia]
una vez once;

una vez al día/mes once a day/month;

dos veces twice;

tres veces three times;

te lo he dicho muchas/mil veces I've told you many/a thousand times;

alguna que otra vez occasionally;

a veces, algunas veces sometimes, at times;

cada vez every time;

cada vez que lo veo every time (that) I see him;

cada vez más more and more;

cada vez menos less and less;

cada vez la veo más/menos feliz she seems happier and happier/less and less happy;

resulta cada vez más difícil it's getting harder and harder;

de vez en cuando from time to time, now and again;

muy de vez en cuando very occasionally;

muchas veces [con frecuencia] often;

pocas veces rarely, seldom;

rara vez rarely, seldom;

repetidas veces repeatedly, time and again;

una y otra vez time and again

3. [substitución]
en vez de instead of;

en vez de trabajar tanto deberías salir un poco más you should go out more instead of working so hard;

hacer las veces de [persona] to act as;
[objeto, aparato, mueble] to serve as
4. [en multiplicaciones, divisiones] time;

es tres veces mayor it's three times as big;

estas pilas producen diez veces más energía que las normales these batteries produce ten times as much energy as ordinary ones

5. [turno] turn;

¿quién da o [m5] lleva la vez? who's the last in the Br queue o US line?;

voy a pedir la vez I'm going to ask who's last

* * *

vez

f

1 time;

a la vez at the same time;

¿cuántas veces? how many times?, how often?;

esta vez this time;

la otra vez the other time;

otra vez será some other time;

cada vez que every time that;

de vez en cuando from time to time;

otra vez again;

una vez once;

érase una vez once upon a time, there was;

una vez no cuenta just once doesn’t count o matter;

una vez más once again;

una vez que hayamos llegado … once we’ve arrived …;

de una vez para siempre once and for all;

una y otra vez time and time again;

a veces sometimes;

muchas veces ( con frecuencia) often;

ninguna vez never;

rara vez seldom, rarely;

tantas veces so many times, so often;

varias veces several times;

de una sola vez in just one shot;

por primera vez for the first time;

2 ( turno)

:

es mi vez it’s my turn

3

:

hacer las veces de de objeto serve as; de persona act as;

tal vez perhaps, maybe;

a su vez for his/her part;

en vez de instead of

* * *

vez nf, pl veces

1) : time, occasion

a la vez: at the same time

a veces: at times, occasionally

de vez en cuando: from time to time

2) (with numbers) : time

una vez: once

de una vez: all at once

de una vez para siempre: once and for all

dos veces: twice

3) : turn

a su vez: in turn

en vez de: instead of

hacer las veces de: to act as, to stand in for

* * *

vez n

1. (en general) time

la primera vez the first time

tres veces a la semana three times a week

2. (turno) turn

espera a que llegue tu vez wait till it's your turn

a la vez at the same time / at once

a veces sometimes

de una vez once and for all

de vez en cuando from time to time

dos veces twice

en vez de instead of

érase una vez once upon a time

otra vez again

tal vez perhaps

una vez once

Spanish-English dictionary > vez
13 hablar

v.

1 to speak.

hablar en voz alta/baja to speak loudly/softly

hablar claro to speak clearly

Ella habla la verdad She speaks the truth.

2 to talk.

necesito hablar contigo I need to talk o speak to you, we need to talk

hablar con alguien por teléfono to speak to somebody on the phone

hablar de algo to talk about something

La viejita habla mucho The little old lady talks a lot.

3 to talk.

hacer hablar a alguien to get somebody to talk (en interrogatorio)

4 to speak (idioma).

5 to discuss (asunto).

es mejor que lo hables con él it would be better if you talked to him about it

6 to talk to, to speak to.

Ella le habla a Ricardo She talks to Richard.

* * *

hablar

► verbo intransitivo

1 (gen) to speak, talk

■ habló conmigo he spoke to me

2 (mencionar) to talk, mention

■ no me habló de eso she didn't mention that

3 (murmurar) to talk

■ eso dará que hablar that will set people talking

4 (dar un tratamiento) to call (de, -)

■ háblame de tú call me by my first name

5 figurado (salir) to go out

■ habló tres años con Luis she went out with Luis for three years

► verbo transitivo

1 (idioma) to speak

■ habla francés he speaks French

2 (tratar) to talk over, discuss

■ ya lo hablaremos después we'll discuss it later

► verbo pronominal hablarse

1 (uso recíproco) to speak, talk

■ ayer nos hablamos por teléfono we spoke on the 'phone yesterday

\

FRASEOLOGÍA

es como hablar a la pared figurado it's like talking to a brick wall

eso es hablar now you're talking

estar hablando (cuadro etc) to be almost alive

hablar a solas to talk to oneself

hablar alto to speak loud

■ ¿puedes hablar más alto? can you speak up, please?

hablar bajo to speak softly

hablar bien de alguien to speak well of somebody

hablar claro to speak plainly

hablar como un libro (expresarse muy bien) to speak very well, express oneself very clearly 2 (hablar con afectación) to speak affectedly

hablar con el corazón to speak from the heart

hablar en broma to be joking

hablar en cristiano familiar to talk plainly

hablar en nombre de alguien to speak on somebody's behalf

hablar mal de alguien to speak badly of somebody

hablar por hablar to talk for the sake of talking

hablar por los codos familiar to be a chatterbox

no hablarse con alguien not to be on speaking terms with somebody

no hay más que hablar there's nothing more to be said

no se hable más de ello and that's that

¡quién fue a hablar! look who's talking!

se habla de que... it is said that...

'Se habla inglés' "English spoken"

sin hablar de not to mention

sin hablar palabra without saying a word

* * *

verb

1) to speak

2) talk

* * *

1.

VI to speak, talk (a, con to) (de about, of)

necesito hablar contigo — I need to talk o speak to you

acabamos de hablar del premio — we were just talking o speaking about the prize

¡mira quién fue a hablar! — look who's talking!

los datos hablan por sí solos — the facts speak for themselves

que hable él — let him speak, let him have his say

¡hable!, ¡puede hablar! — (Telec) you're through!, go ahead! (EEUU)

¿quién habla? — (Telec) who's calling?, who is it?

• hablar alto — to speak o talk loudly

• hablar bajo — to speak o talk quietly, speak o talk in a low voice

• hablar claro — (fig) to speak plainly o bluntly

• dar que hablar a la gente — to make people talk, cause tongues to wag

• hablaba en broma — she was joking

vamos a hablar en confianza — this is between you and me

¿hablas en serio? — are you serious?

• hacer hablar a algn — to make sb talk

el vino hace hablar — wine loosens people's tongues

• hablar por hablar — to talk for talking's sake, talk for the sake of it

• hablar por teléfono — to speak on the phone

hablamos por teléfono todos los días — we speak on the phone every day, we phone each other every day

acabo de hablar por teléfono con ella — I was just on the phone to her

• hablar solo — to talk o speak to o.s.

¡ni hablar! —

-¿vas a ayudarle en la mudanza? -¡ni hablar! — "are you going to help him with the move?" - "no way!" o - "you must be joking!"

de eso ni hablar — that's out of the question

- hablando del rey de Roma...
cristiano, plata
2. VT

1) [+ idioma] to speak

habla bien el portugués — he speaks good Portuguese, he speaks Portuguese well

"se habla inglés" — "English spoken"

en el Brasil se habla portugués — they speak Portuguese in Brazil

2) (=tratar de)

hay que hablarlo todo — we need to discuss everything

eso habrá que hablarlo con tu padre — you'll have to discuss that with your father

• no hay más que hablar — there's nothing more to be said about it

exijo que se haga lo que yo digo y no hay más que hablar — you will do what I say and that's that

me gustan las películas de vaqueros y no hay más que hablar — I happen to like westerns and I don't see why I should have to justify it

3) Méx (Telec) to (tele)phone

3.

See:

hablarse
HABLAR ¿"Speak" o "talk"? ► Se traduce por speak cuando hablar tiene un sentido general, es decir, hace referencia a la emisión de sonidos articulados: Estaba tan conmocionado que no podía hablar He was so shocked that he was unable to speak Su padre antes tartamudeaba al hablar Her father used to stutter when he spoke ► También se emplea speak cuando nos referimos a la capacidad de hablar un idioma: Habla francés y alemán She speaks French and German ► Cuando hablar implica la participación de más de una persona, es decir, se trata de una conversación, una charla, o un comentario, entonces se traduce por talk. Es una de esas personas que no para de hablar He's one of those people who won't stop talking ► Para traducir la construcción hablar con alguien podemos utilizar talk to ( talk with en el inglés de EE.UU.) o, si el uso es más formal, se puede emplear speak to ( speak with en el inglés de EE.UU.): Vi a Manolo hablando animadamente con un grupo de turistas I saw Manolo talking o speaking animatedly to o with a group of tourists ► Si queremos especificar el idioma en que se desarrolla la conversación, se puede emplear tanto talk como speak, aunque este último se usa en un lenguaje más formal: Me sorprendió bastante verla hablar en francés con tanta soltura I was surprised to see her talking o speaking (in) French so fluently Para otros usos y ejemplos ver la entrada
* * *
1.
verbo intransitivo

1) ( articular palabras) to speak

hablar en voz baja — to speak o talk quietly

habla más alto — speak up

habla más bajo — keep your voice down

aún no sabe hablar — he hasn't started to talk yet o isn't talking yet

hablar con la boca llena — to talk with one's mouth full

2) ( expresarse) to speak

déjalo hablar — let him speak, let him have his say (colloq)

hablar claro — ( claramente) to speak clearly; ( francamente) to speak frankly

las cifras hablan por sí solas — the figures speak for themselves

mejor no hablar — I'd better keep my mouth shut

así se habla! — that's what I like to hear!

mira quién habla or quién fue a hablar — (fam) look o hark who's talking (colloq)

hablar por señas — to use sign language

hablar en público — to speak in public

un político que habla muy bien — a politician who is a very good speaker

hablar por hablar — to talk for the sake of it

quien mucho habla mucho yerra — the more you talk, the more mistakes you'll make

3)

a) ( conversar) to talk

se pasaron toda la noche hablando — they spent the whole night talking o (colloq) chatting

tenemos que hablar — we must (have a) talk

tengo que hablarte or que hablar contigo — I need to speak to you o have a word with you

está hablando por teléfono — he's on the phone

hablando se entiende la gente — (fr hecha) the way to work things out is by talking

hablar con alguien — to speak o talk to somebody

ni hablar: de eso ni hablar that's totally out of the question; ni hablar! no way! (colloq), no chance! (colloq); nos castigaron por hablar en clase — we were punished for talking in class

b) ( murmurar) to talk

a la gente le gusta hablar — people just like to talk o gossip

dar que hablar — to start people talking

c) ( al teléfono)

¿quién habla? — who's speaking o calling?

¿con quién hablo? — who am I speaking with (AmE) o (BrE) speaking to?

4) (tratar, referirse a)

hablar de algo/alguien — to talk about something/somebody

tú y yo no tenemos nada de que hablar — you and I have nothing to say to each other o nothing to discuss

hablar de negocios — to talk (about) o discuss business

siempre habla mal de ella — he never has a good word to say about her

lo dejamos en 10.000 y no se hable más (de ello) — let's say 10,000 and be done with it

el viaje en tren sale caro, y no hablemos ya del avión — going by train is expensive, and as for flying...

háblame de tus planes — tell me about your plans

no sé de qué me estás hablando — I don't know what you're talking about

hablan muy bien de él — people speak very highly of him

me ha hablado mucho de ti — she's told me a lot about you

le hablé al director de tu caso — I spoke to the director about your case

hablar sobre or acerca de algo — to talk about something

ya hablaremos sobre eso luego — we'll talk about that later

5) ( bajo coacción) to talk

6)

a) ( dar discurso) to speak

el rey habló a la nación — the king spoke to o addressed the nation

b) ( dirigirse a) to speak

no me hables en ese tono — don't speak to me in that tone of voice

háblale de tú — use the `tú' form with him

7)

a) ( anunciar propósito)

hablar de + inf — to talk of -ing, talk about -ing

mucho hablar de ahorrar y va y se compra esto — all this talk of saving and he goes and buys this! (colloq)

b) ( rumorear)

se habla ya de miles de víctimas — there is already talk of thousands of casualties

se habla de que va a renunciar — it is said o rumored that she's going to resign

8) (Méx) ( por teléfono) to call, phone
2.
hablar vt

1) < idioma> to speak

se habla español — Spanish spoken

2) ( tratar)

tenemos que hablar las cosas — we must talk things over

ya lo hablaremos más adelante — we'll talk about o discuss that later

háblalo con ella — speak o talk to her about it

3) (fam) ( decir)

no hables disparates or tonterías — don't talk nonsense

no habló ni una palabra — he didn't say a word
3.
hablarse v pron

llevan meses sin hablarse — they haven't spoken to each other for months

no se habla con ella — he's not speaking o talking to her, he's not on speaking terms with her

* * *

= speak, talk, share + Posesivo + view, speak up, chat.

Ex. If, however, you wish to speak another language with DOBIS/LIBIS, enter the name of that language in this field by typing over the language displayed.

Ex. The philosophy was that every computer on the network would talk, as a peer, with any other computer.

Ex. The aim is to encourage children to read more and to share their views on the books they read.

Ex. 'When you've been here a while, you'll see that it's hard to avoid run-ins with her,' Lehmann spoke up.

Ex. The guest might be better employed seeing small groups half a dozen or so for quarter of an hour, when they could chat about anything that crops up.

----

* conseguir hablar con = catch up with.

* dar de qué hablar = raise + eyebrows, fuel + rumours, give + rise to rumours.

* dar que hablar = fuel + rumours, give + rise to rumours, raise + eyebrows.

* del que estamos hablando = in question.

* empezar a hablar de = make + noises about, make + a noise about.

* estar hablando del tema = be on the topic.

* estrictamente hablando = strictly speaking.

* extasiarse hablando de Algo = wax + lyrical, wax + rapturous.

* forma de hablar = manner of speaking.

* hablando de Roma, por la puerta asoma = speak of the devil, talk of the devil.

* hablando en plata = crudely put.

* hablando en términos muy generales = crudely put.

* hablando figuradamente = figuratively speaking.

* hablando por teléfono = on the line.

* hablando sinceramente = straight talk.

* hablando sin rodeos = crudely put.

* hablando sin tapujos = straight talk.

* hablar a = speak to.

* hablar a calzón quitado = lay + Posesivo + cards on the table, put + Posesivo + cards on the table.

* hablar a favor de = speak up for.

* hablar alto = be loud.

* hablar al unísono = speak with + one voice.

* hablar antes de tiempo = speak too soon.

* hablar bajo = speak + low.

* hablar ceceando = lisp.

* hablar claro = lay + Posesivo + cards on the table, put + Posesivo + cards on the table.

* hablar como una cotorra = talk + Posesivo + socks off.

* hablar con = check with, speak with, talk with, speak to.

* hablar con diplomacia = say + the right thing.

* hablar con entusiasmo = gush about.

* hablar con la boca llena = speak with + Posesivo + mouth full, talk with + Posesivo + mouth full.

* hablar con la nariz = talk through + Posesivo + nose.

* hablar con lengua de serpiente = talk with + a twisted tongue, speak with + a twisted tongue, speak with + a split tongue, speak with + a forked tongue.

* hablar con ritmo y rima = rap about.

* hablar de = be on about, talk about, tell of.

* hablar de boquilla = pay + lip service.

* hablar del asunto con = take + the matter + up with.

* hablar del mismo modo = talk + alike.

* hablar del trabajo = talk + shop.

* hablar despectivamente = speak + disparagingly.

* hablar efusivamente = gush about.

* hablar emotivamente y con efusividad = gush about.

* hablar en contra de = speak against.

* hablar en falso = speak with + a split tongue, speak with + a forked tongue, speak with + a twisted tongue.

* hablar en favor de = put + a word in for.

* hablar en lengua desconocida = speak in + tongues, talk in + tongues.

* hablar en plata = put + it crudely.

* hablar en público = public speaking, speak in + public.

* hablar entre dientes = mumble, mutter.

* hablar entre dientes sin ser entendido = mumble.

* hablar en voz alta = talk in + a loud voice.

* hablar en voz baja = whisper, speak + low.

* hablar explícitamente = speak out.

* hablar hasta por los codos = talk + Posesivo + socks off.

* hablar hasta reventar = talk + Reflexivo + blue in the face.

* hablar incoherentmente = babble.

* hablar mal de = speak against, speak out against, speak + ill of, say + nasty things about, slag + Nombre + off, slate, diss.

* hablar maravillas de = praise.

* hablar más de la cuenta = shoot + Posesivo + mouth off.

* hablar muy bien de = rave about, rant and rave.

* hablar pestes = trash, call + Nombre + all the names under the sun, say + nasty things about, slag + Nombre + off, cut + Nombre + up, tear + Nombre + down, rubbish.

* hablar por hablar = waffle, talk through + Posesivo + hat.

* hablar por la nariz = talk through + Posesivo + nose.

* hablar por los codos = talk + Posesivo + socks off, talk + Reflexivo + blue in the face.

* hablar por Uno mismo = speak for + Reflexivo.

* hablarse = on speaking terms.

* hablarse bien de Algo o Alguien = be well spoken of.

* hablar sin decir nada = waffle.

* hablar sin parar = burble on.

* hablar sin pensar = shoot from + the hip.

* hablar sin ser entendido = speak in + tongues, talk in + tongues.

* hablar sin ton ni son = talk through + Posesivo + hat.

* llevar a hablar de una cuestión = bring up + issue.

* loro viejo no aprende a hablar = you can't teach an old dog new tricks, you can't teach an old dog new tricks.

* ¡mira quién habla! = look who's talking!.

* ¡ni hablar! = no dice!.

* ¡ni hablar del caso! = no dice!.

* persona que sólo habla una lengua = monoglot.

* que habla en voz baja = quietly spoken.

* saber de lo que Uno estar hablando = know + Posesivo + stuff.

* ser como hablar con la pared = be like talking to a brick wall.

* volver a hablar innecesariamente = belabour [belabor, -USA].

* ya hemos hablado bastante de = so much for.

* * *
1.
verbo intransitivo

1) ( articular palabras) to speak

hablar en voz baja — to speak o talk quietly

habla más alto — speak up

habla más bajo — keep your voice down

aún no sabe hablar — he hasn't started to talk yet o isn't talking yet

hablar con la boca llena — to talk with one's mouth full

2) ( expresarse) to speak

déjalo hablar — let him speak, let him have his say (colloq)

hablar claro — ( claramente) to speak clearly; ( francamente) to speak frankly

las cifras hablan por sí solas — the figures speak for themselves

mejor no hablar — I'd better keep my mouth shut

así se habla! — that's what I like to hear!

mira quién habla or quién fue a hablar — (fam) look o hark who's talking (colloq)

hablar por señas — to use sign language

hablar en público — to speak in public

un político que habla muy bien — a politician who is a very good speaker

hablar por hablar — to talk for the sake of it

quien mucho habla mucho yerra — the more you talk, the more mistakes you'll make

3)

a) ( conversar) to talk

se pasaron toda la noche hablando — they spent the whole night talking o (colloq) chatting

tenemos que hablar — we must (have a) talk

tengo que hablarte or que hablar contigo — I need to speak to you o have a word with you

está hablando por teléfono — he's on the phone

hablando se entiende la gente — (fr hecha) the way to work things out is by talking

hablar con alguien — to speak o talk to somebody

ni hablar: de eso ni hablar that's totally out of the question; ni hablar! no way! (colloq), no chance! (colloq); nos castigaron por hablar en clase — we were punished for talking in class

b) ( murmurar) to talk

a la gente le gusta hablar — people just like to talk o gossip

dar que hablar — to start people talking

c) ( al teléfono)

¿quién habla? — who's speaking o calling?

¿con quién hablo? — who am I speaking with (AmE) o (BrE) speaking to?

4) (tratar, referirse a)

hablar de algo/alguien — to talk about something/somebody

tú y yo no tenemos nada de que hablar — you and I have nothing to say to each other o nothing to discuss

hablar de negocios — to talk (about) o discuss business

siempre habla mal de ella — he never has a good word to say about her

lo dejamos en 10.000 y no se hable más (de ello) — let's say 10,000 and be done with it

el viaje en tren sale caro, y no hablemos ya del avión — going by train is expensive, and as for flying...

háblame de tus planes — tell me about your plans

no sé de qué me estás hablando — I don't know what you're talking about

hablan muy bien de él — people speak very highly of him

me ha hablado mucho de ti — she's told me a lot about you

le hablé al director de tu caso — I spoke to the director about your case

hablar sobre or acerca de algo — to talk about something

ya hablaremos sobre eso luego — we'll talk about that later

5) ( bajo coacción) to talk

6)

a) ( dar discurso) to speak

el rey habló a la nación — the king spoke to o addressed the nation

b) ( dirigirse a) to speak

no me hables en ese tono — don't speak to me in that tone of voice

háblale de tú — use the `tú' form with him

7)

a) ( anunciar propósito)

hablar de + inf — to talk of -ing, talk about -ing

mucho hablar de ahorrar y va y se compra esto — all this talk of saving and he goes and buys this! (colloq)

b) ( rumorear)

se habla ya de miles de víctimas — there is already talk of thousands of casualties

se habla de que va a renunciar — it is said o rumored that she's going to resign

8) (Méx) ( por teléfono) to call, phone
2.
hablar vt

1) < idioma> to speak

se habla español — Spanish spoken

2) ( tratar)

tenemos que hablar las cosas — we must talk things over

ya lo hablaremos más adelante — we'll talk about o discuss that later

háblalo con ella — speak o talk to her about it

3) (fam) ( decir)

no hables disparates or tonterías — don't talk nonsense

no habló ni una palabra — he didn't say a word
3.
hablarse v pron

llevan meses sin hablarse — they haven't spoken to each other for months

no se habla con ella — he's not speaking o talking to her, he's not on speaking terms with her

* * *

= speak, talk, share + Posesivo + view, speak up, chat.

Ex: If, however, you wish to speak another language with DOBIS/LIBIS, enter the name of that language in this field by typing over the language displayed.

Ex: The philosophy was that every computer on the network would talk, as a peer, with any other computer.

Ex: The aim is to encourage children to read more and to share their views on the books they read.

Ex: 'When you've been here a while, you'll see that it's hard to avoid run-ins with her,' Lehmann spoke up.

Ex: The guest might be better employed seeing small groups half a dozen or so for quarter of an hour, when they could chat about anything that crops up.

* conseguir hablar con = catch up with.

* dar de qué hablar = raise + eyebrows, fuel + rumours, give + rise to rumours.

* dar que hablar = fuel + rumours, give + rise to rumours, raise + eyebrows.

* del que estamos hablando = in question.

* empezar a hablar de = make + noises about, make + a noise about.

* estar hablando del tema = be on the topic.

* estrictamente hablando = strictly speaking.

* extasiarse hablando de Algo = wax + lyrical, wax + rapturous.

* forma de hablar = manner of speaking.

* hablando de Roma, por la puerta asoma = speak of the devil, talk of the devil.

* hablando en plata = crudely put.

* hablando en términos muy generales = crudely put.

* hablando figuradamente = figuratively speaking.

* hablando por teléfono = on the line.

* hablando sinceramente = straight talk.

* hablando sin rodeos = crudely put.

* hablando sin tapujos = straight talk.

* hablar a = speak to.

* hablar a calzón quitado = lay + Posesivo + cards on the table, put + Posesivo + cards on the table.

* hablar a favor de = speak up for.

* hablar alto = be loud.

* hablar al unísono = speak with + one voice.

* hablar antes de tiempo = speak too soon.

* hablar bajo = speak + low.

* hablar ceceando = lisp.

* hablar claro = lay + Posesivo + cards on the table, put + Posesivo + cards on the table.

* hablar como una cotorra = talk + Posesivo + socks off.

* hablar con = check with, speak with, talk with, speak to.

* hablar con diplomacia = say + the right thing.

* hablar con entusiasmo = gush about.

* hablar con la boca llena = speak with + Posesivo + mouth full, talk with + Posesivo + mouth full.

* hablar con la nariz = talk through + Posesivo + nose.

* hablar con lengua de serpiente = talk with + a twisted tongue, speak with + a twisted tongue, speak with + a split tongue, speak with + a forked tongue.

* hablar con ritmo y rima = rap about.

* hablar de = be on about, talk about, tell of.

* hablar de boquilla = pay + lip service.

* hablar del asunto con = take + the matter + up with.

* hablar del mismo modo = talk + alike.

* hablar del trabajo = talk + shop.

* hablar despectivamente = speak + disparagingly.

* hablar efusivamente = gush about.

* hablar emotivamente y con efusividad = gush about.

* hablar en contra de = speak against.

* hablar en falso = speak with + a split tongue, speak with + a forked tongue, speak with + a twisted tongue.

* hablar en favor de = put + a word in for.

* hablar en lengua desconocida = speak in + tongues, talk in + tongues.

* hablar en plata = put + it crudely.

* hablar en público = public speaking, speak in + public.

* hablar entre dientes = mumble, mutter.

* hablar entre dientes sin ser entendido = mumble.

* hablar en voz alta = talk in + a loud voice.

* hablar en voz baja = whisper, speak + low.

* hablar explícitamente = speak out.

* hablar hasta por los codos = talk + Posesivo + socks off.

* hablar hasta reventar = talk + Reflexivo + blue in the face.

* hablar incoherentmente = babble.

* hablar mal de = speak against, speak out against, speak + ill of, say + nasty things about, slag + Nombre + off, slate, diss.

* hablar maravillas de = praise.

* hablar más de la cuenta = shoot + Posesivo + mouth off.

* hablar muy bien de = rave about, rant and rave.

* hablar pestes = trash, call + Nombre + all the names under the sun, say + nasty things about, slag + Nombre + off, cut + Nombre + up, tear + Nombre + down, rubbish.

* hablar por hablar = waffle, talk through + Posesivo + hat.

* hablar por la nariz = talk through + Posesivo + nose.

* hablar por los codos = talk + Posesivo + socks off, talk + Reflexivo + blue in the face.

* hablar por Uno mismo = speak for + Reflexivo.

* hablarse = on speaking terms.

* hablarse bien de Algo o Alguien = be well spoken of.

* hablar sin decir nada = waffle.

* hablar sin parar = burble on.

* hablar sin pensar = shoot from + the hip.

* hablar sin ser entendido = speak in + tongues, talk in + tongues.

* hablar sin ton ni son = talk through + Posesivo + hat.

* llevar a hablar de una cuestión = bring up + issue.

* loro viejo no aprende a hablar = you can't teach an old dog new tricks, you can't teach an old dog new tricks.

* ¡mira quién habla! = look who's talking!.

* ¡ni hablar! = no dice!.

* ¡ni hablar del caso! = no dice!.

* persona que sólo habla una lengua = monoglot.

* que habla en voz baja = quietly spoken.

* saber de lo que Uno estar hablando = know + Posesivo + stuff.

* ser como hablar con la pared = be like talking to a brick wall.

* volver a hablar innecesariamente = belabour [belabor, -USA].

* ya hemos hablado bastante de = so much for.

* * *

hablar [A1 ]

GUIA DE BUSQUEDA

■ hablar (verbo intransitivo)

A articular palabras

B

1 expresarse

2 hablar + complemento

C

1 conversar

2 charlar

3 murmurar

4 en conversaciones telefónicas

D tratar, referirse a

E bajo coacción

F

1 dar un discurso

2 dirigirse a

G

1 anunciar un propósito

2 rumorear

H recordar

I tener relaciones

J México: por teléfono

■ hablar (verbo transitivo)

A hablar: idioma

B tratar, consultar

C decir

■ hablarse (verbo pronominal)

recíproco

vi

A (articular palabras) to speak

hablar en voz baja to speak o talk quietly, to speak o talk in a low voice

habla más alto speak up

habla más bajo don't speak so loudly, keep your voice down

habla con un deje andaluz she speaks with a slight Andalusian accent, she has a slight Andalusian accent

quítate la mano de la boca y habla claro take your hand away from your mouth and speak clearly

es muy pequeño, todavía no sabe hablar he's still a baby, he hasn't started to talk yet o he isn't talking yet

no hables con la boca llena don't talk with your mouth full

hablar por la nariz to have a nasal voice, to talk through one's nose

es una réplica perfecta, sólo le falta hablar it's a perfect likeness, you almost expect it to start talking

B

1 (expresarse) to speak

déjalo hablar a él ahora let him speak now, let him have his say now ( colloq)

no hables hasta que no se te pregunte don't speak until you're spoken to

habla claro ¿cuánto quieres? tell me straight, how much do you want? ( colloq)

ha hablado la voz de la experiencia there speaks the voice of experience, he speaks from experience

las cifras hablan por sí solas the figures speak for themselves

no sabe de qué va el tema, el caso es hablar he doesn't know what it's all about but he just has to have his say

en fin, mejor no hablar anyway, I'd better keep my mouth shut

¡así se habla! that's what I like to hear!

hablo en mi nombre y en el de mis compañeros I speak for myself and for my colleagues

tú no hables or no hace falta que hables ( fam); you're a fine one to talk! ( colloq), you've got no room to talk! ( colloq), you can talk! ( colloq)

mira quién habla or quién fue a hablar ( fam); look o hark who's talking ( colloq)

hablar por hablar: no sabe nada del tema, habla por hablar he doesn't know anything about the subject, he just likes the sound of his own voice o he just talks for the sake of it

hacer hablar a algn: ve a hacerte la cama y no me hagas hablar go and make your bed, and don't let me have to tell you twice o tell you again

quien mucho habla mucho yerra the more you talk, the more mistakes you'll make

2 (+ complemento) to speak

¿en qué idioma hablan en casa? what language do you speak at home?

hablar por señas to use sign language

no sabe hablar en público she's no good at speaking in public

aunque no coincido con sus ideas, reconozco que habla muy bien even though I do not share his views, I accept that he is a very good speaker

(el) hablar bien no cuesta dinero being polite never hurt anybody

cristiano² (↑ cristiano (2)), plata, etc

C

1 (conversar) to talk

está hablando con el vecino de arriba he's talking o speaking to the man from upstairs

se pasaron toda la noche hablando they spent the whole night talking o ( colloq) chatting

estaba hablando conmigo mismo I was talking to myself

lo conozco de vista, pero nunca he hablado con él I know him by sight, but I've never actually spoken to him

tú y yo tenemos que hablar you and I must have a talk, you and I have to talk

¿podemos hablar a solas un momento? can I have a word with you in private?, can I talk to you alone for a moment?

no te vayas, tengo que hablarte or tengo que hablar contigo don't go, I need to speak to you o have a word with you

para hablar con el director hay que solicitar entrevista you have to get an appointment if you want to speak to o see the director

habla tú con él, quizás a ti te escuche you talk to him, maybe he'll listen to you

es como si estuviera hablando con las paredes it's like talking to a brick wall

hablar por teléfono/por el celular ( AmL) or el móvil ( Esp) to talk on the phone/cell phone ( AmE) o mobile ( BrE)

hablando se entiende la gente ( fr hecha); if you/they talk it over you'll/they'll sort it out

ni hablar: pretende que cargue con su trabajo y de eso ni hablar he wants me to do his work but there's no way that I'm going to

¿estarías dispuesto a hacerlo? — ¡ni hablar! would you be willing to do it? — no way o not likely o no chance! ( colloq)

2 (charlar) to talk

nos castigaron por hablar en clase we were punished for talking in class

se pasó el día habla que te habla she talked nonstop the whole day ( colloq)

3 (murmurar) to talk

no hagas caso, a la gente le gusta mucho hablar don't take any notice, people just like to talk o gossip

dar que hablar: si sigues actuando de esa manera, vas a dar que hablar if you carry on like that, people will start talking o tongues will start to wag

4

(en conversaciones telefónicas): ¿quién habla? who's speaking o calling?

¿con quién hablo? who am I speaking with ( AmE) o ( BrE) speaking to?

D (tratar, referirse a) hablar DE algo/algn to talk ABOUT sth/sb

¿de qué están hablando? what are you talking about?

hay muchas cosas de las que no puedo hablar con ella there are a lot of things I can't talk to her about

tú y yo no tenemos nada de que hablar you and I have nothing to say to each other o nothing to discuss

se pasaron toda la tarde hablando de negocios they spent the whole evening talking (about) o discussing business

precisamente hablábamos de ti we were just talking about you

estaban hablando de él a sus espaldas they were talking about him behind his back

siempre está hablando mal de su suegra he never has anything good o a good word to say about his mother-in-law

lo dejamos en 10.000 y no se hable más (de ello) let's say 10,000 and be done with it

el viaje en tren sale caro, y no hablemos ya del avión going by train is expensive, and as for flying …

en su libro habla de un tiempo futuro en el que … in his book he writes about o speaks of a time in the future when …

hablar SOBREor ACERCA de algo to talk ABOUT sth

ya hablaremos sobre ese tema en el momento oportuno we'll talk about that when the time comes

hablar DE algo/algn to talk ABOUT sth/sb

tengo que hablarte de algo importante there's something important I have to talk to you about

háblame de tus planes para el futuro tell me about your plans for the future

no sé de qué me estás hablando I don't know what you're talking about

me han hablado mucho de ese restaurante I've heard a lot about that restaurant

me han hablado muy bien de él people speak very highly of him, I've heard a lot of nice o good things about him

Laura me ha hablado mucho de ti Laura's told me a lot about you

hablemos de usted let's talk about you

le he hablado al director de tu caso I've mentioned your case to the director, I've spoken to the director about your case

E (bajo coacción) to talk

no lograron hacerlo hablar they couldn't get him to talk

F

1 (dar un discurso) to speak

esta noche hablará por la radio he will speak on the radio tonight

el rey habló a la nación the king spoke to o addressed the nation

2 (dirigirse a) to speak

haz el favor de no hablarme en ese tono please don't talk o speak to me in that tone of voice, please don't use that tone of voice with me

¿qué manera es ésa de hablarle a tu madre? that's no way to speak to your mother!

no le hables de tú don't use the `tu' form with o to him

díselo tú porque a mí no me habla you tell him because he isn't talking o speaking to me

lleva una semana sin hablarme he hasn't spoken to me for a week

G

1 (anunciar un propósito) hablar DE + INF to talk OF -ING, talk ABOUT -ING

se está hablando de construir una carretera nueva they're talking of o about building a new road, there's talk of a new road being built

mucho hablar de ahorrar y va y se compra esto all this talk of saving and he goes and buys this!

2 (rumorear) hablar DE algo:

se habla ya de miles de víctimas there is already talk of thousands of casualties

se habla de que va a renunciar it is said o rumored that she's going to resign, they say o people say that she's going to resign

H ( liter) (recordar) hablar DE algo:

unos monumentos que hablan de la grandeza de aquella época monuments which tell of o reflect the grandeur of that era

I ( ant) (tener relaciones) to court ( dated)

J ( México) (por teléfono) to call, phone, ring ( BrE)

te habló Laura Laura called o phoned o ( BrE) rang

■ hablar

vt

A ‹idioma› to speak

habla el idioma con mucha soltura he speaks the language fluently

[ S ] se habla español Spanish spoken

B (tratar, consultar) to talk about, discuss

háblalo con tu padre speak o talk to your father about it

eso ya lo hablaremos más adelante we'll talk about that o discuss that later

esto vamos a tener que hablarlo con más tiempo we're going to have to talk about o discuss this when we have more time

ya está todo resuelto, no hay (nada) más que hablar it's all settled, there's nothing more to discuss o say

C ( fam)

(decir): no hables disparates or tonterías don't talk nonsense, don't talk garbage ( AmE colloq), don't talk rubbish ( BrE colloq)

no habló ni una palabra en toda la reunión he didn't say a word throughout the whole meeting

■ hablarse

v pron

( recíproco):

llevan meses sin hablarse they haven't spoken to each other for months

¿piensas seguir toda la vida sin hablarte con ella? are you never going to speak to her again?, aren't you ever going to talk to her again?

* * *

hablar ( conjugate hablar) verbo intransitivo
1
a) ( articular palabras) to speak;

◊ habla más alto speak up;

habla más bajo keep your voice down
b) ( expresarse) to speak;

◊ hablar claro ( claramente) to speak clearly;

( francamente) to speak frankly;
◊ hablar por señas to use sign language;

un político que habla muy bien a politician who is a very good speaker;
hablar por hablar to talk for the sake of it
2
a) ( conversar) to talk;

◊ habla mucho he talks a lot;

tenemos que hablar we must (have a) talk;
hablar con algn to speak o talk to sb;
tengo que hablarte or que hablar contigo I need to speak to you o have a word with you;
está hablando por teléfono he's on the phone;
¡ni hablar! no way! (colloq), no chance! (colloq)
b) ( bajo coacción) to talk

c) ( murmurar) to talk, gossip;

◊ dar que hablar to start people talking

d) ( rumorear):

◊ se habla ya de miles de víctimas there is already talk of thousands of casualties;

se habla de que va a renunciar it is said o rumored that she's going to resign
e) ( al teléfono):

◊ ¿con quién hablo? who am I speaking with (AmE) o (BrE) speaking to?

3
a) (tratar, referirse a) hablar de algo/algn to talk about sth/sb;

◊ hablar de negocios to talk (about) o discuss business;

siempre habla mal de ella he never has a good word to say about her;
hablan muy bien de él people speak very highly of him;
me ha hablado mucho de ti she's told me a lot about you;
en tren sale caro, y no hablemos ya del avión going by train is expensive, and as for flying …;
háblame de tus planes tell me about your plans;
hablar sobre or acerca de algo to talk about sth
b) ( dirigirse a) to speak;

◊ no me hables así don't speak to me like that;

háblale de tú use the `tú' form with him
c) ( anunciar propósito) hablar de hacer algo to talk of doing sth;

◊ habla de jubilarse he's talking of retiring

4 (Méx) ( por teléfono) to call, phone
verbo transitivo
1 ‹ idioma› to speak
2 ( tratar):
◊ tenemos que hablar las cosas we must talk things over;

ya lo hablaremos más adelante we'll talk about o discuss that later
hablarse verbo pronominal:
◊ llevan meses sin hablarse they haven't spoken to each other for months;

no se habla con ella he's not speaking o talking to her, he's not on speaking terms with her
hablar
I verbo intransitivo
1 to speak, talk: estaba hablando con Jorge, I was speaking to Jorge
habla muy mal de su marido, she speaks badly of her husband
2 (charlar) to talk, chat: le encanta hablar por teléfono, he loves chatting on the phone
3 (tratar, versar) to talk about: este artículo habla de los extraterrestres, this article deals with aliens
4 (referirse) no hablaba de ella, I wasn't talking about her
habla de él como si de un dios se tratara, you would have thought she was talking about a god from the way she spoke about him
II verbo transitivo
1 (una lengua) to speak: habla francés, he speaks French
2 (discutir, tratar) to talk over, discuss: háblalo con tu madre, talk it over with your mother
no tengo nada que hablar contigo, I've nothing to say to you
3 (decir) habla maravillas de su nuevo coche, he's raving on about his new car
♦ Locuciones: hablar en broma, to be joking
familiar ¡mira tú quién fue a hablar!, look who's talking!
ni hablar, certainly not

' hablar' also found in these entries:
Spanish:
abominar
- acento
- alquilar
- alta
- alto
- ancha
- ancho
- balbucear
- broma
- caldo
- callar
- carrete
- cascar
- cerrada
- cerrado
- cerrarse
- chistar
- clara
- claro
- codo
- como
- contigo
- correr
- costar
- dar
- dejar
- deshora
- despepitarse
- dialéctica
- embalarse
- en
- enrollarse
- extenderse
- fanfarronear
- gachó
- gangosa
- gangoso
- habla
- hablarse
- impertinencia
- imprudencia
- íntima
- íntimo
- maravilla
- murmurar
- ni
- palabra
- parar
- peluquín
- permitir
English:
about
- abruptly
- admire
- afraid
- age
- alone
- approachable
- babble
- bitterly
- blunt
- bone
- break off
- breath
- breathe
- captivate
- confidence
- crack
- croak
- curt
- delegation
- directly
- discuss
- do
- dog
- drawl
- drone
- easy
- evenly
- fear
- female
- fluent
- go on
- gush
- harp on
- hear of
- hot air
- jabber
- jaw
- likely
- male-dominated
- mimic
- mouth
- mutter
- nasally
- need
- nelly
- nice
- nonstop
- oneself
- pipe up

* * *

hablar

♦ vi

1. [emitir palabras] to speak;

hablar en voz alta/baja to speak loudly/softly;

el bebé ya habla the baby is talking already

2. [expresarse, comunicarse] to speak;

hablar claro to speak clearly;

hablar en español/inglés to speak in Spanish/English;

hablar por señas to use sign language;

dejar hablar a alguien to let sb speak;

déjame hablar a mí [como representante] let me do the talking;
[en discusión] let me get a word in;
hacer hablar a alguien [a tímido] to get sb talking;
[en interrogatorio] to get sb to talk;
hablar solo to talk to oneself;

estos detalles hablan mucho del tipo de persona que es these small points say a lot about the sort of person she is;

sus actos hablan por sí solos his actions speak for themselves;

¡así se habla! hear, hear!;

¡qué bien habla este político! this politician's a really good speaker;

hablar por hablar to talk for the sake of talking;

Comp

¡mira quién habla o [m5] quién fue a hablar! look who's talking!

3. [conversar] to talk ( con o Am a to), to speak ( con o Am a to);
estaba hablando en broma I was only joking;

¿podemos hablar un momento? could I have a word with you?;

estuvimos toda la noche hablando we talked all night, we spent all night talking;

no debes hablar en clase you mustn't talk in class;

necesito hablar contigo I need to talk o speak to you, we need to talk;

hablé con ella ayer por la noche I spoke to her last night;

¿has hablado con él alguna vez? have you ever talked o spoken to him?;

hablé con él por teléfono I spoke to him on the phone;

está hablando por teléfono he's on the phone;

¡(de eso) ni hablar! no way!;

Comp

hablando se entiende la gente it's good to talk

4. [tratar]
hablar de algo/alguien to talk o speak about sth/sb;

hablar sobre o [m5] acerca de algo to talk o speak about sth;

hablar bien/mal de to speak well/badly of;

háblame de ti tell me about yourself;

me han hablado muy bien de este restaurante I've heard a lot of good things about this restaurant, I've heard people speak very highly of this restaurant;

mi hermano me ha hablado mucho de ti my brother's told me a lot about you;

es mejor no hablar del tema it would be best if we didn't mention the subject;

tenemos muy buenos tenistas, y no hablemos de futbolistas… we have very good tennis players, and as for footballers…

5. [murmurar] to talk;

hablar mal de alguien to criticize sb, to run sb down;

siempre va hablando de los demás she's always going around saying things about o talking about other people;

dar que hablar to make people talk

6. [pronunciar un discurso] to speak;

el presidente habló a las masas the president spoke to o addressed the masses

7. [confesar] to talk;

lo torturaron y al final habló they tortured him and in the end he talked

8. [dar un tratamiento]
me puedes hablar de tú you can address me as “tú”;

¡a mí no me hables así! don't you speak to me like that!

♦ vt

1. [idioma] to speak;

habla danés y sueco she can speak o she speaks Danish and Swedish;

habla muy bien el portugués he speaks very good Portuguese

2. [asunto] to discuss ( con with);
es mejor que lo hables con el jefe it would be better if you talked to the boss about it;

vamos a ir, y no hay nada más que hablar we're going, and that's that

♦ See also the pronominal verb hablarse

* * *

hablar

v/i

1 speak;

hablar alto/bajo speak loudly/softly;

hablar claro fig say what one means;

hablar por sí solo fig speak for o.s.

2 ( conversar) talk;

hablar con alguien talk to s.o., talk with s.o.

3

:

hablar de de libro etc be about, deal with

4

:

¡ni hablar! no way!;

hablar por hablar talk for the sake of it;

¡mira quién habla! look who’s talking!;

no me hagas hablar más I don’t want to have to say this again!;

no se hable más (del asunto) I don’t want to hear anything more about it;

por no hablar de … not to mention …

* * *

hablar vi

1) : to speak, to talk

hablar en broma: to be joking

2)

hablar de : to mention, to talk about

3)

dar que hablar : to make people talk

hablar vt

1) : to speak (a language)

2) : to talk about, to discuss

háblalo con tu jefe: discuss it with your boss

♦ See also the reflexive verb hablarse

* * *

hablar vb

1. (idiomas, por teléfono, dar un discurso) to speak [pt. spoke; pp. spoken]

¿hablas inglés? do you speak English?

¿puedo hablar con Javi? can I speak to Javi?

el ministro habló durante media hora the minister spoke for half an hour

2. (conversar) to talk

le gusta hablar con sus amigos he likes talking to his friends

hablamos del examen we talked about the exam

hablar por los codos to speak nineteen to the dozen

¡ni hablar! no way!

no hablarse con alguien not to be speaking to somebody

no se hablan they're not speaking to each other

Spanish-English dictionary > hablar
14 mano

f.

1 hand.

a mano by hand; (sin máquina) to hand, handy (cerca)

hecho a mano handmade

¿tienes el encendedor a mano? have you got your lighter handy o to hand?

votación a mano alzada show of hands

a mano armada armed

dar o estrechar la mano a alguien to shake hands with somebody

darse o estrecharse la mano to shake hands

lavarse las manos to wash one's hands

¡manos arriba!, ¡arriba las manos! hands up!

2 forefoot (zoology) (en general).

3 coat.

4 pestle.

5 game (partida de naipes).

ser mano to (be the) lead

6 series (serie, tanda).

7 handball (sport) (falta).

8 coat of paint.

9 dealer, hand, lead.

10 buddy, pal.

m.

pal(informal). ( Latin American Spanish salvo River Plate)

pres.indicat.

1^st person singular (yo) present indicative of spanish verb: manar.

* * *

mano

► nombre femenino

1 ANATOMÍA hand

2 ZOOLOGÍA (de caballo) forefoot; (de gato, perro, etc) paw

3 (lado) side

■ el lavabo está a mano derecha the toilet is on the right

4 (de reloj) hand

5 (de pintura) coat

6 (de jabón) soaping

7 (habilidad) skill

■ tienes muy buena mano con los niños you're very good with children

8 (influencia) influence

9 (ayuda) hand

10 (de mortero) pestle

11 (de naipes - jugada, conjunto de cartas) hand; (- jugador) leader

■ en esta jugada soy mano yo it's my lead this time

12 DEPORTE (en futból) handball

► nombre femenino plural manos

1 (poder) hands sing, power sing

\

FRASEOLOGÍA

a mano (escrito) handwritten, by hand 2 (hecho) handmade, by hand 3 (lavado) by hand 4 (cerca) to hand, handy, near

abrir la mano to become more flexible, become more lenient

a mano armada armed

a manos llenas generously

alzar/levantar la mano a alguien to raise one's hand to somebody

bajo mano underhandedly

cogidos,-as de la mano hand-in-hand

con el corazón en la mano sincerely, with one's heart on one's sleeve

con las manos en la masa red-handed

con las manos vacías empty-handed

con una mano detrás y otra delante familiar without a penny to one's name

dar la mano a / tender la mano a (saludar) to shake hands with 2 (ayudar) to offer one's hand to

darse la mano (dos personas) to shake hands 2 (dos cosas) to be very similar

de primera mano (objeto) brand-new 2 (noticia) first-hand

dejar de la mano to abandon

echar mano de algo to resort to something, draw on something

echar una mano to give a hand, lend a hand

en buenas manos in good hands

estar en las manos de alguien to be in somebody's hands

hecho,-a a mano handmade

írsele la mano a alguien (no contenerse) to lose control 2 (exagerar) to go over the top

■ se le fue la mano al echarle sal al pescado he put too much salt on the fish

¡las manos quietas! familiar hands off!

lavarse las manos figurado to wash one's hands

llegar a las manos to come to blows

llevarse las manos a la cabeza to be horrified

mano sobre mano idle, twiddling one's thumbs

¡manos arriba! hands up!

meter la mano en algo to get involved in something, intervene in something

meter mano familiar (toquetear) to grope, touch up 2 (intervenir) to do something, take action

pedir la mano de alguien to ask for somebody's hand

ponerle la mano encima a alguien to lay a hand on somebody

poner la mano en el fuego por alguien to risk one's neck for somebody

poner manos a la obra to get down to work, get cracking

quedar algo muy a mano to be very near

ser la mano derecha de alguien to be somebody's right hand

ser mano de santo to work wonders

tener algo a mano to have something handy

tener buena mano para algo to have a knack for something, be a dab hand at something

tener buenas manos to be good with one's hands

tener la mano (muy) larga (para pegar) to be quick to lift a hand 2 (para robar) to be light-fingered, have sticky fingers

tener las manos limpias to be clean

tener mano de hierro to rule with an iron fist

tener mano izquierda to have a lot of tact

traerse algo entre manos to be planning something, be up to something

mano a mano (concurso) contest 2 (conversación) tête-a-tête

mano de cerdo pig's trotter

mano de obra labour

mano dura a firm hand

■ hay que tratarlos con mano dura you have to be firm with them

■ pidió mano dura con los gamberros he called for a firm hand to be taken with hooligans

* * *

noun f.

1) hand

2) coat

•

- de primera mano
- mano de obra
* * *
I
1. SUSTANTIVO FEMENINO
Para las expresiones manos arriba, al alcance de la mano, frotarse las manos, ver la otra entrada.
1) (Anat) hand

lo hice con mis propias manos — I made it with my own hands, I made it myself

el asesino salió con las manos en alto — the murderer came out with his hands up {o} with his hands in the air

• votar a mano [alzada] — to vote by a show of hands

• [dar] la mano a algn — [para saludar] to shake hands with sb; [para andar, apoyarse] to take sb by the hand

• [darse] la mano {o} las manos — to shake hands

• recibir algo [de] manos de algn — to receive sth from sb

• los dos iban [de la] mano — the two were walking hand-in-hand, the two were walking along holding hands

llevar a algn de la mano — to lead sb by the hand

• ¡manos a la [obra]! — [como orden] to work!; [para darse ánimo] let's get on with it!, (let's) get down to work!

• ¡las manos [quietas]! — hands off!, keep your hands to yourself!

• ¡[venga] esa mano! — shake!, put it there!
a mano (=sin máquina) by hand; (=cerca) handy, at hand; (=asequible) handy, to hand
cosió los pantalones a mano — she sewed the trousers by hand, she hand-sewed the trousers

escribir a mano — to write in longhand, write out (by hand)

escrito a mano — handwritten

bordado a mano — hand-embroidered

hecho a mano — handmade

¿tienes un bolígrafo a mano? — have you got a pen handy {o} to hand?

la tienda me queda {o} me pilla * muy a mano — the shop is very handy for me, the shop is very close {o} nearby
en mano
a entregar en mano — to deliver by hand

se presentó en el ayuntamiento pistola en mano — he turned up at the town hall with a gun in his hand

carta en mano — letter delivered by hand

piso disponible, llave en mano — [para alquilar] flat available for immediate occupancy; [para comprar] flat available for immediate possession
estrechar 1., 3), levantar 1., 1), b), robo 1)
2)

- abrir la mano

- a mano airada

- bajo mano

- cargar la mano

en ese colegio le cargan la mano — they ask too much of her {o} put too much pressure on her at that school

no cargues la mano con las especias — don't put too much spice in

- coger a algn con las manos en la masa

- dar de mano

- le das la mano y se toma el codo

- dar una mano a algn

- de manos a boca

- estar con una mano adelante y otra atrás

- estar mano sobre mano

- echar mano a

- echar mano de

- echar una mano a algn

- ganar a algn por la mano

- llegar a las manos

- a manos llenas

mano a mano —

se bebieron la botella mano a mano — they drank the bottle between (the two of) them

- meter mano a algn

meter mano a algo —

hay que meterle mano a la corrupción — we have to deal with {o} tackle corruption

tengo que meterle mano a las matemáticas — I need to get stuck into my maths *

- pasar la mano a algn

ponerle a algn la mano encima —

¡como me pongas la mano encima...! — if you lay one finger on me...!

poner la mano en el fuego —

yo no pondría la mano en el fuego por Juan — I wouldn't risk my neck for Juan, I wouldn't put myself on the line for Juan

yo pondría la mano en el fuego por su inocencia — I'd stake my life on his being innocent

- ¡qué mano!

- sentar la mano a algn

- tener las manos largas

- tener las manos libres

traerse algo entre manos —

¿qué os traéis entre manos? — what are you up to?

se trae entre manos varios asuntos a la vez — he's dealing with several matters at once

- untar la mano a algn

- con las manos vacías

se fue de las negociaciones con las manos vacías — he left the negotiations empty-handed

- vivir de la mano a la boca

mano derecha — right-hand man

Pedro es mi mano derecha — Pedro is my right-hand man

mano de santo — sure remedy

fue mano de santo — it came just right, it was just what the doctor ordered

mano dura — harsh treatment; (Pol) firm hand

manos de mantequilla — butterfingers

3) (=posesión) hand

• [cambiar] de manos — to change hands

la casa ha cambiado varias veces de mano — the house has changed hands several times, the house has had several owners

• de [primera] mano — (at) first-hand

conocemos la noticia de primera mano — we got the news first-hand

se ha comprado un coche de primera mano — he has bought a (brand) new car

• de [segunda] mano — second-hand

ropa de segunda mano — second-hand {o} used clothes

4) (=control)

está en tus manos — it's up to you

ha hecho cuanto ha estado en su mano — he has done all {o} everything in his power

• [de buena] mano — on good authority

• [en buenas] manos — in good hands
a manos de at the hands of
murió a manos de los mafiosos — he died at the hands of the mafia

la carta nunca llegó a manos del jefe — the letter never reached the boss, the letter never came into the hands of the boss
en manos de in the hands of
hemos puesto el asunto en manos del abogado — we have placed the matter in the hands of our lawyer

me pongo en tus manos — I place myself entirely in your hands

el armamento cayó en manos de los traficantes — the weapons fell into the hands of arms dealers

írsele a algn la mano con algo —

se te ha ido la mano con la sal — you overdid it with the salt

írsele algo de las manos a algn —

el asunto se le fue de las manos — he lost all control of the affair

- dejado de la mano de Dios

- tomarse la justicia por su mano

5) (=habilidad)

¡qué manos tiene! — he's so clever with his hands!

• tener [buena] mano, tiene buena mano para aparcar — she's good at parking

tener buena mano para la cocina — to be a good cook

tiene buena mano con los niños — she's good with children

tener (buena) mano para las plantas — to have green fingers

• tener [mala] mano — to be clumsy, be awkward

mano izquierda, tiene mano izquierda con los animales — he's got a way with animals

6) (=lado) side

a mano derecha — on the right-hand side

a mano izquierda — on the left-hand side

7) (=trabajadores)
pl manos hands, workers
contratar manos — to sign up {o} take on workers

mano de obra — labour, labor (EEUU), manpower

mano de obra directa — direct labour

mano de obra especializada — skilled labour

8) (Dep) handling, handball

¡mano! — handball!

9) (Zool) [de mono] hand; [de perro, gato, oso, león] front paw; [de caballo] forefoot, front hoof; [de ave] foot; (=trompa) trunk

manos de cerdo — (Culin) pig's trotters

10) (=instrumento) [de reloj] hand

mano de almirez, mano de mortero — pestle

11) (=capa) [de pintura] coat; [de jabón] wash, soaping

dar una mano de jabón a la ropa — to give the clothes a wash {o} soaping

12) (Juegos, Naipes) (=partida) round, game; (=conjunto de cartas) hand

echar una mano de mus — to have a game {o} round of mus

ser {o} tener la mano — to lead

soy mano — it's my lead

13) (=lote) lot, series; And, CAm, Cono Sur, Méx group of things of the same kind ; LAm [de plátanos] bunch, hand

le dio una mano de bofetadas — he punched him several times

una mano de papel — a quire of paper ( 24 or 25 sheets)

14) (Mús) scale

15) LAm (=desgracia) misfortune, mishap; (=suceso imprevisto) unexpected event

16) LAm (=suerte)

¡qué mano! — what a stroke of luck!

17) LAm (Aut) direction

mano única — one-way street

2.

SUSTANTIVO MASCULINO

mano a mano, hubo un mano a mano entre los dos políticos en el parlamento — the two politicians slogged it out between them in parliament

la corrida será un mano a mano entre los dos toreros — the bullfight will be a two-way contest with the two bullfighters
II
SM Méx [en conversación] mate *, pal *

* * *
I
femenino

Sentido I

1)

a) (Anat) hand

tengo las manos sucias — my hands are dirty

le dijo or hizo adiós con la mano — he waved goodbye to her

con las dos manos — with both hands

entrégaselo en sus propias manos — give it to him in person

en su mano — (Corresp) by hand

levantar la mano — to raise one's hands, put one's hand up

lo hice yo, con mis propias manos — I did it myself, with my own two hands

salió con las manos en alto — he came out with his hands in the air o up

manos arriba! or arriba las manos! — hands up!

con la mano en el corazón — hand on heart

las manos quietas! — keep your hands to yourself!

su carta pasó de mano en mano — her letter was passed around

recibió el premio de manos del Rey — she received the prize from the King himself

darle la mano a alguien — ( para saludar) to shake hands with somebody, to shake somebody's hand; (para ayudar, ser ayudado) to give somebody one's hand

dame la manito or (Esp, Méx) manita — hold my hand

me tendió or me ofreció la mano — he held out his hand to me

hacerse las manos — to have a manicure

me leyó las manos — she read my palm

tocaron la pieza a cuatro manos — they played the piece as a duet

b) (Zool) (de oso, perro) paw; ( de mono) hand; (Equ) forefoot, front foot

2) (control, posesión) gen

manos — hands (pl)

ha cambiado de manos varias veces — it has changed hands several times

cayó en manos del enemigo — it fell into the hands of the enemy

ahora está en manos de los socialistas — it is now held by the socialists

el negocio está en buenas manos — the business is in good hands

haré todo lo que esté en mis manos or (RPl) de mi mano — I will do everything in my power

mi mensaje nunca llegó a sus manos — my message never reached him

su muerte a manos de la policía secreta — his death at the hands of the secret police

la situación se nos va de las manos — the situation is getting out of hand

la oportunidad se nos fue de las manos — we let the opportunity slip through our fingers

3) ( en fútbol) handball

4) ( del mortero) pestle

5)

a) ( de papel) quire

b) ( de plátanos) hand

6) (de pintura, barniz) coat

7) (Jueg)

a) (vuelta, juego) hand

¿nos echamos unas manos de dominó? — how about a game of dominoes?

b) ( conjunto de cartas) hand

c) ( jugador)

soy/eres mano — it's my/your lead

tener la mano — (Andes) to lead

ganarle por la mano or (RPl) de mano a alguien (fam): César me ganó por la mano — César just beat me to it (colloq)

8) (en locs)

a mano — ( no a máquina) by hand; ( cerca) at hand (AmE), to hand (BrE)

hecho a mano — handmade

escrito a mano — handwritten

un tapiz tejido a mano — a handwoven tapestry

las tiendas me quedan muy a mano — the shops are very close by o near o handy

siempre tengo un diccionario a mano — I always keep a dictionary by me o at hand o to hand

a mano — (AmL) ( en paz) all square, quits

a la mano — (AmL) close at hand

de mano — hand (before n)

en mano — <lápiz/copa> in hand

llave en mano — immediate possession

agarrar or (esp Esp) coger a alguien con las manos en la masa — to catch somebody red-handed

agarrarle or tomarle la mano a algo — (CS fam) to get the hang of something (colloq)

a mano alzada — < votación> by a show of hands; < dibujo> freehand; < dibujar> freehand

a manos llenas — < dar> generously; < gastar> lavishly

pedir/conceder la mano de alguien — to ask for/give somebody's hand in marriage

bajo mano — on the quiet, on the sly (colloq)

caérsele la mano a alguien — (Méx fam & pey) to be a fairy (colloq & pej)

cargar la mano — (fam) to overdo

no cargues la mano con la sal — don't overdo the salt

cargarle la mano a alguien — ( en el precio) to overcharge somebody; ( pegar) to hit somebody

con las manos vacías — empty-handed

con una mano atrás y otra delante — without a penny to one's name

dar la mano derecha por algo — to give one's right arm for something

darse la mano — ( para saludar) to shake hands; (para cruzar, jugar, etc) to hold hands; (reunirse, fundirse) to come together

dejado de la mano de Dios — godforsaken

se sentía totalmente dejado de la mano de Dios — he felt utterly forlorn

de la mano: me tomó de la mano she took me by the hand; iban (tomados) de la mano they walked hand in hand; de manos a boca suddenly, unexpectedly; de primera mano (at) first hand; de segunda mano < ropa> secondhand; < coche> used, secondhand; < información> secondhand; echar or dar una mano to give o lend a hand; echarle mano a alguien (fam) to lay o get one's hands on somebody (colloq); echar mano a algo (fam) to grab something; echar mano de algo to resort to something; echamos mano de nuestros ahorros we dipped into our savings; echarse or llevarse las manos a la cabeza ( literal) to put one's hands on one's head; ( horrorizarse) to throw up one's hands in horror; embarrarle la mano a alguien (Méx fam) to grease somebody's palm (colloq); ensuciarse las manos ( literal) to get one's hands dirty; (en un robo, crimen) to dirty one's hands; estar atado de manos or tener las manos atadas ( literal) to have one's hands tied; ( no poder actuar): la decisión es de ellos, yo tengo las manos atadas it's up to them, my hands are tied; estar/quedar a mano (AmL fam) to be even o quits (colloq); frotarse las manos ( literal) to rub one's hands together; ( regodearse) to rub one's hands with glee; írsele la mano a alguien: se te fue la mano con la sal you overdid the salt o put too much salt in; le cobré $1.000 - se te fue un poco la mano ¿no? I charged him $1,000 - that was a bit steep, wasn't it? (colloq); se te fue la mano al contestarle así you went too far answering her back like that; lavarse las manos to wash one's hands; les das la/una mano y se toman el brazo give them an inch and they'll take a mile; levantarle la mano a alguien to raise one's hand to somebody; llegar or irse or pasar a las manos to come to blows; meter la mano en la caja or lata to dip one's fingers in the till; meterle mano a alguien (fam) (magrear, tocar) to touch o feel somebody up (colloq); ( por un delito) to collar somebody (colloq); meterle mano a algo (fam) to get to work on something; poner la(s) mano(s) en el fuego por alguien to stick one's neck out for somebody; ponerle la mano encima a alguien to lay a hand o finger on somebody; ponerse manos a la obra to get down to work; por mi/tu/su mano: tomó la justicia or las cosas por su mano he took the law o he took things into his own hands; quitarle algo de las manos a alguien: me lo quitó de las manos she took it right out of my hands; tuvieron mucho éxito, nos las quitaron de las manos they were a great success, they sold like hotcakes (colloq); saber alguien dónde tiene la mano derecha to know what one is about; ser mano ancha (Arg) to be generous; ser mano de santo to work wonders; ser mano larga ( para pegar) to be free with one's hands; ( para robar) to be light-fingered; tenderle una mano a alguien to offer somebody a (helping) hand; tener algo entre manos to be dealing with o working on something; tener (la) mano larga or las manos largas (fam) ( para pegar) to be free with one's hands; ( para robar) to be light-fingered; tener la mano pesada to be heavy-handed; tener mano de seda to have a light touch; tener mano para algo to be good at something; traerse algo entre manos to be up to something (colloq); untarle la mano a alguien (fam) to grease somebody's palm (colloq); muchas manos en un plato hacen mucho garabato — too many cooks spoil the broth

- mano a mano

- mano de cerdo

- mano de obra

- mano derecha

- mano dura or de hierro

Sentido II

9)

a) ( lado) side

queda de esta mano — it's on this side of the street

la segunda calle a mano derecha — the second street on the right

b) (Auto) side of the road

Sentido III

10) manos masculino plural ( obreros) hands (pl)
II
- na masculino, femenino (AmL exc CS fam) ( apelativo) buddy (AmE colloq), mate (BrE colloq)

* * *
I
femenino

Sentido I

1)

a) (Anat) hand

tengo las manos sucias — my hands are dirty

le dijo or hizo adiós con la mano — he waved goodbye to her

con las dos manos — with both hands

entrégaselo en sus propias manos — give it to him in person

en su mano — (Corresp) by hand

levantar la mano — to raise one's hands, put one's hand up

lo hice yo, con mis propias manos — I did it myself, with my own two hands

salió con las manos en alto — he came out with his hands in the air o up

manos arriba! or arriba las manos! — hands up!

con la mano en el corazón — hand on heart

las manos quietas! — keep your hands to yourself!

su carta pasó de mano en mano — her letter was passed around

recibió el premio de manos del Rey — she received the prize from the King himself

darle la mano a alguien — ( para saludar) to shake hands with somebody, to shake somebody's hand; (para ayudar, ser ayudado) to give somebody one's hand

dame la manito or (Esp, Méx) manita — hold my hand

me tendió or me ofreció la mano — he held out his hand to me

hacerse las manos — to have a manicure

me leyó las manos — she read my palm

tocaron la pieza a cuatro manos — they played the piece as a duet

b) (Zool) (de oso, perro) paw; ( de mono) hand; (Equ) forefoot, front foot

2) (control, posesión) gen

manos — hands (pl)

ha cambiado de manos varias veces — it has changed hands several times

cayó en manos del enemigo — it fell into the hands of the enemy

ahora está en manos de los socialistas — it is now held by the socialists

el negocio está en buenas manos — the business is in good hands

haré todo lo que esté en mis manos or (RPl) de mi mano — I will do everything in my power

mi mensaje nunca llegó a sus manos — my message never reached him

su muerte a manos de la policía secreta — his death at the hands of the secret police

la situación se nos va de las manos — the situation is getting out of hand

la oportunidad se nos fue de las manos — we let the opportunity slip through our fingers

3) ( en fútbol) handball

4) ( del mortero) pestle

5)

a) ( de papel) quire

b) ( de plátanos) hand

6) (de pintura, barniz) coat

7) (Jueg)

a) (vuelta, juego) hand

¿nos echamos unas manos de dominó? — how about a game of dominoes?

b) ( conjunto de cartas) hand

c) ( jugador)

soy/eres mano — it's my/your lead

tener la mano — (Andes) to lead

ganarle por la mano or (RPl) de mano a alguien (fam): César me ganó por la mano — César just beat me to it (colloq)

8) (en locs)

a mano — ( no a máquina) by hand; ( cerca) at hand (AmE), to hand (BrE)

hecho a mano — handmade

escrito a mano — handwritten

un tapiz tejido a mano — a handwoven tapestry

las tiendas me quedan muy a mano — the shops are very close by o near o handy

siempre tengo un diccionario a mano — I always keep a dictionary by me o at hand o to hand

a mano — (AmL) ( en paz) all square, quits

a la mano — (AmL) close at hand

de mano — hand (before n)

en mano — <lápiz/copa> in hand

llave en mano — immediate possession

agarrar or (esp Esp) coger a alguien con las manos en la masa — to catch somebody red-handed

agarrarle or tomarle la mano a algo — (CS fam) to get the hang of something (colloq)

a mano alzada — < votación> by a show of hands; < dibujo> freehand; < dibujar> freehand

a manos llenas — < dar> generously; < gastar> lavishly

pedir/conceder la mano de alguien — to ask for/give somebody's hand in marriage

bajo mano — on the quiet, on the sly (colloq)

caérsele la mano a alguien — (Méx fam & pey) to be a fairy (colloq & pej)

cargar la mano — (fam) to overdo

no cargues la mano con la sal — don't overdo the salt

cargarle la mano a alguien — ( en el precio) to overcharge somebody; ( pegar) to hit somebody

con las manos vacías — empty-handed

con una mano atrás y otra delante — without a penny to one's name

dar la mano derecha por algo — to give one's right arm for something

darse la mano — ( para saludar) to shake hands; (para cruzar, jugar, etc) to hold hands; (reunirse, fundirse) to come together

dejado de la mano de Dios — godforsaken

se sentía totalmente dejado de la mano de Dios — he felt utterly forlorn

de la mano: me tomó de la mano she took me by the hand; iban (tomados) de la mano they walked hand in hand; de manos a boca suddenly, unexpectedly; de primera mano (at) first hand; de segunda mano < ropa> secondhand; < coche> used, secondhand; < información> secondhand; echar or dar una mano to give o lend a hand; echarle mano a alguien (fam) to lay o get one's hands on somebody (colloq); echar mano a algo (fam) to grab something; echar mano de algo to resort to something; echamos mano de nuestros ahorros we dipped into our savings; echarse or llevarse las manos a la cabeza ( literal) to put one's hands on one's head; ( horrorizarse) to throw up one's hands in horror; embarrarle la mano a alguien (Méx fam) to grease somebody's palm (colloq); ensuciarse las manos ( literal) to get one's hands dirty; (en un robo, crimen) to dirty one's hands; estar atado de manos or tener las manos atadas ( literal) to have one's hands tied; ( no poder actuar): la decisión es de ellos, yo tengo las manos atadas it's up to them, my hands are tied; estar/quedar a mano (AmL fam) to be even o quits (colloq); frotarse las manos ( literal) to rub one's hands together; ( regodearse) to rub one's hands with glee; írsele la mano a alguien: se te fue la mano con la sal you overdid the salt o put too much salt in; le cobré $1.000 - se te fue un poco la mano ¿no? I charged him $1,000 - that was a bit steep, wasn't it? (colloq); se te fue la mano al contestarle así you went too far answering her back like that; lavarse las manos to wash one's hands; les das la/una mano y se toman el brazo give them an inch and they'll take a mile; levantarle la mano a alguien to raise one's hand to somebody; llegar or irse or pasar a las manos to come to blows; meter la mano en la caja or lata to dip one's fingers in the till; meterle mano a alguien (fam) (magrear, tocar) to touch o feel somebody up (colloq); ( por un delito) to collar somebody (colloq); meterle mano a algo (fam) to get to work on something; poner la(s) mano(s) en el fuego por alguien to stick one's neck out for somebody; ponerle la mano encima a alguien to lay a hand o finger on somebody; ponerse manos a la obra to get down to work; por mi/tu/su mano: tomó la justicia or las cosas por su mano he took the law o he took things into his own hands; quitarle algo de las manos a alguien: me lo quitó de las manos she took it right out of my hands; tuvieron mucho éxito, nos las quitaron de las manos they were a great success, they sold like hotcakes (colloq); saber alguien dónde tiene la mano derecha to know what one is about; ser mano ancha (Arg) to be generous; ser mano de santo to work wonders; ser mano larga ( para pegar) to be free with one's hands; ( para robar) to be light-fingered; tenderle una mano a alguien to offer somebody a (helping) hand; tener algo entre manos to be dealing with o working on something; tener (la) mano larga or las manos largas (fam) ( para pegar) to be free with one's hands; ( para robar) to be light-fingered; tener la mano pesada to be heavy-handed; tener mano de seda to have a light touch; tener mano para algo to be good at something; traerse algo entre manos to be up to something (colloq); untarle la mano a alguien (fam) to grease somebody's palm (colloq); muchas manos en un plato hacen mucho garabato — too many cooks spoil the broth

- mano a mano

- mano de cerdo

- mano de obra

- mano derecha

- mano dura or de hierro

Sentido II

9)

a) ( lado) side

queda de esta mano — it's on this side of the street

la segunda calle a mano derecha — the second street on the right

b) (Auto) side of the road

Sentido III

10) manos masculino plural ( obreros) hands (pl)
II
- na masculino, femenino (AmL exc CS fam) ( apelativo) buddy (AmE colloq), mate (BrE colloq)

* * *

mano¹

¹ = hand.

Ex: Even with such a limitation and many later supplementations by various hands, by way of addition, correction and amplification, it falls far short of completeness.

* accionado a mano = hand-powered.

* agresión a mano armada = armed assault.

* ahorrar mano de obra = save + manpower.

* al alcance de la mano = within arm's reach, within easy reach.

* a la mano de = available at the fingertips of.

* alargar la mano = reach out.

* alargar la mano para coger = reach for.

* a mano = by hand, manually, nearby [near-by], handy, within reach, within easy reach.

* a mano alzada = by a show of hands.

* a mano derecha de = on the right side of, on the right-hand side of.

* a manos de = at the hands of.

* aparato de informática del tamaño de la palma de la mano = palm computing device.

* apretón de manos = handshake.

* arreglarse las manos = manicure.

* asalto a mano armada = armed robbery, armed assault, heist.

* asignado a mano = manually assigned.

* atar de pies y manos = hogtie.

* atraco a mano armada = armed robbery, heist, daylight robbery.

* batidora de mano = food mincer.

* bolsa de mano = flight bag, carryall bag, travelbag, soft bag.

* bomba de mano = hand pump.

* borrador escrito a mano = manuscript draft.

* caer en manos de = fall into + the hands of.

* caer en manos enemigas = fall into + enemy hands.

* cambiar de manos = change + hands.

* cambio de manos = change of hands.

* carretilla de mano = pushcart.

* coche de segunda mano = used car, second-hand car.

* codificar a mano = hand-code.

* coger a Alguien con las manos en la masa = catch + Nombre + red-handed, catch + Nombre + in the act.

* coger de la mano = hold + Posesivo + hand.

* coger la mano = take + Posesivo + hand.

* cogerse de la mano = hold + hands.

* cogerse la mano = join + hands.

* cogido a mano = hand-picked.

* confeccionar a mano = handcraft.

* con las dos manos = two handed [two-handed].

* con las manos muy largas = light-fingered.

* con las manos vacías = empty-handed.

* conocer Algo como la palma de + Posesivo + mano = know + Algo + like the back of + Posesivo + hand.

* conocer de primera mano = know + first-hand.

* con una mano delante y otra detrás = penniless, broke, skint.

* corregir a mano = hand-correct.

* costes de mano de obra = labour costs.

* crema de manos = hand cream.

* crema limpiadora de manos = handcleaner.

* croché a mano = hand crochet.

* cubrir Algo con la mano = cup + Posesivo + hand + over + Nombre.

* cultivado a mano = hand-reared.

* dar a Alguien una mano y te cogen el brazo = give + Pronombre + an inch and + Pronombre + take a mile.

* dar en mano = hand (over).

* dar la mano = extend + Posesivo + hand.

* dar la mano derecha = give + Posesivo + right arm.

* darse la mano = join + hands, shake + hand.

* darse un apretón de manos = clasp + hands.

* dar un apretón de manos = shake + hand.

* decir adiós con la mano = wave + goodbye.

* dedicación de mano de obra = expenditure of manpower.

* dejado de la mano de Dios = God-forsaken.

* dejar las manos de uno libres de = free + Posesivo + hands from.

* de mano = hand-held [handheld].

* de primera mano = at first hand, first-hand [firsthand], first-person.

* de segunda mano = second-hand [secondhand].

* despedir mano de obra = shed + jobs, axe + jobs, cut + jobs.

* de tercera mano = third-hand.

* de tirar la piedra y esconder la mano = hit-and-run.

* echarle una mano a = bat for, go to + bat for.

* echar mano a/de = leverage.

* echar mano a los ahorros = dip into + savings.

* echar mano de = fall back on, call into + play.

* echar una mano = lend + a (helping) hand, put + Posesivo + shoulder to the wheel, set + Posesivo + shoulder to the wheel, muck in, pitch in.

* echar una mano a Alguien = give + Nombre + a hand.

* el mundo en la palma de la mano = the world in the palm of + Posesivo + hand.

* en buenas manos = in a safe place, in safekeeping.

* encaje de aguja a mano = needlepoint lace.

* en mano = in hand.

* en manos de = in the hands of.

* en manos de extranjeros = foreign-owned.

* en manos del enemigo = at the hands of enemies, at the hands of the enemy.

* en manos enemigas = at the hands of enemies, at the hands of the enemy.

* en + Posesivo + manos = at + Posesivo + hands.

* entre manos = at hand, in hand.

* equipaje de mano = carry-on luggage, cabin baggage, cabin luggage.

* escalera de mano = stepladder.

* escaparse de las manos de = slip beyond + the grasp of.

* escasez de mano de obra = labour shortage.

* escribir a mano = handletter.

* escrito a mano = handwritten [hand-written], in black and white, in handwriting, longhand [long-hand].

* escritura a mano = handwriting.

* estar al alcance de la mano = be at hand.

* estar a mano = be on hand, be around.

* estar en buenas manos = be in safe hands.

* estar en manos privadas = hold in + private hands.

* experiencia de primera mano = first-hand experience.

* extender la mano = put out + Posesivo + hand, reach out, put forth + Posesivo + hand.

* extender la mano para coger algo = hand + reach for.

* fabricado a mano = hand-made.

* falta de mano de obra = labour shortage.

* freno de mano = hand brake [handbrake].

* futuro + estar + en + Posesivo + manos = future + be + in + Posesivo + hands.

* ganarle la mano a Alguien = steal + a march on.

* ganchillo a mano = hand crochet.

* golpeo a mano = hand-beating.

* granada de mano = hand grenade.

* hacer a mano = handcraft.

* hacer todo lo que está en nuestras manos = pull out + all the stops.

* hecho a mano = hand-made, hand-drawn, handcrafted.

* hilado a mano = handspinning.

* impulsado a mano = hand-powered.

* ir de la mano = go + hand in hand (with), be hand in hand.

* írsele a Uno Algo de las manos = get out of + hand, get out of + hand.

* írsele la mano a Uno = overplay + Posesivo + hand.

* juego de manos = sleight-of-hand.

* juegos de manos = fingergame.

* labores de croché a mano = hand-crochet work.

* labores de ganchillo a mano = hand-crochet work.

* la mano que mece la cuna es la mano que domina el mundo = the hand that rocks the cradle rules the world, the hand that rocks the cradle rules the world.

* levantar la mano = raise + Posesivo + hand.

* mano amiga = helping hand.

* ¿mano blanda o mano dura? = the carrot vs. the stick, the carrot vs. the stick.

* mano blanda y mano dura = carrots and sticks.

* mano de hierro = iron fist, iron hand.

* mano de obra = labour [labor, -USA], manpower, manpower force, work-force [workforce], work-force, labour force, manual labour.

* mano de obra del campo = farm labour force.

* mano de obra extranjera = foreign labour.

* mano de obra infantil = child labour.

* mano de obra inmigrante = foreign labour.

* mano derecha = right hand.

* mano dura = iron fist, iron hand.

* mano fría de, la = cold hand of, the.

* mano invisible, la = invisible hand, the.

* mano negra = schemer.

* manos libres = free hand, hands-free.

* mantener a mano = keep to + hand.

* más vale pájaro en mano que ciento volando = a bird in the hand is worth two in the bush.

* menos blandeces y más mano dura = less of the carrot, more of the stick.

* mercadillo de prendas de segunda mano = rummage sale.

* meter las manos en todo = have + a finger in every pie.

* meterle mano a = get + stuck into.

* meter mano = grope.

* meterse mano = pet.

* moder la mano del que + dar de comer = bite + the hand that feeds + Pronombre.

* no caer en buenas manos = fall into + the wrong hands.

* ofrecer la mano = put forth + Posesivo + hand.

* ordenador de mano = Palm Pilot.

* palma de la mano = palm of hand, palm.

* papel a mano-máquina = mouldmade paper.

* papel hecho a mano = hand-made paper.

* pillar a alguien con las manos en la masa = catch + Nombre + red-handed.

* pintado a mano = hand-painted.

* poner Algo a mano = put + Nombre + within reach.

* ponerle la mano encima a = lay + a finger on.

* ponerse manos a la obra = get down to + business, swing into + action.

* que necesita bastante mano de obra = labour-intensive [labour intensive].

* quitar de las manos = snap up.

* realizado a mano = hand-made.

* recogido a mano = hand-picked.

* relato de primera mano = eyewitness report, eyewitness account, first-hand account.

* repartir a manos llenas = dish out.

* retorcerse las manos = wring + Posesivo + hands.

* robo a mano armada = armed robbery, highway robbery.

* ropa de segunda mano = second-hand clothes.

* separar las manos = spread out + hands.

* ser torpe con las manos = be all thumbs.

* sierra de mano = handsaw.

* sistema de llave en mano = turnkey system, turnkey software system.

* situación + irse de las manos = things + get out of hand.

* tallado a mano = hand-carved.

* tener algo a mano = have + Nombre + at + Posesivo + fingertips.

* tener a mano = have at + Posesivo + touch, have + on call, have + to hand, keep within + reach, be to hand.

* tener buena mano con las plantas = have + a green thumb.

* tener entre manos = be up to.

* todos manos a la obra = all hands on deck, all hands to the pump(s).

* tomar la mano = take + Posesivo + hand.

* trabajo entre manos, el = work at hand, the.

* traerse algo malo entre manos = be up to no good, get up to + no good.

* untar la mano = grease + Posesivo + palm, oil + Posesivo + palm.

* vendedor de coches de segunda mano = used-car dealer, second-hand car dealer.

mano²

² = coat.

Ex: We will not accomplish that by being timid or by giving our profession a fresh coat of paint.

* mano de pintura = paint job, lick of paint, coat of paint.

mano³

³ = quire.

Nota: Unidad de venta del papel compuesta de 25 pliegos o la vigésima parte de una resma.

Ex: The finished paper was sorted for imperfections and told out into quires and reams for sale.

* mano de papel = quire.

* * *

mano¹

feminine

GUIA DE BUSQUEDA

Sentido I

A

1 Anatomía

2 Zoología: de un oso, perro

B indicando posesión, control

C en fútbol

D del mortero

E

1 de papel

2 de plátanos

F de pintura, cera, barniz

G

1 vuelta, juego

2 conjunto de cartas

3 jugador

H

Compuestos:

mano de cerdo

mano de hierro

mano de obra

mano de obra asalariada

mano derecha

mano dura

mano izquierda

mano negra

mano santa

manos muertas

Sentido II

1 lado

2 Automovilismo

Sentido III obreros

Sentido I

A

1 [ Vocabulary notes (Spanish) ] ( Anat) hand

tengo las manos sucias my hands are dirty

no tengo más que dos manos I only have one pair of hands

le dijo or hizo adiós con la mano he waved goodbye to her

con las dos manos with both hands

entrégaselo en sus propias manos give it to him in person

[ S ] en su mano ( Corresp) by hand

levanten la mano los que estén de acuerdo all those in favor raise their hands o please show ( frml)

los que hayan terminado que levanten la mano put your hand up if you've finished

lo hice yo, con mis propias manos I did it myself, with my own two hands

salió con las manos en alto he came out with his hands in the air o up

¡manos arriba! or ¡arriba las manos! hands up!

habla con las manos she talks with her hands

con la mano en el corazón hand on heart

se nota la mano de una mujer you can see the feminine touch

¡las manos quietas! keep your hands to yourself!

su carta pasó de mano en mano her letter was passed around

recibió el premio de manos del Rey she received the prize from the King himself

darle la mano a algn (para saludar) to shake hands with sb, to shake sb's hand; (para ayudar, ser ayudado) to give sb one's hand

dame la manito or (Esp, Méx) manita hold my hand

le estreché la mano I shook hands with him, I shook his hand

me tendió or me ofreció la mano he held out his hand to me

hacerse las manos to have a manicure

me leyó las manos she read my palm

tocaron la pieza a cuatro manos they played the piece as a duet

2 ( Zool) (de un oso, perro) paw; (de un mono) hand; ( Equ) forefoot, front foot

el perro se puso de manos the dog stood on its hind legs

B (posesión) gen

manos hands (pl)

ha cambiado de manos varias veces it has changed hands several times

cayó en manos del enemigo it fell into enemy hands o into the hands of the enemy

nueve de estas ciudades están en manos de los socialistas nine of these cities are held by the socialists

el asunto está en manos de mis abogados the matter is in the hands of my lawyers

el negocio está en buenas manos the business is in good hands

haré todo lo que esté en mis manos or ( RPl) de mi mano I will do everything in my power

mi mensaje nunca llegó a sus manos my message never reached him

la muerte de José Ruiz a manos de la policía secreta the death of José Ruiz at the hands of the secret police

la situación se nos va de las manos the situation is getting out of hand

¡qué oportunidad se nos ha ido de las manos! what an opportunity we let slip through our fingers!

C (en fútbol) handball

D (del mortero) pestle

E

1 (de papel) quire

2 (de plátanos) hand

F (de pintura, cera, barniz) coat

G ( Jueg)

1 (vuelta, juego) hand

no gané ni una mano I didn't win a single hand

¿nos echamos unas manos de dominó? how about a game of dominoes?

2 (conjunto de cartas) hand

me ha tocado una mano muy mala I've got a very bad hand o very bad cards

3

(jugador): soy/eres mano it's my/your lead

tener la mano ( Col); to lead

ganarle por la manoor (CS) de or la mano a algn ( fam): César me ganó por la mano César just beat me to it ( colloq)

H ( en locs):

a mano (no a máquina) by hand; (cerca) to hand

hecho a mano handmade

pintado a mano hand-painted

escrito a mano handwritten

un tapiz tejido a mano a handwoven tapestry

zapatos cosidos a mano hand-stitched shoes

tuve que batir las claras a mano I had to beat the egg whites by hand

las tiendas me quedan muy a mano the shops are very close by o near o handy

siempre tengo un diccionario a mano I always keep a dictionary handy o by me o ( BrE) to hand

a mano ( AmL) (en paz) all square, quits

a la mano ( AmL); close at hand

de mano hand ( before n)

en mano ‹lápiz/copa› in hand

cayó fusil en mano he fell gun in hand

[ S ] llave en mano immediate possession

doblar

agarrar or ( esp Esp) coger a algn con las manos en la masa to catch sb red-handed

agarrarle or tomarle la mano a algo (CS fam); to get the hang of sth ( colloq)

a mano alzada ‹votación› by a show of hands;

‹dibujo› freehand; ‹dibujar› freehand

a manos llenas ‹dar› generously;

‹gastar› lavishly

aspirar a/pedir/conceder la mano de algn to aspire to/ask for/give sb's hand in marriage

le concedió la mano de su hija en matrimonio he gave him his daughter's hand in marriage

bajo mano on the quiet, on the sly ( colloq)

caérsele la mano a algn ( Méx fam pey); to be a fairy ( colloq pej)

cargar la mano ( fam): si cargas la mano se corre la tinta if you press too hard the ink runs

no cargues la mano con la sal don't overdo the salt, go easy on the salt

me cargó la mano en el precio she overcharged me

le están cargando la mano en el trabajo they are asking too much of her o putting too much pressure on her at work

desde que me cargó la mano no le he vuelto a hablar I haven't spoken to him since he hit me

con las manos vacías (sin regalos) empty-handed; (sin éxito) empty-handed

con una mano atrás y otra delante without a penny to one's name

correrle mano a algn ( Chi vulg); to touch o feel sb up ( colloq)

dar la mano derecha por algo to give one's right arm for sth

darse la mano (para saludar) to shake hands; (para cruzar, jugar etc) to hold hands; (reunirse, fundirse) to come together

el cristianismo y el paganismo se dan la mano en estos ritos Christianity and paganism come together in these rites

dejado de la mano de Dios godforsaken

la miseria de aquellas tierras dejadas de la mano de Dios the poverty of that godforsaken o desolate region

se sentía totalmente dejado de la mano de Dios he felt utterly forlorn

de la mano: me tomó de la mano she took me by the hand, she took my hand

iban (cogidos) de la mano they walked hand in hand

de la mano de Mao under Mao's leadership

de manos a boca suddenly, unexpectedly

de primera mano (at) first hand

de segunda mano ‹ropa› secondhand;

‹coche› used, secondhand; ‹información› secondhand

echar or dar una mano to give o lend a hand

echarle mano a algn ( fam); to lay o get one's hands on sb ( colloq)

echar mano a algo ( fam); to grab sth

echar mano de algo: tuvimos que echar mano de nuestros ahorros we had to dip into our savings

la gente de quien podía echar mano the people I could turn to for help

echarse/darse una mano de gato (CS fam); to retouch one's makeup o ( colloq) face

echarse or llevarse las manos a la cabeza (literal) to put one's hands on one's head; (horrorizarse) to throw up one's hands in horror

embarrar la mano a algn ( Méx fam) (sobornar con dinero) to grease sb's palm ( colloq)

ensuciarse las manos (literal) to get one's hands dirty; (en un robo, crimen) to dirty one's hands

estar atado de manos or tener las manos atadas (literal) to have one's hands tied

(no poder actuar): la decisión es de ellos, yo tengo las manos atadas it's up to them, my hands are tied

estar/quedar a mano ( fam AmL); to be even o quits ( colloq)

frotarse las manos (literal) to rub one's hands together; (regodearse) to rub one's hands with glee

írsele or ( Chi) pasársele la mano a algn: se te fue la mano con la sal you overdid the salt o put too much salt in

le cobré $1.000 — se te fue un poco la mano ¿no? I charged him $1,000 — that was a bit steep, wasn't it? ( colloq)

se te fue la mano, no deberías haberle contestado así you went too far o ( colloq) a bit over the top, you shouldn't have answered her back like that

jugar a lo que hace la mano, hace la tras ( Méx); to play follow-the-leader

lavarse las manos (literal) to wash one's hands

yo me lavo las manos de todo este asunto I wash my hands of the whole affair

les das la/una mano y se toman el brazo give them an inch and they'll take a mile

levantarle la mano a algn to raise one's hand to sb

llegar or irse or pasar a las manos to come to blows

mano a mano: nos comimos cuatro raciones de setas, mano a mano we polished off four dishes of mushrooms, just the two of us o between the two of us

(ver tb mano a mano m)

meter la mano en la caja or lata to dip one's fingers in the till, put one's hand in the till ( BrE)

meterle mano a algn ( fam) (magrear, tocar) to touch o feel sb up ( colloq); (por un delito) to collar sb ( colloq)

meterle mano a algo ( fam); to get to work on sth

poner la(s) mano(s) en el fuego por algn to stick one's neck out for sb, put one's head on the block for sb

ponerle la mano encima a algn to lay a hand o finger on sb

poner manos a la obra to get down to work

¡manos a la obra! let's get down to it!

por mi/tu/su mano: tomó la justicia or las cosas por su mano he took the law o he took things into his own hands

quitarle algo de las manos a algn: me lo quitó de las manos she took it right out of my hands

tuvieron mucho éxito, nos las quitaron de las manos they were a great success, they sold like hotcakes ( colloq)

saber algn dónde tiene la mano derecha to know what one is about

ser mano ancha ( Arg); to be generous

ser mano de santo to work wonders

ser mano larga (para pegar) to be free with one's hands; (para robar) to be light-fingered

tenderle una mano a algn to offer sb a (helping) hand

tener algo entre manos to be dealing with o working on sth

tener (la) mano larga or las manos largas ( fam) (para pegar) to be free with one's hands; (para robar) to be light-fingered

tener la mano pesada to be heavy-handed

tener mano de seda to have a light touch

tener mano para algo to be good at sth

tiene mano para la cocina/el dibujo he's very good at cooking/drawing

traerse algo entre manos: los niños están muy callados, algo se traen entre manos the children are very quiet, they must be up to something ( colloq)

untarle la mano a algn ( fam); to grease somebody's palm ( colloq)

muchas manos en un plato hacen mucho garabato too many cooks spoil the broth

Compuestos:

● mano a mano

masculine ( Taur) bullfight with two bullfighters instead of three

en un mano a mano se terminaron una botella de ginebra ( fam); between the two of them they got through a bottle of gin

jugamos un mano a mano y gané yo it was him against me and I won

el debate se convirtió en un mano a mano entre los dos líderes the debate turned into a contest between the two leaders

ver tb mano a mano

● mano de cerdo

pig's foot ( AmE), pig's trotter ( BrE)

● mano de hierro

mano dura

● mano de obra

labor*

● mano de obra asalariada

wage labor, wage labour ( BrE)

● mano derecha

right-hand man/woman

● mano dura

firm hand

hay que tener mano dura con ellos you have to be firm with them

● mano izquierda

tiene mucha mano izquierda con sus hijos he knows how to handle his children

● mano negra

( Méx fam): no vale mano negra you're not allowed to help him ( o tell him the answer etc)

en esa quiebra hubo mano negra there was something fishy about the way that company went bankrupt ( colloq)

● mano santa

( Méx fam) child (or other neutral person) who draws the numbers in a lottery

● manos muertas

fpl:

tierras en manos muertas lands held in mortmain

Sentido II

1 (lado) side

¿queda de esta mano o tengo que cruzar? is it on this side of the street or do I have to cross?

tome la segunda calle a mano derecha take the second street on the right

la casa queda a mano derecha the house is on the right o on the right-hand side

2 ( Auto):

yo iba por mi mano I was on my side of the road, I was on the right side of the road

Sentido III manos mpl (obreros) hands (pl)

mano² -na

masculine, feminine

( AmL exc CS fam) (apelativo) buddy ( AmE colloq), mate ( BrE colloq)

* * *

Del verbo manar: ( conjugate manar)

mano es:

1ª persona singular (yo) presente indicativo

manó es:

3ª persona singular (él/ella/usted) pretérito indicativo

Multiple Entries:
manar
mano
manar ( conjugate manar) verbo intransitivo
to pour
mano 1 sustantivo femenino
1
a) (Anat) hand;

◊ tengo las manos sucias my hands are dirty;

levantar la mano to raise one's hands, put one's hand up;
¡manos arriba! or ¡arriba las manos! hands up!;
con la mano en el corazón hand on heart;
le hizo adiós con la mano he waved goodbye to her;
su carta pasó de mano en mano her letter was passed around;
darle la mano a algn ( para saludar) to shake hands with sb, to shake sb's hand;

(para ayudar, ser ayudado) to give sb one's hand;
◊ dame la mano hold my hand;

me tendió la mano he held out his hand to me;
me tomó de la mano she took me by the hand;
ir (tomados) de la mano to walk hand in hand;
mano de obra labor
b) (Zool) (de oso, perro) paw;

( de mono) hand;
(Equ) forefoot, front foot
2 (control, posesión) gen
◊ manos hands (pl);

ha cambiado de manos it has changed hands;
cayó en manos del enemigo it fell into the hands of the enemy;
haré todo lo que esté en mis manos I will do everything in my power;
la oportunidad se nos fue de las manos we let the opportunity slip through our fingers;
se tomó la justicia por su propia mano he took the law into his own hands
3 ( en fútbol) handball
4 ( del mortero) pestle
5 (de pintura, barniz) coat
6 (Jueg) (vuelta, juego) hand;
( conjunto de cartas) hand;
( jugador):
◊ soy/eres mano it's my/your lead

7 ( en locs)
◊ a mano ( no a máquina) by hand;

hecho a mano handmade;
escrito a mano handwritten;
tejido a mano handwoven;
las tiendas me quedan muy a mano the shops are very close by o near;
siempre tengo un diccionario a mano I always keep a dictionary by me;
a la mano (AmL) close at hand;
de mano hand ( before n);
en mano ‹lápiz/copa› in hand;
agarrar or (esp Esp) coger a algn con las manos en la masa to catch sb red-handed;
agarrarle or tomarle la mano a algo (CS fam) to get the hang of sth (colloq);
bajo mano on the quiet, on the sly (colloq);
con las manos vacías empty-handed;
darse la mano ( para saludar) to shake hands;

(para cruzar, jugar, etc) to hold hands;
◊ de segunda mano secondhand;

echar or dar una mano to give o lend a hand;
echar mano a algo (fam) to grab sth;
estar/quedar a mano (AmL fam) to be even o quits (colloq);
lavarse las manos to wash one's hands;
levantarle la mano a algn to raise one's hand to sb;
llegar or pasar a las manos to come to blows;
pedir la mano de algn to ask for sb's hand in marriage;
ser la mano derecha de algn to be sb's right-hand man/woman;
tenderle una mano a algn to offer sb a (helping) hand;
tener mano dura to have a firm hand;
tener mano para algo to be good at sth;
traerse algo entre manos to be up to sth (colloq)
8
a) ( lado) side;

◊ queda de esta mano it's on this side of the street;

a mano derecha on the right
b) (Auto) side of the road

mano 2
◊ -na sustantivo masculino, femenino (AmL fam) ( apelativo) buddy (AmE colloq), mate (BrE colloq)

manar
I verbo intransitivo to flow [de, from]
II verbo transitivo to flow with: la cañería está manando agua, the pipe is pouring with water
mano sustantivo femenino
1 hand
(de animal) forefoot
(de perro, gato) paw
(de cerdo) trotter
2 (autoría, estilo) influence: se ve su mano en el asunto, he obviously has a hand in this business
3 (maña) skill: tiene mucha mano con los niños, he's very good with children
4 (capa) coat
dos manos de pintura, two coats of paint
5 (lado) a mano derecha/izquierda, on the right/left (hand side)
6 (poder) (usu pl) hand: dejo todo en tus manos, I leave everything in your hands
está en su mano, it's in his power
7 (del almirez) pestle
8 mano de obra, labour (force)
♦ Locuciones: a mano, (sin máquina) by hand
(asequible) at hand
a mano alzada, by a show of hands
a mano armada, armed
de mano, hand: bolso de mano, hand luggage
de primera mano, fist-hand
de segunda mano, second-hand
echar una mano a alguien, to give sb a hand
estrechar la mano a alguien, to shake hands with sb
¡manos a la obra!, shoulders to the wheel!
¡manos arriba!, hands up!
meter mano, (a un problema) to tackle
vulgar to touch up
pillar a alguien con las manos en la masa, to catch sb red-handed

' mano' also found in these entries:
Spanish:
A
- alzada
- alzado
- anda
- antes
- armada
- armado
- artesanía
- atraco
- azotar
- azote
- barrena
- caligrafía
- canto
- chocar
- cogerse
- cuenco
- dar
- dedo
- dejada
- dejado
- derecha
- echar
- esconder
- escrita
- escrito
- estrechar
- estrecharse
- extender
- fastidiarse
- freno
- fuego
- holgazanear
- imputar
- izquierda
- izquierdo
- justicia
- levantar
- literalmente
- manca
- mancha
- manco
- motricidad
- ortopédica
- ortopédico
- palma
- pañuelo
- peldaño
- picar
- proyectar
English:
add on
- armed robbery
- back
- bird
- bite
- blow-dry
- brake
- brush
- by
- cart
- catapult
- chronic
- circle
- clammy
- coat
- colour
- dip
- dip into
- extend
- finger
- first-hand
- fit into
- gash
- give
- godforsaken
- govern
- grip
- grope
- guitar
- hand
- hand-held
- hand-luggage
- handbrake
- handmade
- handwritten
- handy
- hankie
- hanky
- have
- heavy-handed
- hold
- hold on
- hold out
- hold up
- impression
- imprint
- inch
- join
- jumble
- junk shop

* * *

mano¹

♦ nf

1. [de persona] hand;

dar o [m5] estrechar la mano a alguien to shake hands with sb;

darse o [m5] estrecharse la mano to shake hands;

le dije adiós con la mano I waved goodbye to him;

bolso de mano Br handbag, US purse;

equipaje de mano hand luggage;

paseaban de la mano they were walking along hand in hand;

ir de la mano [asuntos, problemas] to go hand in hand;

de mano en mano: la foto fue o [m5] pasó de mano en mano the photo was passed around;

entregar algo a alguien en mano to deliver sth to sb in person;

frotarse las manos [por frío, entumecimiento] to rub one's hands (together);
[regocijarse] to rub one's hands (with glee);
hecho a mano handmade;

lo tuve que hacer a mano I had to do it by hand;

lavarse las manos [literalmente] to wash one's hands;

¡yo me lavo las manos! [me desentiendo] I wash my hands of it!;

leerle la mano a alguien to read sb's palm;

¡manos arriba!, ¡arriba las manos! hands up!;

¡manos a la obra! let's get down to it!;

pedir la mano de una mujer to ask for a woman's hand (in marriage);

robo a mano armada armed robbery;

votación a mano alzada show of hands

Comp
mano derecha [persona] right-hand man/woman;
ser la mano derecha de alguien to be sb's right-hand man/woman;
Der manos muertas mortmain
2. [de animal] forefoot;
[de perro, gato] (front) paw; [de cerdo] (front) trotter
3. [de pintura, barniz] coat;

dar una mano de pintura a algo to give sth a coat o lick of paint

4. [de mortero] pestle

5. [de naipes] [partida] game;
[ronda] hand;
eres mano it's your lead

6. [en deportes] [falta] handball;

el árbitro pitó mano the referee blew for handball

7. [deporte] pelota [played with hand rather than with hand-held basket]

8. [serie, tanda] series

9. [lado]
a mano derecha/izquierda (de) on the right/left (of);

gire a mano derecha turn right

10. Andes, CAm, Méx [objetos] = group of four or five objects

11. Am [de plátanos] bunch

12. CAm, Chile, Méx [accidente] mishap, accident

13. RP [dirección] direction [of traffic];

calle de una/doble mano one-/two-way street

14. [influencia] influence;

tener mano con alguien to have influence with sb

15. [intervención] hand;

la mano de la CIA está detrás de todo esto you can see the hand of the CIA in this affair

Comp
mano negra hidden hand;
mano oculta hidden hand

16. [habilidad]
tener buena mano para algo to have a knack for sth;

¡que mano tienes para las plantas! you've really got Br green fingers o US a green thumb!

Comp
mano izquierda:
tener mano izquierda con algo/alguien to know how to deal with sth/sb

17. [poder, posesión]
a manos de at the hands of;

de manos de alguien: recibió la medalla de manos del ministro he received the medal from the minister himself;

cambiar de manos to change hands;

en manos de: caer en manos de alguien to fall into sb's hands;

dejar algo en manos de alguien to leave sth in sb's hands;

estar en manos de alguien to be in sb's hands;

estar en buenas manos to be in good hands;

haré lo que esté en mi mano I'll do everything within my power;

ponerse en manos de alguien to put oneself in sb's hands;

de primera mano [vehículo] brand new;
[noticias] first-hand;
de segunda mano second-hand

18.
manos [ayudantes] helpers;

nos van a hacer falta varias manos para mover el piano we're going to need several people to move the piano

19. Comp

abrir la mano to be more lenient;

alzar la mano contra alguien to raise one's hand to sb;
CSur
agarrar la mano a algo to get the hang of sth;

bajo mano secretly;

de manos a boca suddenly, unexpectedly;

cargar la mano to go over the top;
RP Fam
con una mano en la cintura: esto lo hago con una mano en la cintura I can do this with my hands tied behind my back;

con la mano en el corazón: te lo digo con la mano en el corazón I'm being perfectly honest with you;
Fam
con una mano delante y otra detrás: está en la ruina, con una mano delante y otra detrás he hasn't got a penny to his name;

estar dejado de la mano de Dios [lugar] to be godforsaken;
[persona] to be a total failure;
echar mano a algo: echó mano al bolso y se marchó she took her bag and left;

echar mano de algo [recurrir a] to make use of sth, to resort to sth;

echar mano de alguien [recurrir a] to turn to sb;

echar una mano a alguien to give sb a hand;

ensuciarse las manos to get one's hands dirty;

escaparse o [m5]irse de las manos: se me escapó o [m5] fue de las manos una oportunidad excelente an excellent chance slipped through my hands;

este proyecto se nos ha escapado o [m5] ido de las manos this project has got out of hand;

ganar por la mano o RP [m5] de mano a alguien to beat sb to it;

írsele la mano a alguien: se le fue la mano [perdió el control] she lost control;
[exageró] she went too far;
se me fue la mano con la sal I overdid the salt;

levantarle la mano a alguien to raise one's hand to sb;

llegar a las manos (por algo) to come to blows (over sth);

a manos llenas generously;

llevarse las manos a la cabeza [gesticular] to throw one's hands in the air (in horror);
[indignarse, horrorizarse] to be horrified;
con mano dura o [m5] de hierro with a firm hand;
Fam
mano a mano: se bebieron la botella mano a mano they drank the bottle between the two of them;

estar mano sobre mano to be sitting around doing nothing;
Esp
coger o Am [m5] agarrar a alguien con las manos en la masa to catch sb red-handed o in the act;
Fam
meter mano a alguien [investigar] to get onto sb;
[sobar sin consentimiento] to grope sb; [sobar con consentimiento] to pet sb; Fam
meter mano a algo to tackle sth;

meter la mano en algo [intervenir] to poke one's nose into sth, to meddle in sth;
RP Fam
meter la mano en el tarro o [m5] la lata to dip one's fingers in the till;

ponerle la mano encima a alguien: ¡como te ponga la mano encima…! if I lay o get my hands on you…!;

¡no me pongas las manos encima! don't you touch me o lay a finger on me!;

poner la mano en el fuego: creo que es así, pero no pondría la mano en el fuego I think that's the case, but I couldn't vouch for it;
Fam
ser mano de santo to work wonders;

tender una mano a alguien to give/offer sb one's hand;
Fam Hum
tener manos de árbol to be ham-fisted o ham-handed;

tengo las manos atadas my hands are tied;

tener las manos muy largas [aficionado a pegar] to be fond of a fight;
[aficionado a robar] to be light-fingered;
tener manos libres para hacer algo to have a free rein to do sth;

tengo las manos limpias my hands are clean;

tener manos de mantequilla to be butter-fingered;

traerse algo entre manos to be up to sth;

untarle la mano a alguien to grease sb's palm;

con las manos vacías empty-handed

Comp
mano de obra [trabajadores] labour, workers; [trabajo manual] labour;
la mano de obra barata atrae a los inversores investors are attracted by the cheap labour costs;

mano de obra cualificada skilled labour o workers;

mano de obra especializada skilled labour o workers;

mano de obra semicualificada semi-skilled labour o workers

♦ nmf

Comp
RP Fam
ser un mano abierta to be open-handed;

es un mano larga [toquetón] he's always poking around where he shouldn't;
[con las mujeres] he has wandering-hand trouble
♦ a mano loc adv

1. [cerca] at o to hand, handy;

¿tienes el encendedor a mano? have you got your lighter handy?;

el supermercado está o [m5] queda muy a mano the supermarket is very close by;

mi casa es muy a mano de todo my house is very handy for everything

2. Am [en paz]
estar o [m5] quedar a mano to be quits o all square

♦ mano a mano nm

un mano a mano entre los dos candidatos a head-to-head between the two candidates

♦ manos libres nm inv
[teléfono] hands free set
mano² nm
Am salvo RP Fam pal, Br mate, US buddy
* * *

mano

I f

1 ANAT hand; de animal paw;

(dispositivo) manos libres TELEC hands-free (kit);

¡manos arriba! hands up!;

lo hicieron mano a mano they did it between them;

un mano a mano a contest;

de mano en mano from hand to hand;

a cuatro manos MÚS for four hands;

a mano derecha/izquierda on the right/ lefthand side;

a manos llenas fig generously;

con las manos vacías fig empty-handed;

ser mano de santo work wonders;

bajo mano on the quiet;

de segunda mano second-hand;

de primera mano first-hand;

ser la mano derecha de alguien fig be s.o.’s right hand;

tener mucha mano izquierda be very skillful o Br skilful;

atar las manos a alguien fig tie s.o.’s hands;

dejado de la mano de Dios fig godforsaken;

echar mano a fam grab;

echar mano de fig use, make use of;

echar una mano a alguien give s.o. a hand;

estar a manos L.Am. fam be even, be quits;

hecho a mano hand-made;

llegar o

venir a las manos come to blows;

pedir la mano de alguien ask for s.o.’s hand in marriage;

poner la mano en el fuego fig swear to it;

poner manos a la obra get down to work;

se le fue la mano con fig he overdid it with;

tender la mano a alguien fig hold out a helping hand to s.o.;

tener a mano have to hand;

tener buena/mala mano para (hacer) algo be good/bad at (doing) sth;

con mano dura o

de hierro with a firm hand o with an iron fist;

estar en buenas manos be in good hands;

lo dejo en sus manos I’ll leave it in your hands;

traerse algo entre manos be plotting sth;

alzar o

levantar la mano contra o

a alguien raise one’s hand to s.o.;

llevarse las manos a la cabeza fig throw up one’s hands (in horror);

andar cogidos de la mano walk hand in hand;

tomar a alguien de la mano take s.o. by the hand, take s.o.’s hand;

meter mano a alguien fam feel s.o. up fam, grope s.o. fam ;

dar la última mano a algo finish sth off

II m Méx fam

pal fam, buddy fam

* * *

mano nf

1) : hand

2) : coat (of paint or varnish)

3)

a mano : by hand

4)

a mano or

a la mano : handy, at hand, nearby

5)

darse la mano : to shake hands

6)

de la mano : hand in hand

la política y la economía van de la mano: politics and economics go hand in hand

7)

de primera mano : firsthand, at firsthand

8)

de segunda mano : secondhand

ropa de segunda mano: secondhand clothing

9)

mano a mano : one-on-one

10)

mano de obra : labor, manpower

11)

mano de mortero : pestle

12)

echar una mano : to lend a hand

13)

mano negra Mex fam : shady dealings pl

mano, -na n, Mex fam : buddy, pal

¡oye, mano!: hey man!

* * *

mano n

1. (en general) hand

dame la mano hold my hand

lávate las manos wash your hands

2. (de pintura) coat

a mano (cerca) to hand (manualmente) by hand

a mano derecha / a mano izquierda on the right / on the left

cogidos de la mano hand in hand

darse la mano to shake hands [pt. shook; pp. shaken]

de segunda mano second hand

echar una mano to lend a hand [pt. & pp. lent]

mano de obra labour

Spanish-English dictionary > mano
15 allein

I Adj. präd. und Adv.

1. (ohne andere Personen) alone, on one’s own, (all) by oneself; ganz allein all alone; er war allein da (war der Einzige) he was the only one there; kann ich dich allein lassen? will you be all right (Am. umg. alright) on your own?; kann ich mal mit dir allein sprechen? could I have a word with you in private?; allein leben live alone, live on one’s own; allein reisende Kinder unaccompanied minors; das kann ich nicht allein entscheiden I can’t make that decision on my own; allein stehend (ledig) single, unmarried, unattached; allein stehend sein (keine Verwandten haben) live alone; allein stehender Witwer widower without dependants; allein stehendes Haus detached house

2. (ohne Hilfe) alone, by oneself; allein erziehend single ( oder lone) parent etc.; ich kann das schon allein I can manage on my own; das hat sie alles allein geschafft she did everything (by) herself; das Kind kann schon ( ganz) allein gehen the child can walk (completely) independently ( oder on his / her own)

3. (einsam) lonely; sich sehr allein fühlen feel very lonely

4. (nur) only; nicht allein..., sondern auch... not only..., but also...; mit der linken Hand allein just with one’s left hand, with one’s left hand only; er allein kann das entscheiden he’s the only one who can decide that; das gehört mir ganz allein it’s (mine) all mine; Mut allein genügt nicht courage alone is not enough; die allein selig machende Kirche the only true redeeming church; etw. für allein selig machend halten iro. think s.th. is the be all and end all

5. (bereits) just, mere(ly), already; allein schon ihre Stimme regt mich auf just the sound of her voice is enough to get me going; ( schon) allein der Gedanke the mere thought (of it); allein letzte Woche hatten wir schon so viel Umsatz wie sonst in einem ganzen Monat last week alone the turnover was as high as a normal month’s

6. von allein by itself, (aus freien Stücken) of one’s own accord; die Tür ist ganz von allein aufgegangen the door opened of its own accord ( oder by itself)

II Konj. (jedoch) but, however

* * *

lonely (Adj.); alone (Adv.); solely (Adv.); in private (Adv.); single-handed (Adj.); on one's own (Adv.); by oneself (Adv.); reclusively (Adv.); unescorted (Adj.); solitary (Adj.)

* * *
al|lein [a'lain]
1. adj pred (esp inf)
alone; Gegenstand, Wort auch by itself, on its own; (= ohne Gesellschaft, Begleitung, Hilfe auch) by oneself, on one's own; (= einsam) lonely, lonesome
für sich alléín — by oneself, on one's own, alone

sie waren endlich alléín — they were alone (together) at last, they were on their own at last

von alléín — by oneself/itself

ich tue es schon von alléíne — I'll do that in any case

das weiß ich von alléín(e) — you don't have to tell me (that)

jdm ganz alléín gehören — to belong to sb alone, to belong completely to sb

alléín angewiesen sein — to be left to cope on one's own, to be left to one's own devices

2. adv
(= nur) alone
das ist alléín seine Verantwortung — that is his responsibility alone, that is exclusively or solely his responsibility

nicht alléín,... sondern auch — not only... but also

alléín schon der Gedanke, (schon) der Gedanke alléín... — the very or mere thought..., the thought alone...

das Porto alléín kostet... — the postage alone costs..., just the postage is...

die alléín selig machende Kirche — the one or only true church

der alléín selig machende Glauben — the one or only true faith

er betrachtet seine Lehre als die alléín selig machende — he considers his doctrine to be the only true one

See:

→ Alleinstehende(r)

3. conj
old = jedoch) however, but
* * *

1) (with no-one else; by oneself: He lived alone; She is alone in believing that he is innocent.) alone

2) (alone: He was standing by himself at the bus-stop.) by oneself

3) (without help etc: She did it all by herself.) herself

4) (not part of a group, activity etc: I felt a bit out of it at the party.) out of it

* * *

al·lein

[aˈlain]

al·lei·ne

[aˈlainə]

(fam)

I. adj pred

1. (ohne andere) alone

jdn \allein lassen to leave sb alone

wir sind jetzt endlich \allein we're on our own at last

sind Sie \allein oder in Begleitung? are you by yourself or with someone?

2. (einsam) lonely

3. (ohne Hilfe) on one's own

auf sich akk \allein angewiesen [o gestellt] sein to be on one's own, to be left to one's own resources

für sich \allein by oneself, on one's own

er arbeitet lieber für sich \allein he prefers to work alone

4.

▶ für sich \allein [genommen] in itself

dieser Vorfall ist, für sich \allein genommen, schon schwerwiegend genug this incident is in itself serious enough

II. adv

1. (bereits) just

\allein das Ausmaß der Schäden war schon schlimm genug the extent of the damage alone was bad enough

\allein der Gedanke daran the mere [or very] thought of it

2. (ausschließlich) exclusively

das ist ganz \allein dein Bier! that's up to you!

das ist \allein deine Entscheidung it's your decision [and yours alone]

die \allein selig machende [o seligmachende] Kirche/Lehre the only true church/teaching

\allein berechtigt JUR exclusively entitled

\allein berechtigt sein, etw zu tun JUR to have the exclusive right to do sth

3. (ohne Hilfe) single-handedly, on one's own, by oneself

unser Jüngster kann sich schon \allein anziehen our youngest can already dress himself [or get dressed by himself]

ein Kind \allein erziehen to bring up [or raise] a child on one's own

eine \allein erziehende Mutter/ein \allein erziehender Vater a single mother/a single father

\allein erziehend sein to be a single parent

von \allein by itself/oneself

ich wäre auch von \allein darauf gekommen I would have thought of it myself

4. (unbegleitet) unaccompanied; (isoliert) alone

das Haus liegt ganz für sich \allein the house is completely isolated

5.

▶ nicht \allein..., sondern auch... not only [or just]..., but also...

* * *
1.
Adjektiv; nicht attr

1) (ohne andere, für sich) alone; on one's/its own; by oneself/itself

sie waren allein im Zimmer — they were alone in the room

ganz allein — all on one's/its own

jemanden allein lassen — leave somebody alone or on his/her own

2) (einsam) alone
2.
adverbial (ohne Hilfe) by oneself/itself; on one's/its own

sie kann allein schwimmen — she can swim by herself or on her own

etwas allein tun — do something oneself

eine allein erziehende Mutter — a single mother

eine allein stehende Frau — a woman living on her own or alone; (ledige Frau) a single woman

ich bin allein stehend — I live on my own or alone; (bin ledig) I am single

von allein — (ugs.) by oneself/itself
3.
Adverb

1) (geh.): (ausschließlich) alone

er allein trägt die Verantwortung — he alone bears responsibility

sie denkt allein an sich — she thinks solely or only of herself

nicht allein..., sondern auch... — not only..., but also...

2) (von allem anderen abgesehen)

[schon] allein der Gedanke/[schon] der Gedanke allein — the mere or very thought [of it]

allein die Nebenkosten — the additional costs alone

* * *

allein

A. adj präd und adv

1. (ohne andere Personen) alone, on one’s own, (all) by oneself;

ganz allein all alone;

er war allein da (war der Einzige) he was the only one there;

kann ich dich allein lassen? will you be all right (US umg alright) on your own?;

kann ich mal mit dir allein sprechen? could I have a word with you in private?;

allein leben live alone, live on one’s own;

allein reisende Kinder unaccompanied minors;

das kann ich nicht allein entscheiden I can’t make that decision on my own;

allein stehend → alleinstehend;

allein Stehende → Alleinstehende;

2. (ohne Hilfe) alone, by oneself;

allein erziehend → alleinerziehend;

allein Erziehende → Alleinerziehende;

ich kann das schon allein I can manage on my own;

das hat sie alles allein geschafft she did everything (by) herself;

das Kind kann schon (ganz) allein gehen the child can walk (completely) independently ( oder on his/her own)

3. (einsam) lonely;

sich sehr allein fühlen feel very lonely

4. (nur) only;

nicht allein …, sondern auch … not only …, but also …;

mit der linken Hand allein just with one’s left hand, with one’s left hand only;

er allein kann das entscheiden he’s the only one who can decide that;

das gehört mir ganz allein it’s (mine) all mine;

Mut allein genügt nicht courage alone is not enough;

die allein selig machende Kirche the only true redeeming church;

etwas für allein selig machend halten iron think sth is the be all and end all

5. (bereits) just, mere(ly), already;

allein schon ihre Stimme regt mich auf just the sound of her voice is enough to get me going;

(schon) allein der Gedanke the mere thought (of it);

allein letzte Woche hatten wir schon so viel Umsatz wie sonst in einem ganzen Monat last week alone the turnover was as high as a normal month’s

6.

von allein by itself, (aus freien Stücken) of one’s own accord;

die Tür ist ganz von allein aufgegangen the door opened of its own accord ( oder by itself)

B. konj (jedoch) but, however

* * *
1.
Adjektiv; nicht attr

1) (ohne andere, für sich) alone; on one's/its own; by oneself/itself

sie waren allein im Zimmer — they were alone in the room

ganz allein — all on one's/its own

jemanden allein lassen — leave somebody alone or on his/her own

2) (einsam) alone
2.
adverbial (ohne Hilfe) by oneself/itself; on one's/its own

sie kann allein schwimmen — she can swim by herself or on her own

etwas allein tun — do something oneself

eine allein erziehende Mutter — a single mother

eine allein stehende Frau — a woman living on her own or alone; (ledige Frau) a single woman

ich bin allein stehend — I live on my own or alone; (bin ledig) I am single

von allein — (ugs.) by oneself/itself
3.
Adverb

1) (geh.): (ausschließlich) alone

er allein trägt die Verantwortung — he alone bears responsibility

sie denkt allein an sich — she thinks solely or only of herself

nicht allein..., sondern auch... — not only..., but also...

2) (von allem anderen abgesehen)

[schon] allein der Gedanke/[schon] der Gedanke allein — the mere or very thought [of it]

allein die Nebenkosten — the additional costs alone

* * *

adj.

alone adj. adv.

reclusively adv.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > allein
16 amigo

adj.

friendly, familiar.

f. & m.

1 friend, comrade, companion, pal.

2 buddy, chap, chum, guy.

pres.indicat.

1^st person singular (yo) present indicative of spanish verb: amigar.

* * *

amigo

► adjetivo

1 (amigable) friendly

■ es muy amigo de Julio he's very friendly with Julio

2 (aficionado) fond (de, of)

■ no es muy amiga de discotecas she's not keen on discos

► nombre masculino,nombre femenino

1 friend

■ una amiga mía a friend of mine

■ son amigos íntimos they are close friends

2 (novio) boyfriend; (novia) girlfriend

3 (amante) lover

\

FRASEOLOGÍA

hacerse amigo,-a de to make friends with

hacerse amigos,-as to become friends

amigo invisible secret Santa

* * *
1. (f. - amiga)
noun

1) friend

2) boyfriend / girlfriend
2. (f. - amiga)
adj.

friendly

* * *
amigo, -a
1. SM / F

1) friend

Manuel es un amigo mío — Manuel is a friend of mine

es una amiga de Sofía — she is a friend of Sofía's o of Sofía

es un amigo de la infancia — he's a childhood friend

es una amiga del colegio — she's a school friend

el perro es el mejor amigo del hombre — a dog is a man's best friend

hacer amigos — to make friends

amigo/a de confianza — very close friend, intimate friend

amigo/a del alma — soulmate

amigo/a de lo ajeno — hum thief

amigo/a en la prosperidad — fair-weather friend

amigo/a íntimo/a — very close friend, intimate friend

amigo/a por correspondencia — penfriend

2) (=novio) boyfriend/girlfriend

3) [en oración directa]

pero, amigo, ya no se puede hacer nada — there's nothing more we can do, my friend

¡amigo! en ese tema ya no entro — hold on, I'm not getting mixed up in that!

2. ADJ

1)

son muy amigos — they are good o close friends

Gonzalo es muy amigo de Pepe — Gonzalo is a good o close friend of Pepe's o of Pepe

hacerse amigos — to become friends

al final me hice muy amigo de Antonio — in the end Antonio and I became good friends

se perdonaron y quedaron tan amigos — they made it up and everything was fine

lo pagamos a medias y todos tan amigos — we'll go halves on it and that'll be fine

2)

ser amigo de algo — to be fond of sth

soy amigo del buen vino — I'm fond of good wine

no soy muy amigo de las multitudes — I'm not very fond of o keen on crowds

soy amigo de hablar con franqueza — I like straight talking

3) [país, fuego] friendly

* * *
I
- ga adjetivo

son/se hicieron muy amigos — they are/they became good friends

hacerse amigo de alguien — to become friends with somebody

es muy amigo mío — he's a close friend of mine

un país amigo — a friendly country

un médico amigo me lo recetó — a doctor friend (of mine) prescribed it for me

ser amigo de algo: es muy amigo de contradecir he's a great one for contradicting people (colloq); no es amiga de fiestas she's not keen on parties; no soy muy amigo de la comida picante — I'm not terribly fond of spicy food
II
- ga masculino, femenino friend

un amigo mío — a friend of mine

somos íntimos amigos — we're very close friends

su amigo del alma — her best friend, her bosom friend

no son más que amigos — they're just good friends

un momento, amigo! — now, just a minute, pal o buddy (AmE) o (BrE) mate! (colloq)

los amigos de lo ajeno — (hum) thieves

* * *

= friend, buddy, mate.

Ex. Tom Hernandez tried not to show how sad he felt about his friends' leaving, and managed to keep up a cheerful facade until the party broke up.

Ex. Each volunteer is assigned a staff member ' buddy' for training and supervision.

Ex. Equally the housewife happily crossing off her numbers in the bingo hall is just as much at leisure as is her husband painting his pigeon loft and then going for a drink with his mates at the pub.

----

* amigo de confianza = intimate friend.

* amigo del alma = soul brother.

* amigo de pasarlo bien = fun-loving.

* amigo de verdad = true friend.

* amigo íntimo = confidant, intimate friend, intimate, confidante.

* amigo invisible = invisible friend, Secret Santa.

* amigo por correspondencia = penfriend [pen-friend], pen-pal [penpal].

* amigos = cohort.

* Amigos de la Biblioteca = Friends of the Library.

* amigo secreto = invisible friend.

* amigo verdadero = true friend.

* buen amigo = good friend.

* círculo de amigos = circle of friends.

* el perro es el mejor amigo del hombre = a dog is man's best friend.

* estar con amigos en la calle pasando el rato sin hacer nada = hang out + on the street.

* estar fuera con los amigos = be out with the guys.

* fuego amigo = friendly fire.

* grupo de amigos = clan of friends.

* grupo de amigos y conocidos = social network.

* hacer amigos = win + friends.

* hacerse amigo de = befriend, chum with, establish + familiarity con.

* hacer un amigo = make + friend.

* influencia de los amigos = peer influence.

* mano amiga = helping hand.

* mejor amigo = best friend.

* pasar el rato con los amigos = hang out with + Posesivo + friends.

* perder un amigo = lose + a friend.

* Posesivo + mejor amigo = Posesivo + best friend.

* quedarse a dormir en la casa de un amigo = sleepover.

* ser amigo de = be buddies with.

* ser muy amigo de = be pally with.

* viejo amigo = old friend, old buddy.

* * *
I
- ga adjetivo

son/se hicieron muy amigos — they are/they became good friends

hacerse amigo de alguien — to become friends with somebody

es muy amigo mío — he's a close friend of mine

un país amigo — a friendly country

un médico amigo me lo recetó — a doctor friend (of mine) prescribed it for me

ser amigo de algo: es muy amigo de contradecir he's a great one for contradicting people (colloq); no es amiga de fiestas she's not keen on parties; no soy muy amigo de la comida picante — I'm not terribly fond of spicy food
II
- ga masculino, femenino friend

un amigo mío — a friend of mine

somos íntimos amigos — we're very close friends

su amigo del alma — her best friend, her bosom friend

no son más que amigos — they're just good friends

un momento, amigo! — now, just a minute, pal o buddy (AmE) o (BrE) mate! (colloq)

los amigos de lo ajeno — (hum) thieves

* * *

= friend, buddy, mate.

Ex: Tom Hernandez tried not to show how sad he felt about his friends' leaving, and managed to keep up a cheerful facade until the party broke up.

Ex: Each volunteer is assigned a staff member ' buddy' for training and supervision.

Ex: Equally the housewife happily crossing off her numbers in the bingo hall is just as much at leisure as is her husband painting his pigeon loft and then going for a drink with his mates at the pub.

* amigo de confianza = intimate friend.

* amigo del alma = soul brother.

* amigo de pasarlo bien = fun-loving.

* amigo de verdad = true friend.

* amigo íntimo = confidant, intimate friend, intimate, confidante.

* amigo invisible = invisible friend, Secret Santa.

* amigo por correspondencia = penfriend [pen-friend], pen-pal [penpal].

* amigos = cohort.

* Amigos de la Biblioteca = Friends of the Library.

* amigo secreto = invisible friend.

* amigo verdadero = true friend.

* buen amigo = good friend.

* círculo de amigos = circle of friends.

* el perro es el mejor amigo del hombre = a dog is man's best friend.

* estar con amigos en la calle pasando el rato sin hacer nada = hang out + on the street.

* estar fuera con los amigos = be out with the guys.

* fuego amigo = friendly fire.

* grupo de amigos = clan of friends.

* grupo de amigos y conocidos = social network.

* hacer amigos = win + friends.

* hacerse amigo de = befriend, chum with, establish + familiarity con.

* hacer un amigo = make + friend.

* influencia de los amigos = peer influence.

* mano amiga = helping hand.

* mejor amigo = best friend.

* pasar el rato con los amigos = hang out with + Posesivo + friends.

* perder un amigo = lose + a friend.

* Posesivo + mejor amigo = Posesivo + best friend.

* quedarse a dormir en la casa de un amigo = sleepover.

* ser amigo de = be buddies with.

* ser muy amigo de = be pally with.

* viejo amigo = old friend, old buddy.

* * *

amigo¹ -ga

adjective

son/se hicieron muy amigos they are/they became good friends

es muy amigo mío he's a good o close friend of mine

un país amigo a friendly country

un médico amigo me recetó estas pastillas a doctor friend (of mine) prescribed these tablets for me

ser amigo DE algo:

es muy amigo de contradecir he's a great one for contradicting people ( colloq), he loves o he's fond of contradicting people

no es amiga de fiestas y reuniones sociales she doesn't like going to o she's not keen on parties and social gatherings

no soy muy amigo de la comida picante I'm not a great one for o a great fan of spicy food ( colloq), I'm not terribly fond of o partial to o keen on spicy food

amigo² -ga

masculine, feminine

friend

un amigo mío a friend of mine

somos íntimos amigos we're very close friends

una amiga de la infancia/facultad a childhood/college friend

su amigo del alma her best friend, her bosom friend

el perro es el mejor amigo del hombre ( fr hecha); a dog is a man's best friend

pregúntale al amigo aquí ask our friend here

no son más que amigos they're just good friends

Amigos del Museo de Bellas Artes Friends of the Museum of Fine Art

¡un momento, amigo! now, just a minute, pal o buddy ( AmE) o ( BrE) mate! ( colloq)

amigo de lo ajeno ( hum) thief

los amigos de lo ajeno abundan en esta zona this area is full of thieves

amigo³

interjection

¡amigo!, eso explica … ah, so that's it, that explains …

¡amigo! resultó ser pendenciero el muchachito well, well! the young lad turned out to be a bit of a troublemaker

* * *

Del verbo amigar: ( conjugate amigar)

amigo es:

1ª persona singular (yo) presente indicativo

amigó es:

3ª persona singular (él/ella/usted) pretérito indicativo

amigo
◊ -ga adjetivo: son/se hicieron muy amigos they are/they became good friends;

hacerse amigo de algn to become friends with sb;
es muy amigo mío he's a close friend of mine;
un país amigo a friendly country;
es muy amigo de contradecir he's a great one for contradicting people (colloq);
no es amiga de las fiestas she's not keen on parties
■ sustantivo masculino, femenino
friend;
un amigo mío a friend of mine;
somos íntimos amigos we're very close friends;
¡un momento, amigo! now, just a minute, pal o buddy (AmE) o (BrE) mate! (colloq)
amigo,-a
I sustantivo masculino y femenino friend: se hicieron amigos durante el verano, they became friends in the summer
mi hija se hizo amiga de un compañero de clase, my daughter made friends with a classmate
somos muy amigos, we are very good friends
un amigo mío, a friend of mine
II adj (aficionado) fond [de, of]: es muy amigo de estar en la terraza por la tarde, he very much enjoys being on the terrace in the afternoon

' amigo' also found in these entries:
Spanish:
allegada
- allegado
- amiga
- colega
- como
- compadre
- contacto
- cuate
- disgustarse
- encubrir
- entrañable
- esperar
- incondicional
- maja
- majo
- origen
- pelearse
- proceder
- reconciliarse
- reflotar
- representar
- semblante
- simpática
- simpático
- soporífera
- soporífero
- tilín
- traición
- verdad
- abusar
- acompañado
- alma
- apreciado
- arreglar
- bueno
- cercano
- cita
- común
- confidente
- conservar
- cuyo
- de
- extrañar
- hacer
- íntimo
- llamar
- malo
- nuestro
- pata
- por
English:
audition
- be
- befriend
- best
- bosom
- boyfriend
- bring along
- bud
- bust up
- chum
- disclose
- dude
- foe
- fraternity
- friend
- friendly
- hers
- his
- hit
- introduce
- lifelong
- locate
- lover
- man
- mate
- mine
- mutual
- nudge
- of
- old
- pal
- pally
- penfriend
- personal
- provoke
- soulmate
- sport
- stick by
- through
- true
- buddy
- life
- look
- loyal
- off
- ours
- pen pal
- some
- theirs
- way

* * *

amigo, -a

♦ adj

1. [no enemigo] friendly;

México y otros países amigos Mexico and other friendly nations;

un pintor amigo me lo regaló a painter friend of mine gave it to me;

se han hecho muy amigos they've become good friends o very friendly

2. [aficionado]
soy amigo de la buena mesa I'm partial to good food;

es amigo de la verdad he's someone who values the truth;

no soy amigo de madrugar I don't like getting up early;

es amigo de salir todas las noches he's a great one for going out every night

♦ nm,f

1. [persona] friend;

un amigo íntimo a close friend;

un amigo del colegio a schoolfriend;

es un amigo de mis padres he's a friend of my parents;

hacerse amigo de to make friends with

Comp
Fam Hum los amigos de lo ajeno the light-fingered;
amigo por correspondencia pen friend o pal;

amigo invisible = form of gift-giving (for example at office Christmas parties or in a large family) where each person anonymously buys a present for another;

Amigos de la Tierra Friends of the Earth

2. Fam [compañero, novio] partner

3. Fam [amante] lover

4. [tratamiento]
el amigo our friend;

lo que el amigo quiere es un vaso de whisky what our friend here wants is a glass of whisky

♦ interj

¡amigo, eso es otra cuestión! that's another matter, my friend!

* * *

amigo

I adj friendly;

ser amigo de algo be fond of sth;

no soy amigo de esquiar I’m not a big skier, I’m not fond of skiing;

ser amigo de lo ajeno be light-fingered fam II m, amiga f friend;

hacerse amigos make friends;

somos muy amigos we’re very close, we’re very good friends;

amigo de la naturaleza nature lover

* * *

amigo, -ga adj

: friendly, close

amigo, -ga n

: friend

* * *

amigo¹ adj friendly [comp. friendlier; superl. friendliest]

ser muy amigos to be very good friends

es muy amigo mío he's a good friend of mine

amigo² n friend

un amigo mío a friend of mine

son amigos íntimos they're close friends

somos amigos de la infancia we're childhood friends

hacerse amigos to become friends

Spanish-English dictionary > amigo
17 tirer

tirer [tiʀe]

➭ TABLE 1

1. transitive verb

   a. ( = amener vers soi) [+ pièce mobile, poignée, corde] to pull ; (vers le bas) to pull down ; (vers le haut) to pull up ; [+ rideaux] to draw ; [+ tiroir] to pull open ; [+ verrou] ( = fermer) to slide to ; ( = ouvrir) to draw

• tire la porte pull the door to

• as-tu tiré le verrou ? have you bolted the door?

• tirer les cheveux à qn to pull sb's hair

• tirer qn par le bras to pull sb by the arm

• tirer qn par la manche to tug sb's sleeve

• tirer qn à l'écart to draw sb aside

► tirer sur [+ corde, poignée, rênes] to pull on ; [+ pipe, cigarette, cigare] to puff at

• tirer sur la ficelle or la corde (inf: inf) (figurative) to push one's luck (inf)

• un vert qui tire sur le bleu a bluish green

• il tire sur la soixantaine he's going on sixty

   b. ( = remorquer) [+ véhicule, charge] to pull ; [+ navire, remorque] to tow

   c. ( = sortir) [+ épée, couteau, vin, cidre] to draw

• tirer un son d'un instrument to get a sound out of an instrument

• tirer qn du sommeil to arouse sb from sleep

• tirer qn du lit to get sb out of bed

• tirer qn de son travail to take sb away from his work

• ce bruit le tira de sa rêverie the noise brought him out of his daydream

• tirer des larmes à qn to make sb cry

   d. ( = obtenir) [+ conclusion, idée, plaisir, satisfaction] to draw (de from)

• tirer de l'argent d'une activité to make money from an activity

• il a tiré 4 000 € de sa vieille voiture he managed to get 4,000 euros for his old car

• tirer de l'argent de qn to get money out of sb

• on ne peut rien en tirer (enfant têtu) you can't do anything with him ; (personne qui refuse de parler) you can't get anything out of him

   e. ( = délivrer) tirer qn de prison/d'une situation dangereuse to get sb out of prison/of a dangerous situation

• tirer qn du doute to dispel sb's doubts

• tirer qn de la misère to rescue sb from poverty

• il faut le tirer de là we'll have to help him out

   f. (indiquant l'origine) mots tirés du latin words taken from Latin

• tirer son nom de to take one's name from

• pièce tirée d'un roman play taken from a novel

• l'opium est tiré du pavot opium is obtained from poppies

• tirer une substance d'une matière première to extract a substance from a raw material

   g. (Games) [+ billet, numéro, loterie] to draw ; [+ carte] to pick

• tirer les cartes to give a reading

• tirer qch au sort to draw lots for sth

• tirer les rois (à l'Épiphanie) to cut the Twelfth Night cake

• tirer la fève to win the charm

   h. (Photography, typography) to print

• ce journal est tiré à 100 000 exemplaires this paper has a circulation of 100,000

• tirer un roman à 8 000 exemplaires to print 8,000 copies of a novel

   i. ( = tracer) [+ ligne, trait] to draw ; [+ plan] to draw up

   j. [+ coup de feu, balle] to fire ; [+ flèche, gibier] to shoot ; [+ feu d'artifice] to set off

• il a tiré plusieurs coups de revolver sur l'agent he fired several shots at the policeman

• tirer un coup (vulg!) to have it off (vulg!)

   k. (Football) to shoot

• tirer un corner/un penalty to take a corner/a penalty

   l. [+ chèque, lettre de change] to draw

• tirer de l'argent sur son compte to draw money out of one's account

• prête-moi ta carte bleue pour que j'aille tirer de l'argent lend me your credit card so that I can go and get some money out

   m. (Nautical) tirer 6 mètres to draw 6 metres of water

   n. ( = passer) (inf) to get through

• encore une heure/un mois à tirer another hour/month to get through

• tirer deux ans de prison to do two years in prison

• voilà une semaine de tirée that's one week over with

   o. ( = voler) (inf!) to pinch (inf)

• il s'est fait tirer son blouson he got his jacket pinched (inf)

2. intransitive verb

   a. to pull

• tirez ici pull here

   b. ( = faire feu) to fire ; ( = se servir d'une arme à feu, viser) to shoot

• il leur a donné l'ordre de tirer he gave the order for them to fire

• apprendre à tirer to learn to shoot

• tirer sur qn/qch to shoot at sb/sth

• il m'a tiré dessus he shot at me

• tirer à la carabine to shoot with a rifle

• tirer en l'air to fire into the air

• tirer à vue to shoot on sight

• il lui a tiré dans le dos he shot him in the back ; (figurative) he stabbed him in the back

• tirer dans les pattes de qn (inf) to make life difficult for sb

   c. (Sport, football) to shoot

• tirer au but to take a shot at goal

   d. (Press) tirer à 10 000 exemplaires to have a circulation of 10,000

   e. [cheminée, poêle] to draw

• la cheminée tire bien the chimney draws well

   f. [moteur, voiture] to pull

• le moteur tire bien en côte the engine pulls well on hills

   g. [points de suture, sparadrap] to pull

• le matin, j'ai la peau qui tire my skin feels tight in the morning

   h. (locutions)

► tirer à sa fin [journée] to be drawing to a close ; [épreuve] to be nearly over ; [provisions] to be nearly finished

► tirer au flanc (inf) to skive (inf) (Brit) to shirk

3. reflexive verb

► se tirer

   a.

se tirer de [+ danger, situation] to get o.s. out of

• il s'est tiré sans dommage de l'accident he came out of the accident unharmed

• sa voiture était en mille morceaux mais lui s'en est tiré his car was smashed to pieces but he escaped unharmed

• il est très malade mais je crois qu'il va s'en tirer he's very ill but I think he'll pull through

• cette fois il ne va pas s'en tirer si facilement he won't get off so lightly this time

• il s'en est tiré avec une amende he got off with a fine

• il s'en est tiré avec une jambe cassée he got out of it with a broken leg

   b. bien/mal se tirer de qch [+ tâche] to handle sth well/badly

• comment va-t-il se tirer de ce sujet/travail ? how will he cope with this subject/job?

• les questions étaient difficiles mais il s'en est bien tiré the questions were difficult but he handled them well

• on s'en tire tout juste we just scrape by

   c. ( = déguerpir) (inf!) to clear off (inf)

• allez, on se tire come on, let's be off

• il s'est tiré he's gone

• il s'est tiré avec la caisse he ran off with the money

* * *
tiʀe
1.

verbe transitif

1) ( déplacer) to pull [véhicule]; to pull up [chaise]; to pull away [tapis]

tirer la tête en arrière — to toss one's head back

2) ( exercer une traction) ( avec une force régulière) to pull [cheveux]; to pull on [corde]; ( par à-coups) to tug at

tirer quelqu'un par le bras — to pull somebody's arm

3) ( tendre)

tirer ses bas — to pull up one's stockings

tirer sa chemise — to straighten one's shirt

avoir les traits tirés — to look drawn

4) ( fermer) to draw [verrou, rideau]; to pull down [store]; to close [porte, volet]

5) ( avec une arme) to fire off [balle, obus, grenade]; to fire [missile]; to shoot [flèche]

6) Sport ( de ballon)

tirer un corner/penalty — to take a corner/penalty

7) ( choisir au hasard)

tirer (au sort) — to draw [carte, loterie, nom]; to draw for [partenaire]

tirer les cartes à quelqu'un — to tell the cards for somebody

se faire tirer les cartes — to have one's fortune told with cards

8) ( prendre) to draw [vin, électricité, argent] (de, sur from)

9) ( sortir)

tirer un stylo de son sac — to take a pen out of one's bag

tirer un enfant de l'eau — to pull a child out of the water

tirer quelque chose de sa poche — to pull something out of one's pocket

10) ( faire sortir)

tirer le pays de la récession — to get the country out of recession

tire-moi de là! — get me out of this!

tirer quelqu'un d'une maladie — to pull somebody through an illness

tu l'as tirée de son silence — you drew her out of her silence

11) ( obtenir)

tirer de quelqu'un — to get [something] from somebody [renseignement, aveu]

tirer de quelque chose — to draw [something] from something [force, ressources]; to derive [something] from something [orgueil, satisfaction]; to make [something] out of something [argent]

tu ne tireras pas grand-chose de cette voiture — ( comme argent) you won't get much for this car; ( comme service) you won't get much out of this car

tirer le maximum de la situation — to make the most of the situation

tirer un son d'un instrument — to get a note out of an instrument

12) ( dériver)

le film est tiré du roman — the film is based on the novel

la guillotine tire son nom de son inventeur — the guillotine gets its name from its inventor

le mot est tiré de l'anglais — the word comes from the English

13) ( extraire)

texte tiré de Zola — text taken from Zola

le médicament est tiré d'une plante — the drug comes from a plant

14) ( faire un tirage) to print [livre, négatif]; to run off [épreuve, exemplaire]

journal tiré à dix mille exemplaires — newspaper with a circulation of ten thousand

tiré à part — [texte] off-printed

15) ( tracer) to draw [ligne, trait]

tirer un chèque — to draw a cheque GB ou check US

tirer des plans — fig to draw up plans

16) (colloq) ( passer)

plus qu'une heure/semaine à tirer — only one more hour/week to go

tirer quelques années en prison — to spend a few years in prison

2.

verbe intransitif

1) ( exercer une traction) to pull

tirer sur quelque chose — to pull on something; ( d'un coup ou par à-coups) to tug at something

tire fort! — pull hard!

2) ( utiliser une arme) gén to shoot ( sur at); ( à feu) to fire ( sur at)

tirer à la carabine — to shoot with a rifle

tirer au fusil — to fire a gun

elle lui a tiré dans la jambe — she shot him/her in the leg

3) ( au football) to shoot; (au handball, basket-ball) to take a shot

4) ( choisir au hasard)

tirer (au sort) — to draw lots

5) ( prendre)

tirer sur — to draw on

tirer sur son compte — to draw on one's account

6) ( aspirer)

la cheminée tire bien — the chimney draws well

7) ( être imprimé)

tirer à mille exemplaires — [périodique] to have a circulation of one thousand

8) ( aller vers)

tirer sur le jaune/l'orangé — [couleur] to be yellowish/orangy

tirer sur la cinquantaine — [personne] to be pushing fifty

tirer à gauche/droite — [voiture] to pull to the left/right

3.

se tirer verbe pronominal

1) ( sortir)

se tirer de — to come through [situation, difficultés]

2) (sl) ( partir) to push off (colloq)

3) ( avec une arme)

se tirer une balle — to shoot oneself ( dans in)

se tirer dessus — ( l'un l'autre) lit to shoot at one another

4) (colloq) ( se débrouiller)

s'en tirer — to cope, to manage

5) (colloq) ( échapper)

s'en tirer — ( à un accident) to escape; ( à une maladie) to pull through; ( à une punition) to get away with it (colloq)

s'en tirer à bon prix — to get off lightly

* * *
tiʀe
1. vt

1) (pour arracher, amener à soi) to pull

Il m'a tiré les cheveux. — He pulled my hair.

tiré par les cheveux fig (histoire, intrigue, explications) — far-fetched

2) (= fermer) [volet, porte, trappe] to pull to, to close, [rideau] to draw

tirer les rideaux — to draw the curtains

3) (= extraire)

tirer qch de qch — to take sth from sth, to pull sth out of sth, [fruit, sol] to extract sth from sth

Elle a tiré un mouchoir de son sac. — She took a handkerchief from her bag., She pulled a handkerchief out of her bag.

tirer son nom de — to take one's name from, to get one's name from

tirer qch de qn — to get sth out of sb

tirer qn de qch [embarras] — to help sb out of sth, to get sb out of sth

tirer qn d'embarras — to get sb out of an awkward situation

tirer qn d'un mauvais pas — to get sb out of a fix

4) (= sortir)

tirer la langue — to stick out one's tongue

5) (avec une arme) [balle, coup de feu] to fire, [animal] to shoot

Il a tiré plusieurs coups de feu. — He fired several shots.

6) [chèque] to draw

7) (= tracer) to draw, to trace

tirer un trait — to draw a line

tirer un trait sur qch fig — to draw a line under sth

tirer un trait sur son passé — to draw a line under one's past

8) (= imprimer) [journal, livre, photo] to print

9) (= choisir) [carte] to draw

tirer les cartes — to read the cards, to tell the cards

tirer au sort — to draw lots

tirer des conclusions — to draw conclusions

10) FOOTBALL, [corner] to take

11) NAVIGATION

tirer 6 mètres — to draw 6 metres of water

2. vi

1)

"Tirer" — "Pull"

tirer sur qch [corde, poignée] — to pull on sth, to pull at sth, [pipe] to draw on sth

2) (avec arme) to shoot, (= faire feu) to shoot, to fire

tirer à l'arc — to shoot with a bow and arrow

tirer à la carabine — to shoot with a rifle, to fire with a rifle

tirer sur qn (= faire feu sur) — to shoot at sb, to fire on sb

Il a tiré sur les policiers. — He shot at police officers., He fired on police officers.

3) FOOTBALL to shoot

4) [cheminée] to draw

5)

tirer à sa fin — to be drawing to an end

tirer en longueur — to drag on

* * *

tirer verb table: aimer

A vtr

1 ( déplacer) [personne, animal, véhicule] to pull [véhicule]; [personne] to pull up [fauteuil, chaise]; [personne] to pull away [tapis]; tirer la tête en arrière to toss one's head back; ⇒ chapeau, couverture;

2 ( exercer une traction) ( avec une force régulière) to pull [cheveux]; to pull on [corde]; ( par à-coups) to tug at [cordelette, manette, sonnette]; tirer qn par le bras to pull sb's arm; tirer les cheveux à qn to pull sb's hair; tirer qn par la manche to tug at sb's sleeve;

3 ( tendre) tirer ses cheveux en arrière to pull back one's hair; tirer ses bas to pull up one's stockings; tirer sa chemise/jupe to straighten one's shirt/skirt; ⇒ épingle; se faire tirer la peau○ Cosmét to have a face-lift; la peau/ça me tire○ my skin/it feels tight;

4 ( fermer) to draw [verrou, rideau]; to pull down [store]; to close [porte, volet];

5 Mil to fire off [balle, obus, grenade]; to fire [missile]; tirer un coup de feu to fire a shot; tirer le canon ( pour honorer) to fire a salute; tirer vingt et un coups de canon to fire a twenty-one gun salute;

6 ( propulser) to shoot [balle, flèche] (sur at); elle lui a tiré (une balle) dans le dos she shot him in the back;

7 ( viser) tirer le canard/faisan/gibier to shoot duck/pheasant/game;

8 Sport ( de ballon) tirer un corner/penalty to take a corner/penalty; tirer un coup franc ( au football) to take a free kick; (au handball, basket-ball) to take a free throw;

9 ( choisir au hasard) tirer (au sort) to draw [carte, loterie, nom, gagnant, adversaire]; to draw for [partenaire]; tirer les blancs to draw white; tirer une bonne carte to draw a strong card;

10 Jeux ( aux cartes) tirer ses atouts to draw trumps;

11 Astrol tirer les cartes à qn to tell the cards for sb; se faire tirer les cartes to have one's fortune told with cards;

12 ( prendre) to draw [vin, bière, eau, électricité, argent] (de, sur from); tirer de l'eau du puits to draw water from the well; tirer de l'argent sur un compte to draw money from an account; ⇒ vin;

13 ( sortir) tirer de qch to take [sth] out of sth [objet]; to pull [sb] out of sth [personne]; tirer un stylo de son sac/d'un tiroir to take a pen out of one's bag/out of a drawer; tirer un enfant de l'eau/des flammes to pull a child out of the water/out of the flames; tirer qch de sa poche to pull sth out of one's pocket; tirer une bouffée de sa cigarette/pipe to take a puff at ou on one's cigarette/pipe; ⇒ épingle, marron, ver;

14 ( faire sortir) tirer de qch to get [sb/sth] out of sth [personne, pays, entreprise]; tirer le pays de la récession to get the country out of recession; tire-moi de là! get me out of this!; tirer qn d'une maladie to pull sb through an illness; tu l'as tirée de son silence/sa mélancolie you drew her out of her silence/her melancholy;

15 ( obtenir) tirer de qn to get [sth] from sb [renseignement, aveu]; tirer de qch to draw [sth] from sth [force, ressources]; to derive [sth] from sth [orgueil, satisfaction]; to make [sth] out of sth [argent]; tu ne tireras pas grand-chose de cette voiture ( comme argent) you won't get much for this car; ( comme service) you won't get much out of this car; tu ne tireras pas grand-chose de lui (comme argent, renseignements, preuve d'intelligence) you won't get much out of him; tirer le maximum de la situation to make the most of the situation; tirer un son d'un instrument to get a note out of an instrument;

16 ( dériver) tirer de qch to base [sth] on sth [récit, film]; to get [sth] from sth [nom]; le film est tiré du roman the film is based on the novel; la guillotine tire son nom de son inventeur the guillotine gets its name from its inventor; le mot est tiré de l'anglais the word comes from the English;

17 ( extraire) tirer de qn/qch to take [sth] from sb/sth [texte]; to derive [sth] from sth [substance]; texte tiré de Zola/la Bible text taken from Zola/the Bible; le médicament est tiré d'une plante the drug comes from a plant;

18 ( faire un tirage) to print [livre, tract, texte, négatif]; to run off [épreuve, exemplaire]; journal tiré à dix mille exemplaires newspaper with a circulation of ten thousand;

19 ( tracer) to draw [ligne, trait]; tirer un chèque Fin to draw a cheque GB ou check US (sur on); tirer des plans fig to draw up plans; ⇒ comète;

20 ○( passer) plus qu'une heure/semaine à tirer only one more hour/week to go; tirer quelques années en prison to spend a few years in prison.

B vi

1 ( exercer une traction) to pull; tirer sur qch ( avec une force régulière) to pull on sth; ( d'un coup ou par à-coups) to tug at sth; tire fort! pull hard!; tirer sur les rames to pull on the oars; tirer de toutes ses forces to heave with all one's might; le moteur tire bien/tire mal○ the engine is pulling well/isn't pulling properly; ⇒ corde;

2 ( utiliser une arme) to shoot (sur at); ( à feu) to fire (sur at); tirer à l'arc to shoot with a bow and arrow; tirer à la carabine/à l'arbalète to shoot with a rifle/with a crossbow; tirer pour tuer to shoot to kill; tirer au fusil/en l'air/à balles réelles to fire a gun/into the air/with live ammunition; tirer le premier to fire first, to shoot first; se faire tirer dessus to come under fire, to be shot at; ⇒ boulet; elle lui a tiré dans la jambe she shot him in the leg;

3 Sport ( au football) to shoot; (au handball, basket-ball) to take a shot; tirer au but ( au football) to take a shot at goal;

4 ( choisir au hasard) tirer (au sort) to draw lots; on n'a qu'à tirer let's just draw lots; ⇒ paille;

5 ( prendre) tirer sur to draw on; tirer sur son compte/ses réserves to draw on one's account/one's reserves;

6 ( aspirer) la cheminée tire bien/tire mal the chimney draws well/doesn't draw well; tirer sur sa cigarette/pipe to draw on one's cigarette/pipe;

7 Imprim, Presse tirer à mille exemplaires [périodique] to have a circulation of a thousand; à combien tire la revue? what's the circulation of the magazine?;

8 ( avoir une nuance) tirer sur le jaune/le bleu/le vert/le violet/l'orangé to be yellowish/bluish/greenish/purplish/orangy; être d'un bleu tirant sur le vert to be greenish-blue;

9 ( se rapprocher) tirer sur la cinquantaine ( âge) to be pushing fifty;

10 ( dévier) [voiture]tirer à gauche/droite to pull to the left/right; Équit tirer à la main [cheval] to pull.

C se tirer vpr

1 ( sortir) se tirer de to come through [situation, difficultés]; se tirer de ses ennuis to come through one's troubles; ⇒ pas;

2 ◑( partir) je me tire I'm off○ GB, I'm splitting○; tire-toi get lost○; je me suis tiré de chez lui I cleared from his place; je me suis tiré de chez mes parents I left home; je vais me tirer à Montréal I'm going off to Montreal;

3 ( se servir d'une arme) se tirer une balle to shoot oneself (dans in); se tirer une balle dans la tête to blow one's brains out; se tirer dessus ( l'un l'autre) lit to shoot at one another;

4 ( exercer une traction) se tirer la moustache to pull at one's moustache;

5 ○( se débrouiller) s'en tirer to cope; il s'en tire mal ( forte contrainte) he's finding it hard to cope; ( travail délicat) he doesn't do very well; comment est-ce que vous vous en tirez? how do you cope?; elle s'en tire mieux que lui ( épreuve de résistance) she is coping better than he is; ( épreuve d'habileté) she is doing better than him; elle s'en tire tout juste she just gets by;

6 ○( échapper) s'en tirer ( à un accident) to escape; ( à une maladie) to pull through; ( à une punition) to get away with it○; je m'en suis tiré avec quelques égratignures I escaped with a few scratches; son médecin pense qu'elle s'en tirera her doctor thinks (that) she will pull through; sans diplôme, il ne s'en tirera jamais without a degree, he'll never get by; il ne s'en tirera pas comme ça he's not going to get away with it; s'en tirer à bon prix to get off lightly; ⇒ compte.

[tire] verbe transitif

A.[DÉPLACER]

1. [traîner - avec ou sans effort] to pull, to drag ; [ - en remorquant] to draw, to tow

tire la table au milieu de la pièce pull the table out into the centre of the room

tiré par un cheval horse-drawn

tirer quelqu'un par le bras/les cheveux/les pieds to drag somebody by the arm/hair/feet

2. [amener à soi] to pull

[étirer - vers le haut] to pull (up) ; [ - vers le bas] to pull (down)

je sentis que quelqu'un tirait ma veste I felt a tug at my jacket

elle me tira doucement par la manche she tugged ou pulled at my sleeve

tirer les cheveux à quelqu'un to pull somebody's hair

tirer ses cheveux en arrière to draw ou to pull one's hair back

tire bien le drap stretch the sheet (taut)

tirer un fil

a. [accidentellement] to pull a thread

b. [pour faire un jour] to draw a thread

tirer la couverture à soi

a. [s'attribuer le mérite] to take all the credit

b. [s'attribuer le profit] to take the lion's share

3. [pour actionner - cordon d'appel, élastique] to pull ; [ - tiroir] to pull (open ou out)

tirer les rideaux to pull ou to draw the curtains

tire le portail derrière toi close the gates behind you, pull the gates to

tirer un verrou

a. [pour ouvrir] to slide a bolt open

b. [pour fermer] to slide a bolt to, to shoot a bolt

tirer la chasse d'eau to flush the toilet

4. NAUTIQUE to draw

B.[EXTRAIRE, OBTENIR]

1. [faire sortir]

tirer quelque chose de to pull ou to draw something out of

tirer le vin/cidre (du tonneau) to draw wine/cider (off from the barrel)

tirer quelqu'un de [le faire sortir de] to get somebody out of

tirer quelqu'un d'un cauchemar (figuré) to rouse somebody from a nightmare

tirer quelqu'un du sommeil to wake somebody up

tirer quelqu'un du coma to pull somebody out of a coma

tirer quelqu'un de son silence to draw somebody out (of his/her silence)

tirer une œuvre de l'oubli to rescue a work from oblivion

tire-moi de là help me out

2. [fabriquer]

tirer quelque chose de to derive ou to get ou to make something from

les produits que l'on tire du pétrole oil-based products

tirer des sons d'un instrument to get ou to draw sounds from an instrument

tirer un film d'une pièce de théâtre to adapt a play for the screen

photos tirées d'un film movie stills

3. [percevoir - argent]

elle tire sa fortune de ses terres she makes her money from her land

tu ne tireras pas grand-chose de ta vieille montre you won't get much (money) for your old watch

[retirer - chèque, argent liquide] to draw

tirer de l'argent d'un compte to draw money out of ou to withdraw money from an account

4. [extraire, dégager]

tirer la morale/un enseignement de quelque chose to learn a lesson from something

ce vers est tiré d'un poème de Villon this line is (taken) from a poem by Villon

ce que j'ai tiré de ce livre/cet article what I got out of this book/article

ce roman tire son titre d'une chanson populaire the title of this novel is taken from a popular song

tirer satisfaction de to derive satisfaction from

tirer vanité de to be proud of

tirer vengeance de quelque chose to avenge something

5. [obtenir, soutirer]

tirer quelque chose de: tirer de l'argent de quelqu'un to extract money from somebody, to get money out of somebody

la police n'a rien pu tirer de lui the police couldn't get anything out of him

tu auras du mal à lui tirer des remerciements you'll get no thanks from her

tirer des larmes à quelqu'un to make somebody cry

on n'en tirera jamais rien, de ce gosse

a. (familier) [il n'est bon à rien] we'll never make anything out of this kid

b. [il ne parlera pas] we'll never get this kid to talk, we'll never get anything out of this kid

je n'ai pas pu en tirer davantage I couldn't get any more out of her

6. (familier) [voler]

je me suis fait tirer mon portefeuille au cinéma! somebody nicked (UK) ou swiped (US) my wallet at the cinema!

7. JEUX [billet, numéro] to draw, to pick

[loterie] to draw, to carry out the draw for

[carte] to draw, to take

tirez une carte postale au hasard pick any postcard

qui va tirer le nom du gagnant? who will draw (out) the name of the winner?

le gagnant sera tiré au sort there will be a draw to decide the winner

C.[PROJETER]

1. ARMEMENT [coup de fusil, missile] to fire

[balle, flèche] to shoot

tirer un coup de feu to fire a shot

2. [feu d'artifice] to set off

ce soir, on tirera un feu d'artifice there will be a fireworks display tonight

3. CHASSE [lapin, faisan] to shoot

4. [à la pétanque, boule en main] to throw

[boule placée] to knock out (separable)

FOOTBALL to take

tirer un corner to take a corner

le penalty va être tiré par le capitaine the penalty will be taken by the captain

TENNIS [passing-shot, volée] to hit

[en haltérophilie] to lift

ESCRIME

tirer des armes to fence

5. (locution)

tirer un coup avec quelqu'un (vulgaire) to have it off with somebody (très familier)

D. (familier) [PASSER] (familier) to spend, to do, to get through (inseparable)

j'ai encore trois semaines à tirer avant mon congé I've another three weeks to go before my leave

E.[TRACER, IMPRIMER]

1. [dessiner - ligne] to draw ; [ - plan] to draw up (separable)

tirez deux traits sous les verbes underline the verbs twice

2. PHOTOGRAPHIE to print

je voudrais que cette photo soit tirée sur du papier mat I'd like a matt print of this picture

3. IMPRIMERIE [livre] to print

[estampe, lithographie] to print, to draw

[tract] to print, to run

[gravure] to strike, to pull, to print

ce magazine est tiré à plus de 200 000 exemplaires this magazine has a print run ou a circulation of 200,000

bon à tirer ‘passed for press’

un bon à tirer [épreuve] a press proof

4. (Belgique & locution)

tu es assez grand, tu tires ton plan you're old enough to look after yourself

————————

[tire] verbe intransitif

1. MILITAIRE [faire feu] to fire, to shoot

ne tirez pas, je me rends! don't shoot, I surrender!

tirez dans les jambes shoot at ou aim at the legs

il tire mal he's a bad shot

tirer à balles/à blanc to fire bullets/blanks

tirer sur quelqu'un to take a shot ou to shoot ou to fire at somebody

ils ont l'ordre de tirer sur tout ce qui bouge they've been ordered to shoot ou to fire at anything that moves

on m'a tiré dessus I was fired ou shot at

2. ARMEMENT & SPORT

tirer à l'arc/l'arbalète

a. [activité sportive] to do archery/crossbow archery

b. [action ponctuelle] to shoot a bow/crossbow

tirer à la carabine/au pistolet

a. [activité sportive] to do rifle/pistol shooting

b. [action ponctuelle] to shoot with a rifle/pistol

3. FOOTBALL [au golf] to shoot

il a tiré dans le mur/petit filet he sent the ball against the wall/into the side netting

ESCRIME to fence

4. [exercer une traction] to pull

tire! pull!, heave!

ça tire dans les genoux à la montée (familier) going up is tough on the knees

elle tire bien, ta voiture! (familier) it goes well, your car!

la moto tire à droite the motorbike pulls to the right

ne tire pas sur ton gilet don't pull your cardigan out of shape

il tira violemment sur le fil du téléphone he gave the phone wire a sharp pull

tirer sur (figuré) [délais, budget] to stretch

tirer sur la ficelle to go a bit far

5. [aspirer - fumeur]

tirer sur une pipe to draw on ou to pull at a pipe

tirer sur une cigarette to puff at ou to draw on a cigarette

6. [avoir un bon tirage - cheminée, poêle]

tirer (bien) to draw (well)

la cheminée/pipe tire mal the fireplace/pipe doesn't draw properly

7. [peau] to feel tight

[points de suture] to pull

ma peau me tire (familier) my skin feels tight

aïe, ça tire! ouch, it's pulling!

8. JEUX

tirer au sort to draw ou to cast lots

9. IMPRIMERIE

tirer à 50 000 exemplaires to have a circulation of ou to have a (print) run of 50,000 (copies)

à combien le journal tire-t-il? what are the paper's circulation figures?

10. (locution, Belgique & Suisse)

ça tire there's a draught

————————

tirer à verbe plus préposition

1. PRESSE

tirer à la ligne to pad out an article (because it is being paid by the line)

2. NAUTIQUE

tirer au large to make for the open sea

3. (locution)

tirer à sa fin to come to an end

————————

tirer sur verbe plus préposition

[couleur] to verge ou to border on

ses cheveux tirent sur le roux his hair is reddish ou almost red

————————

se tirer verbe pronominal (emploi passif)

le store se tire avec un cordon the blind pulls down with a cord

————————

se tirer verbe pronominal intransitif

(familier)

1. [partir, quitter un endroit] to clear off, to make tracks

[s'enfuir] to beat it, to clear off

s'il n'est pas là dans 5 minutes, je me tire if he's not here in 5 minutes I'm going

tire-toi! [ton menaçant] beat it!, clear ou push off!

il s'est tiré de chez lui he's left home

dès que je peux, je me tire de cette boîte as soon as I can, I'll get out of this dump

2. [toucher à sa fin - emprisonnement, service militaire] to draw to a close

plus qu'une semaine, ça se tire quand même! only a week to go, it's nearly over after all!

————————

se tirer de verbe pronominal plus préposition

[se sortir de] to get out of

il s'est bien/mal tiré de l'entrevue he did well/badly at the interview

s'en tirer (familier) [s'en sortir]: avec son culot, elle s'en tirera toujours with her cheek, she'll always come out on top

si tu ne m'avais pas aidé à finir la maquette, je ne m'en serais jamais tiré if you hadn't given me a hand with the model, I'd never have managed

rien à faire, je ne m'en tire pas! [financièrement] it's impossible, I just can't make ends meet!

il y a peu de chances qu'il s'en tire [qu'il survive] the odds are against him pulling through

tu ne t'en tireras pas avec de simples excuses [être quitte] you won't get away ou off with just a few words of apology

je m'en suis tiré avec une suspension de permis I got away with my licence being suspended

s'en tirer à ou avec ou pour [devoir payer] to have to pay

à quatre, on ne s'en tirera pas à moins de 150 euros le repas the meal will cost at least 150 euros for the four of us

il ne s'en tirera pas comme ça he won't get off so lightly, he won't get away with it

on n'a encaissé qu'un seul but, on ne s'en est pas trop mal tirés they scored only one goal against us, we didn't do too badly

je n'aime pas faire de discours — tu t'en es très bien tiré I don't like to make speeches — you did very well

Dictionnaire Français-Anglais > tirer
18 хотеть

гл.

1. to want; 2. to wish; 3. to feel like doing smth; 4. wouldn't mind; 5. would not say no; 6. would like; 7. to be willing; 8. to fancy; 9. to take smb's fancy; 10. to be interested; 11. to be keen on/to be keen on doing smth; 12. to be eager to do smth; 13. to be anxious to do smth; 14. would do anything/would give anything; 15. can't wait; 16. to be itching to do smth; 17. to be dying; 18. to set one's heart on; 19. to dream of; 20. to long; 21. to yearn; 22. to crave; 23. to hanker after; 24. to aspire; 25. to need

Русский глагол хотеть используется для выражения желания любого типа, как того что реально происходит, так и того что может произойти с малой долей вероятности или вообще уже не может произойти. Английские соответствия подчеркивают реальность, нереальность, а также малую вероятность исполнения желания, степень желательности и относятся к разным стилям речи.

1. to want — хотеть, желать, испытывать желание ( не употребляется в Passive и Continuous): to want smth — желать чего-либо/хотеть чего-либо; to want smb to do smth — хотеть, чтобы кто-либо сделал что-либо; to want to do smth — хотеть что-либо сделать I want to talk with you. — Я хочу поговорить с тобой. I want you to talk with her. — Я хочу, чтобы ты поговорил с ней. The dog wants out. — Собака хочет выйти погулять. Your mother wants you. — Мама тебя зовет. I want some carrots. — Я хочу немного моркови./Мне моркови, пожалуйста. She said she didn't want to get married. — Она сказала, что не хочет выходить замуж. Please, let me pay half, I really want to. — Разрешите и мне заплатить половину, я действительно хочу это сделать. You could go back to bed for a while, if you want to. — Ты можешь еще немного поспать, если хочешь. The doctor wants me to go for another check up in two weeks' time. — Врач хочет, чтобы я прошла контрольное обследование через две недели. We wanted her to go with us, but she could not get the time off work. — Мы хотели, чтобы она поехала с нами, но она не могла уйти с работы. I know you want the party to be a success. — Я знаю, что ты хочешь, чтобы вечер прошел удачно. She wants the room fixed before we go. — Она хочет, чтобы навели порядок в комнате до нашего отъезда. What do you want to be when you grow up? — Кем ты хочешь стать, когда вырастешь? Состояние хотения ассоциируется с желанием еды и питья, а исполнение желания с процессом поедания, что проявляется в явном виде в ряде следующих словосочетаний: They are power-hungry and will stop at nothing. — Они жаждут власти и ни перед чем не остановятся. They are greedy for power. — Они жаждут власти. My grandmother had huge appetite for life. — Моя бабушка очень любила жизнь./Моя бабушка имела вкус к жизни. We are salivating for interesting things to do. — Мы изголодались по интересной работе. I have developed a taste for foreign travel. — Я вошел во вкус путешествий по разным странам. Here's something to whet your appetite. — Вот кое-что, что может возбудить твой аппетит. She hungered to see him again. — Она истомилась желанием увидеть его снова./Оыа жаждала увидеть его снова. They have thirst for knowledge. — У них жажда к знаниям. I devoured every book on the subject thai I could find. — Я с жадностью проглатывал/поглощал все книги по этому вопросу, которые мог найти.

2. to wish — хотеть, желать (не употребляется в Passive и Continuous; в условных и дополнительных придаточных предложениях имеет значение хотеть того, что может случиться с малой долей вероятности): to wish smb well (ill) — желать кому-либо добра (зла) The chief wishes to see you. — Начальник хочет вас видеть. I wish I could help you. — Если бы только я мог вам помочь. I wish to goodness that music would stop. — Господи, хоть бы эта музыка смолкла. I wished him all the best. — Я пожелал ему всего самого лучшего. I wished him a good trip. — Я пожелал ему доброго пути. They wished me a happy birthday. — Они поздравили меня с днем рождения. What more could one wish her? — Чего еще можно ей пожелать? The weather was everything we could wish. — Погода была как на заказ. Anyone wishes to order the book should send a cheque to the publisher. — Все, кто желают приобрести эту книгу, должны выслать чек на имя издателя. I wish you would shut up! — Если бы ты замолчал!/Хоть бы ты замолчал! Where is that postman? I wish he would hurry up. — Куда девался этот почтальон? Хотелось бы, чтобы он поторопился./Хоть бы он поторопился. I wish the rains would stop. — Когда-нибудь кончатся эти дожди? I wish I had a car like that. — Как бы мне хотелось иметь такую же машину. I've come to wish you a happy New Year. — Я пришел, чтобы пожелать вам счастливого Нового года./Я пришел, чтобы поздравить вас с Новым годом.

3. to feel like doing smth — быть в настроении что-либо сделать, хотеть что-либо сделать (или иметь, особенно потому, что вам это может доставить удовольствие): to feel like doing smth — хотеть что-либо сделать/быть в состоянии что-либо сделать Do you feel like dancing? — Вам не хочется потанцевать? I feel like saying to him: «Paul, you are the world's biggest idiot». — Мне так и хотелось ему сказать: «Павел, ты самый большой идиот/дурак в мире». It is so hot today, I really feel like an ice-cream. — Сегодня так жарко, что мне очень хочется мороженого.

4. wouldn't mind — хотеть, не прочь (используется в ситуациях, когда вам хочется иметь что-либо или сделать что-либо, даже в тех случаях, когда вероятность получить мала): I wouldn't mind looking like Elisabeth Taylor when 1 am her age. — Я бы была не против выглядеть как Элизабет Тейлор, когда буду в том же возрасте. I would not mind his job, he is always eating at expensive restaurants and stays at exclusive hotels. — Я бы не возражала иметь такую как у него работу, он питается в дорогих ресторанах и живет в шикарных гостиницах./Я хотела бы иметь такую как у него работу, он питается в дорогих ресторанах и живет в шикарных гостиницах. Would you like another beer? —Yes, I wouldn't mind. — Хотите еще пива? — Да, я бы не прочь.

5. would not say no — не откажусь (используется в ситуациях, когда вам очень хочется иметь или сделать что-либо): I would not say no to a glass of whisky! — Я бы не отказался от рюмочки виски! How about a night out of town? — I certainly would not say no. — He провести ли нам ночь за городом? — Конечно, я бы не отказался.

6. would like — хотеть, желать (чтобы кто-либо что-либо сделал, особенно в вежливых просьбах, инструкциях и указаниях): We would like you to record all your conversations. — Мы бы хотели, чтобы вы записали на пленку все эти беседы. I would like you to see her and visit my family in Kiev, when you are there. — Я бы хотел, чтобы вы, когда будете в Киеве, повидались с ней и зашли к моим родителям. Would you like another cup of tea? — Хотите еще чашечку чая?

7. to be willing — хотеть что-либо сделать, охотно что-либо сделать (используется для выражения готовности сделать что-либо по своей воле, без принуждения): to be willing to do smth — охотно что-либо сделать He is willing to tell the police everything he knows. — Он готов рассказать полиции все, что знает. Have a word with the manager and see if he is willing to reduce the price. — Поговори с управляющим и выясни, хочет ли/готов ли он снизить цену. We needed a new secretary but no one was willing to take the job. — Нам был нужен новый секретарь, но никто не хотел взяться за эту работу.

8. to fancy — хотеть, нравиться, приходить в голову ( используется в неофициальной речи): I don't fancy this car. — Мне не нравится эта машина./Я бы не хотел иметь такую машину. The patient can eat whatever he fancies. — Больной может есть все, что ему захочется/Больной может есть все, что ему вздумается./Больной может есть все, что ему заблагорассудится. Do you fancy a drink? — Хочешь выпить? I think he has always fancied a house like that. — Мне кажется, ему всегда хотелось иметь такой дом. I really fancy going for a swim. — Мне действительно хочется выкупаться. What do you fancy for dinner? — Что бы ты хотел на обед? I quite fancy the idea of lazing around. — Я совсем не прочь побездельничать. I don't fancy staying in tonight. — Мне не хочется сегодня вечером сидеть дома.

9. to take smb's fancy — приглянуться, вызвать желание иметь что-либо, захотеть, привлечь чем-либо, захотеть иметь чтолибо, захотеть приобрести что-либо ( используется в обыденных ситуациях): We could go to the movie or go out for a meal — wherever takes your fancy. — Мы можем пойти в кино или куда-нибудь поесть — куда тебе хочется./ Мы можем пойти в кино или куда-нибудь поесть — куда тебе больше нравится. We wandered around the market stopping occasionally at the stalls to buy something that took her fancy. — Мы ходили между разными лотками, останавливаясь время от времени и покупая то, что привлекло ее./Мы ходили по рынку, останавливаясь время от времени у разных лотков, и покупая то, что ей хотелось./Мы ходили между разными лотками, останавливаясь время от времени и покупая то, что ей казалось привлекательным.

10. to be interested — хотеть, иметь желание (хотеть что-то сделать и быть с кем-либо связанным или иметь к этому отношение, особенно, если вас об этом просили): I don't know if I can tell you much, but I would be very interested in coming to the meeting. — He знаю, смогу ли я много рассказать, но я бы хотел прийти на собрание. Would you be interested in going to the theatre with me on Friday? — Хотите пойти со мной в театр в пятницу? We are going for a walk, are you interested? — Мы идем гулять, а ты не хочешь пойти с нами?

11. to be keen on/to be keen on doing smth — очень хотеть что-либо сделать (особенно потому, что вы думаете это будет интересно и доставит удовольствие или поможет другим людям): He's really keen to meet you. — Ему правда очень хочется познакомиться с вами. Diana is very keen to prove her worth to our group. — Диане очень хочется доказать, что она полезна нашей группе. The government is keen to avoid further conflicts with the Trade Union. — Правительство стремится к тому, чтобы избежать дальнейших конфликтов с профсоюзами./Правительство очень заинтересовано в том, чтобы избежать дальнейших конфликтов с профсоюзами. We are very keen to encourage more local employers to work with us. — Нам очень хочется, чтобы многие местные предприниматели работали с нами./Мы заинтересованы втом, чтобы больше местных предпринимателей сотрудничало с нами.

12. to be eager to do smth — хотеть что-либо сделать, стремиться что-либо сделать: I was very eager to get my hand on those rare recordings. — Мне очень хотелось заполучить эти редкие записи/пластинки. Не is so eager to learn that he stayes late every evening. — Он так стремится к знаниям, что сидит (за занятиями) подолгу по вечерам. Some patients are only too eagerto tell you exactly how they feel. — Некоторые пациенты горят желанием подробно рассказать ( врачу) о своих ощущениях./Некоторые пациенты стремятся в подробностях рассказать ( врачу) 0 своих ощущениях.

13. to be anxious to do smth — стремиться что-либо сделать, очень хотеть что-либо сделать (приложить большие усилия к тому, чтобы произвести хорошее впечатление или успешно справиться с новой работой): Не was anxious to gain approval. — Ему хотелось, чтобы его работа была одобрена./Он старался, чтобы его действия были одобрены./Он старался добиться похвалы. We are anxious to hear from anyone who can help. — Мы стремимся связаться со всеми, кто может оказать помощь. We are anxious that the food should be of the best quality. — Мы стремимся к тому, чтобы еда здесь была самого лучшего качества./Мы очень хотим, чтобы еда здесь была самого лучшего качества,/Мы очень стараемся, чтобы еда здесь была самого лучшего качества.

14. would do anything/would give anything — хотеть сделать все возможное (используется в ситуациях, когда вам очень хочется сделать что-либо): When she began writing she would have done anything to get her articles printed. — Когда она начала писать, она была готова на все, чтобы ее статьи были напечатаны./Когда она начала писать, она очень стремилась к тому, чтобы ее статьи были напечатаны./Когда она начала писать, она очень хотела, чтобы ее статьи были напечатаны. She would do anything to marry Ben, but he just won't ask her. — Она отдала бы все, чтобы выйти замуж за Бена, но он не делает ей предложение. 1 would do anything for a cup of coffee. — Я бы все отдал за чашечку кофе.

15. can't wait — не могу дождаться, мне не терпится (используется в ситуациях, когда вам чего-либо очень хочется, чтобы это произошло как можно скорее, особенно потому, что вы довольны, счастливы от предвкушения и возбуждены): After his trip to the Zoo, Philip could not wait to tell his club fellows about it. — После посещения зоопарка Филиппу не терпелось рассказать обо всем своим товарищам по клубу. She can't wait to get out onto the ski slopes this year. — Ей не терпится и в этом году вновь попасть в горы покататься на лыжах. I can't wait for Christmas it will be great to see the family again. — Я жду не дождусь Рождества, здорово будет повидать всю семью снова. Another two weeks and we will be together — I can't wait. — Еще две недели, и мы будем вместе — я жду не дождусь этого дня./Еще две недели, и мы будем вместе — я вся в нетерпении.

16. to be itching to do smth — гореть желанием что-либо сделать, не терпится что-либо сделать, руки чешутся сделать что-либо (нетерпеливо ждать чего-либо, чего вы не имели возможности сделать или иметь до сих пор): The guard stood aggressively, gun in hand, they were itching to shoot someone. — Охранники стояли в агрессивной позе, с ружьями наготове, им не терпелось в кого-нибудь выстрелить. She is just itching to tell you about your husband's affair, she doesn't realize you know already! — Она изнывает от желания рассказать вам о любовных интрижках вашего мужа, она не знает, что вы уже об этом знаете./ Ей не терпится рассказать вам о любовных интрижках вашего мужа, она не подозревает, что вы уже об этом знаете.

17. to be dying — горячо желать чего-либо, до смерти хотеть чего-либо (потому, что вам это действительно очень нужно или потому, что это доставит вам большое удовольствие): I'm dying for a drink. — Let's go to the bar. — Умираю, хочу пить. — Пошли в буфет. I'm dying to go to the toilet — can we walk a bit faster? — Нельзя ли нам идти побыстрее, мне очень надо в туалет. She is dying to find out what happened. — Ей очень хочется выяснить, что случилось. Paul was dying for someone to recognize him after his appearance on TV. — Павлу смерть как хотелось, чтобы его узнавали, после того как он выступил по телевидению.

18. to set one's heart on — хотеть добиться чего-либо, быть готовым добиваться чего-либо (так сильно хотеть чего-либо, что вы все время об этом думаете и если вы этого не добьетесь, то будете очень огорчены): We have set our hearts on this house in the country. — Мы очень хотели приобрести этот домик за городом./Этот домик за городом запал нам в душу. I've set my heart on becoming a pilot. — Я твердо решил стать пилотом.

19. to dream of — хотеть, мечтать ( о чем-либо) (хотеть чего-либо, что хотелось иметь давно; хотеть то, что вам хочется иметь, но вы вряд ли сумеете получить): Не dreams of becoming a famous novelist. — Он мечтает стать известным романистом. То think that what I have dreamt of all my life is coming true! — Подумать только, что сбывается то, о чем я мечтала всю жизнь! Не owns the biggest business anyone could dream of. — Он владеет самым большим предприятием, о каком любой могбы только помечтать./ Он владеет самым большим бизнесом, какой любой хотел бы иметь.

20. to long — горячо желать, сильно хотеть, стремиться, с нетерпением ждать (сильно хотеть или сделать что-либо, особенно, если это уже случалось в прошлом или о том, что может произойти в будущем; предполагает тоску по несбыточному): Не longed for the good old days when teachers were shown respect. — Он мечтал о тех прежних временах, когда учителей уважали./Он мечтал о прежних временах, когда учителям оказывали уважение. Не was longing for everyone to live so that he might think in peace about what had happened that day. — Он очень хочет, чтобы наступило такое время, когда каждый сможет спокойно подумать о том, что произошло в тот день. More than anything I long to have someone who loves me for myself. — Я больше всего мечтаю о том, чтобы у меня был кто-то, кто любил бы меня ради меня самой./Я больше всего хочу, чтобы у меня был кто-то, кто любил бы меня ради меня самой. The day I have longed for eventually came. — Наконец наступил тот день, о котором я мечтал.

21. to yearn — очень сильно хотеть, мечтать, стремиться, жаждать (так сильно хотеть чего-либо, что без этого вы не будете счастливы и довольны; часто желать того, на что мало вероятности рассчитывать): Above all the prisoners yearned for freedom. — Больше всего на свете узникам хотелось свободы. By this time some career women begin to yearn for motherhood. — В наше время некоторые женщины, сделавшие себе карьеру, начинают мечтать о том, чтобы иметь ребенка. I have always yearned to travel. — Я всегда очень хотел путешествовать./Я всегда стремился путешествовать. They were yearning to have a baby. — Им очень хотелось иметь ребенка.

22. to crave — желать ( чего-либо) (счастья, любви так сильно, что ни чем другом вы не можете думать; часто хотеть так, что трудно себя контролировать): have always craved for love and acceptance. — Я всегда мечтал о том, чтобы меня любили и признавали. Не at last gained a recognition he craved for. — Наконец он получил признание, о котором мечтал. Не craved forthe attention ofthe older boys. — Ему очень хотелось, чтобы старшие ребята обращали на него внимание.

23. to hanker after — хотеть, мечтать, страстно желать (постоянно думать о чем-либо, что вам хочется иметь и огорчаться по поводу того, что у вас этого нет; обычно используется в разговорном стиле речи): After two months abroad he began to hanker after/about home cooking. — После двухмесячного пребывания за границей, он начал мечтать о домашней еде. I still hanker after a career in politics. — Я все еще мечтаю о политической карьере. She always hankered after thick curly hair. — Ей всегда очень хотелось, чтобы у нее были густые курчавые волосы.

24. to aspire — хотеть, стремиться, мечтать (стремиться достичь успеха, особенно в карьере): to aspire to fame — стремиться к славе/гнаться за славой Не was a young writer, aspiring to fame. — Он был молодым писателем, стремящимся к славе. Не aspired to artistic perfection in all his painting. — Во всех своих картинах он стремился к художественному совершенству. She aspired to nothing less than the head of the company. — Ей очень хотелось стать во главе компании и не меньше.

25. to need — хотеть, нуждаться (используется в разговорных ситуациях для выражения желания получить что-либо обычное): I need a drink — I'm off to the bar. — Я хочу пить — я пошел в буфет. Не looks like he badly needs a holiday. — У него такой вид, как будто ему срочно нужен отпуск.

Русско-английский объяснительный словарь > хотеть
19 par

adj.

1 even (number).

2 equal (igual).

m.

1 pair (two things or people).

a o en pares in pairs, two by two

2 couple.

un par de copas a couple of o a few drinks

un par de veces a couple of times, a few times

3 par.

dos bajo/sobre par two under/over par

4 peer (noble).

5 equal, par, counterpart, match.

6 even number.

7 torque.

8 rafter.

9 placenta.

* * *

PAR

► abreviatura

1 PLÍTICA ( Partido Aragonés Regionalista) Aragonese regionalist party

* * *
1. noun m.
1) pair, couple

2) par

3) peer
2. adj.
even

* * *

SM ABR Esp
= Partido Aragonés Regionalista
* * *
I
adjetivo < número> even

jugarse algo a pares o nones — to decide something by guessing whether the number of objects held is odd or even
II
masculino

1)

a) (de guantes, zapatos) pair

un par de preguntas/de veces — a couple of questions/of times

a pares — two at a time

b) ( comparación) equal

sin par — (liter) incomparable, matchless (liter)

un atleta sin par — an athlete without equal

- par de fuerzas

- par de torsión

2) (Arquit) rafter

(abierto) de par en par — wide open

3)

al par — ver par III

4) ( en golf) par

sobre/bajo par — over/under par

5) (Hist) ( título) peer
III
femenino par

a la par — (Fin) at par (value)

estar a la par/por encima de la par — to be at/above par

sabroso a la par que sano — both tasty and healthy

es lengua oficial a la par del castellano — it is an official language on a par with o along with Spanish

baila a la par que canta — he dances and sings at the same time

* * *
I
adjetivo < número> even

jugarse algo a pares o nones — to decide something by guessing whether the number of objects held is odd or even
II
masculino

1)

a) (de guantes, zapatos) pair

un par de preguntas/de veces — a couple of questions/of times

a pares — two at a time

b) ( comparación) equal

sin par — (liter) incomparable, matchless (liter)

un atleta sin par — an athlete without equal

- par de fuerzas

- par de torsión

2) (Arquit) rafter

(abierto) de par en par — wide open

3)

al par — ver par III

4) ( en golf) par

sobre/bajo par — over/under par

5) (Hist) ( título) peer
III
femenino par

a la par — (Fin) at par (value)

estar a la par/por encima de la par — to be at/above par

sabroso a la par que sano — both tasty and healthy

es lengua oficial a la par del castellano — it is an official language on a par with o along with Spanish

baila a la par que canta — he dances and sings at the same time

* * *

par¹

¹ = peer.

Nota: Noble.

Ex: Not only are the standards written, but there is a body called the peer Council which works very hard at enforcing the standards.

* evaluación por pares = peer review, refereeing, peer reviewing.

* evaluado por pares = peer-reviewed, refereed.

* evaluar anónimamente por pares = double-blind review.

* primero entre pares = first among equals.

* primo entre pares = primus inter pares.

* revista evaluada por pares = refereed journal, peer-reviewed journal.

* sin par = unequalled, unexampled, unsurpassed, unique unto itself, unique, without peer, unrivalled [unrivaled, -USA], without equal, matchless.

* sistema de evaluación por pares anónima = double-blind refereeing system.

par²

² = pair.

Ex: Double KWIC and Permuterm indexes arrange pairs of keywords, so that the entries under one keyword are organised according to the second keyword.

* abierto de par en par = wide open.

* a la par = in concert, in tandem, neck and neck, in a tandem fashion, in parallel.

* a la par que = in tandem with, hand in hand (with), as the same time as.

* a pares = in pairs.

* dejar la puerta abierta de par en par = leave + the door wide open.

* desde hace un par de + Tiempo = in these past couple of + Tiempo.

* en un par de segundos = in an instant or two.

* estar a la par de = rank with.

* hace un par de años = a couple of years ago.

* ir a la par = proceed + in parallel.

* ir a la par con = go + hand in hand (with), go + hand in glove with.

* mantener a la par de = keep up with.

* par de recién casados = newlywed couple.

* par de torsión = torque.

* par trenzado = twisted pair.

* un par de = a couple of.

* un par de minutos = a couple of moments.

par³

³ = even, even-numbered.

Ex: Results of comparisons are given in a number of tables and examined by factors such as results obtained in even and odd years and results of votes taken in spring and autumn.

Ex: More people vote in even-numbered years, so holding elections in odd-numbered years effectively disenfranchises thousands of voters.

* número par = even number.

* página par = even page.

* * *

par¹

adjective

‹número› even

jugarse algo a pares o nones to decide sth by guessing whether the number of objects held is odd or even

par²

masculine

A

1 (de guantes, zapatos) pair

dos pares de vaqueros two pairs of jeans

¿puedo hacerte un par de preguntas? can I ask you a couple of questions o one or two questions?

sólo lo he visto un par de veces I've only seen him a couple of times o once or twice

a pares two at a time, two by two

de tres pares de narices ( fam): me ha echado una bronca de tres pares de narices he gave me a tremendous telling off o a hell of a telling off ( colloq), he really tore into me ( AmE colloq)

hace un frío de tres pares de narices it's absolutely freezing!

2 (comparación, igual) equal

un atleta sin par an athlete without equal

como ceramista no tiene par as a ceramicist he has no equal o he is unrivaled

una mujer de una belleza/un talento sin par a woman of matchless beauty/unrivaled talent

Compuestos:

● par de fuerzas

couple

● par de torsión

torque

● par ordenado

ordered pair

B ( Arquit) rafter

de par en par wide open

¿quién dejó la puerta abierta de par en par? who left the door wide open?

abrió la boca de par en par she opened her mouth wide

C

al par ver par³ (↑ par (3))

D (en golf) par

dos golpes sobre/bajo par two strokes over/under par

E ( Hist) (título) peer

par³

feminine

par

a la par ( Fin) at par, at par value

estar a la par/por encima de la par/por debajo de la par to be at/above/below par

una cocina imaginativa a la par que sana or una cocina imaginativa y a la par sana cooking that is both imaginative and healthy

el guaraní es lengua oficial a la par del castellano Guarani is an official language on a par with o along with Spanish

baila a la par que toca la armónica he dances and plays the harmonica at the same time

* * *

par adjetivo ‹ número› even;
◊ jugarse algo a pares o nones to decide sth by guessing whether the number of objects held is odd or even

■ sustantivo masculino
1
a) (de guantes, zapatos) pair;

◊ un par de preguntas/de veces a couple of questions/of times;

a pares two at a time
b) ( comparación) equal;

◊ sin par (liter) incomparable, matchless (liter)

2 (Arquit) rafter;
◊ (abierto) de par en par wide open

3 ( en golf) par;
◊ sobre/bajo par over/under par

■ sustantivo femenino
par;
◊ a la par (Fin) at par (value);

sabroso a la par que sano both tasty and healthy;
baila a la par que canta he dances and sings at the same time
par
I adj Mat even
II sustantivo masculino
1 (conjunto de dos) pair
un par de calcetines, a pair of socks
(número reducido, dos) couple: bebimos un par de copas, we had a couple of drinks
2 Mat even number
pares y nones, odds and evens
3 (noble) peer
4 Golf par
cinco bajo par, five under par
♦ Locuciones: a la par, (a la vez) at the same time
de par en par, wide open
figurado sin par, matchless

' par' also found in these entries:
Spanish:
abierta
- abierto
- ablandar
- antonomasia
- binomio
- bofetada
- caminar
- desliz
- durante
- esquí
- excelencia
- gachó
- mediar
- nominal
- número
- pincelada
- altura
- igual
- manubrio
- parejo
- reserva
English:
couple
- cuff links
- even
- gape
- incomparable
- lie down
- match
- neck
- pair
- par
- peer
- pin up
- spoonful
- stocking
- underpants
- unrivaled
- unrivalled
- wide open
- brace
- premium
- take
- trousers
- unsurpassed
- wide

* * *

par

♦ adj

1. [número] even;

echar algo a pares o nones = to decide something between two people by a game in which each holds out a certain number of fingers behind their back, predicts whether the total will be odd or even, then reveals their hand to the other

2. [igual] equal

♦ nm

1. [conjunto] [de zapatos, guantes] pair;

a o [m5] en pares in pairs, two by two;
Vulg
es un tipo con un par de cojones o [m5] huevos he's got guts o balls

2. [dos] couple;

tardaré un par de días it'll take me a couple of days;

Comp
Fam Hum
de tres pares de narices: está cayendo una tormenta de tres pares de narices there's an almighty storm going on;

tengo un lumbago de tres pares de narices I've got horrendous lumbago

3. [número indeterminado] couple;

un par de copas a couple of drinks;

un par de veces a couple of times

4. [número par] even number

5. [en golf] par;

dos bajo/sobre par two under/over par;

hacer par en un hoyo to par a hole

6. [noble] peer

7. Fís couple

Comp
par de fuerzas couple;
par de torsión torque

8.
sin par [sin comparación] without equal, matchless;

de una belleza sin par incomparably beautiful

9.
(abierto) de par en par [puerta, ventana, boca] wide open

10. Tel par trenzado twisted pair

♦ a la par loc adv

1. [simultáneamente] at the same time;

los dos llegaron a la par they both arrived at the same time

2. [a igual nivel] at the same level;

se han colocado a la par de la competencia they have put themselves on an equal footing with their competitors

3. Fin at par;

el dólar cotiza a la par con el euro the dollar is trading at par with the euro

* * *

par

I f par;

es bella a la par que inteligente she is beautiful as well as intelligent, she is both beautiful and intelligent;

a la par COM at par (value);

sin par unequaled, Br unequalled, unparalleled

II m pair;

un par de a pair of;

a pares in pairs, two by two;

abierto de par en par wide open

* * *

par adj

: even (in number)

par nm

1) : pair, couple

2) : equal, peer

sin par: matchless, peerless

3) : par (in golf)

4) : rafter

5)

de par en par : wide open

par nf

1) : par

por encima de la par: above par

2)

a la par que : at the same time as, as well as

interesante a la par que instructivo: both interesting and informative

* * *

par¹ adj even

un número par an even number

par² n

1. (de zapatos, etc) pair

un par de calcetines a pair of socks

2. (número indefinido) couple

un par de veces a couple of times

a la par at the same time

de par en par wide open

Spanish-English dictionary > par
20 berjalan bergandengan

go hand in hand with, gone hand in hand with, gone hand in hand with, going hand in hand with

Indonesia-Inggris kamus > berjalan bergandengan

Страницы

См. также в других словарях:

Hand-for-hand — situations in the card game of poker arise exclusively during tournaments at times in which multiple tables are in play and the tournament is nearing an increase in the prize payouts, and/or there must be a definitive player ranking. In poker… … Wikipedia
hand — I [[t]hæ̱nd[/t]] NOUN USES AND PHRASES ♦ hands (Please look at category 56 to see if the expression you are looking for is shown under another headword.) 1) N COUNT Your hands are the parts of your body at the end of your arms. Each hand has four … English dictionary
hand */*/*/ — I UK [hænd] / US noun Word forms hand : singular hand plural hands 1) [countable] the part of your body at the end of each arm that you use for picking up and holding things Mrs Bennet put her hands over her ears to shut out the noise. have/hold… … English dictionary
Going for Gold (album) — Going For Gold Greatest hits album by Shed Seven Released May 31, 1999 … Wikipedia
Going to Ground — is the third in the Shapeshifter series of young adult novels by Ali Sparkes. It was first published in May 2007.Plot summaryThe book starts with Dax in his bed. After a rude awakening involving a practical joke from his sister, Dax gets up and… … Wikipedia
Going Mobile — Chanson par The Who extrait de l’album de l album Who s Next Pays Angleterre Sortie … Wikipédia en Français
With Or Without You — ist einer der bekanntesten Songs der irischen Rockband U2 und wurde im März 1987 als erste Single aus dem Album The Joshua Tree veröffentlicht. Der Song ist nach I Still Haven’t Found What I’m Looking For der am häufigsten gecoverte von U2 und… … Deutsch Wikipedia
With or Without You — ist einer der bekanntesten Songs der irischen Rockband U2 und wurde im März 1987 als erste Single aus dem Album The Joshua Tree veröffentlicht. Der Song ist nach I Still Haven’t Found What I’m Looking For der am häufigsten gecoverte von U2 und… … Deutsch Wikipedia
with — W1S1 [wıð, wıθ] prep [: Old English; Origin: against, from, with ] 1.) used to say that two or more people or things are together in the same place ▪ I saw Bob in town with his girlfriend. ▪ Put this bag with the others. ▪ I always wear these… … Dictionary of contemporary English
Hand to God (Arrested Development episode) — Infobox Arrested Development episode episode name = Hand to God episode no = 2AJD12 airdate = March 6, 2005 writer = Chuck Martin and Mitchell Hurwitz director = Joe Russo on the next = Buster and G.O.B. find themselves closer than ever. And… … Wikipedia
Hand of God (Miracles episode) — Infobox Television episode Title =Hand of God Series =Miracles Caption = And then God told me about the nine people who saw the words all wrong...there s three more out there Paul... Season =1 Episode =6 Airdate =March 31, 2003 Production =108… … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

going hand in hand with

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

going hand in hand with

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: